DAGBOEK MOZAMBIQUE MEI & JUNI 2007

Wat voorafging:

Dagboek Kenia September 2006
Dagboek Kenia Oktober 2006
Dagboek Kenia & Ethiopië November 2006
Dagboek Ethiopië December 2006
Dagboek Ethiopië Januari 2007
Dagboek Kenia Januari 2007
Dagboek Kenia Februari 2007
Dagboek Uganda Februari 2007
Dagboek Rwanda Maart 2007
Dagboek Tanzania Maart 2007
Dagboek Tanzania April 2007
Dagboek Malawi April 2007
Dagboek Malawi Mei 2007

zaterdag 26 mei, nog een grensovergang (door heidie)

Madame CCAP moet zonodig nog eens zeuren en problemen maken waar er geen zijn en dan tuffen we na een inkoop-stop in Mulanje city richting zuiden. De 31 km rit tussen de theeplantages is oneindig mooi! En dan, onze voorlaatste grensovergang. Adieu Malawi. Zeer tevreden over de geslaagde vakantiesfeer van Malawi trekken we een nieuw land binnen. Niemand die moeilijk doet, geen discussies en palavers en in een mum van tijd passeren we de vlotste grensovergang van onze reis, en staan we op Mozambiqueaans grondgebied!! (in het registratieboek vinden we Abbe en siel niet terug . Heeft dat te betekenen dat ze ook hier geen visa konden kopen?)

In Milange het grensstadje wisselt koen wat "kleingeld" zodat we met onze eerste Meticals een plaatselijk restaurantje kunnen uitproberen. Na meer dan een uur wachten op een paar boterhammetjes met ei, en een beefsteak voor koen kunnen we onze honger stillen. En raar maar waar, het vlees is mals (geklopt) en over heerlijk. Daar moet ik natuurlijk het fijne van weten. Piet en Sofie die hier allang de weg kennen (ze brachten ook permanent verslag uit over de vooruitgang in de keuken) loodsen mij een lange gang door, en een binnenplein over naar een klein zwartgeblakerd hokje. De vriendelijke mamakokkin gezeten op een krukje voor een kolenvuurtje geeft mij haar geheimen prijs. Hoewel zij geen woord engels praat, en ik nog geen portugees verstaan we elkaar opperbest. De jonge ober is ook tevreden en stelt trots de kokkin voor: "my mother!!"

we maken nog een wandelingetje door de stoffige stad en rijden nog een uurtje op een goed onderhouden piste. Opvallend zijn de vele vervallen gebouwen van de colons die langs de weg staan te verkommeren, en verder is het landschap erg mooi met veel papayabomen, mango's en natuurlijk de eeuwige bananen. Als de zon begint te zakken stoppen we in een gehuchtje waar we zonder problemen direct mogen kamperen. Een kringetje van kijkers begeleidt ons tot het donker is, maar de mensen zijn zeer vriendelijk (we zijn niet in ethiopie!!!) en het is best gezellig.

zondag 27 mei, 200 km piste naar Macuba (door koen)

Kijkende kinderen voor we opstaan, dit waren we stillaan verleerd. Maar op zondag is er geen school. Het is vrij fris voor de tijd van het jaar dus ontbijten we met gesloten deuren, maar zelfs dat vinden de kinderen voldoende interressant. Aan het einde van ons ontbijt wordt er op de deur geklopt. Geral, de lokale traditionele dorpschef met zijn tolk komen ons groeten. Na wat beleefdheden te hebben uitewisseld komt de kat op de koord. "This is a very poor village".... "Poverty is a big problem".... "can you help us"... Als ik naar het grootste probleem van het dorp vraag komen de Aids-wezen als grootste dorpsknelpunt naar voren. Hier in Supõne zijn er nog geen hulporganisaties neergestreken. Het Renamo geweld dat tot 1994 de dorpen teisterde is hier nog niet vergeten. Gedurende 12 jaar ging niemand naar school, en dat laat zich nu nog voelen volgens de dorpschef.

Om 8 uur zijn we op weg voor nog 150 km piste. We krijgen een reeks echte "Afrika-beelden" te verwerken. De vrouw die de baan oversteekt met haar volledige afwas op haar hoofd. Twee vrachtwagens die aan 80 km per uur elkaar op 50 meter volgen, waardoor de tweede vrachtwagen gehuld is in een gigantische stofwolk en dus geen 10 meter kan zien. Een indrukwekkend reclamebord "enjoy Coca-Cola" prachtig geschilderd in het .... groen. Prachtige hutten die op 20-30 meter van de piste staan en een privé oprijlaan hebben met links en rechts een rij ananasplanten. Veldjes maniokstruiken waar elk struikje op een mooi kegelvormig bergje staat van een halve meter hoog. Of gelijkaardige veldjes waar de struikjes op mooie heuvelruggetjes staan. Een erf dat door het kleine regenbuitje schitterd alsof het met schoensmeer is opgeblonken. De man die achterovergeleund op zijn driepotige bamboezetel geniet van zijn zondagrust. De fietser die met zijn lading van 50 kg overkop gaat als hij de weg voor ons vrijmaakt en dan vlug rechtkrabbelt om naar ons te zwaaien. De verkoper die zijn levende kip aan zijn poten naar boven zwaait en het suffe dier zo echt leven inblaast. Het meisje met haar kam mooi recht in haar haar. De moderne vader met een baby op zijn rug. De familie (man, vrouw en drie kinderen) op vaders fiets. De vijf tegenliggers over 150 km, waarvan twee op het 'spitsuur' (11u15). De 'Salão do Reino' van de 'Testemunhas de Jeova' die om de tien kilometer langs de weg staan. De helder wit geschilderde 'Maternidado' die ons verrast als enige goed onderhouden gebouw. De ruïnes van de oude portugese gebouwen die elk gehucht overheersen, die nu nutteloze eigendommen zijn van de staat. De winkelier die vijf stapeltjes van vier sinaasappelen aanbied. De zeepwinkel: een krukje op het erf met een torentje van zeven brokken. Het afgebrande bos, een nieuw veld in wording. De fiets met zijn veel te brede lading die met een veel te dun stokje in evenwicht wordt gehouden. De Nissan pickup die midden op de piste geparkeerd staat. De eindeloze rij voetgangers, op weg naar ergens.

Om 13 uur rijden we Mocuba binnen. Een vervallen portugees bolwerk. Alle gebouwen in grote tuinen. Geen hoogbouw. Brede lanen met hier en daar een restantje asfalt tussen de vele putten. De grote kerk. Sjieke jeeps en 4X4 pickups met een zuid-europees gezicht erin. Witte verf is waarschijnlijk niet beschikbaar in Mozambique. De knalgele muren, omheiningen en gebouwen met het groene M-tel teken (een Mac Donalds M met een smiley mond eronder) werden allen door de telecombuisiness gefinancierd. Het Vodacomblauw is de tweede in rang. De ATM's van de BIM bank aanvaarden zowel VISA als MasterCard maar zijn 'not in service' 'try later again'. We vinden wel heerlijke pistolets en ciabata broden. Een supervriendelijke local stuurt iemand met ons mee naar de missiepost van de broeders capucijnen waar we kamperen.

maandag 28 mei, van Mocuba naar Quelimane (door heidie)

Met Meticals uit de muur en beladen met veel zalig verse broodjes verlaten we het stoffige (en bumpie) Mocuba.Gedaan met de vrolijke piste, hier komt de tarmac! Er mag dan wel een betere baan zijn, van de gezelligheid en de dorpssfeer die de 200km. piste sierde is hier niets meer terug te vinden en ook het landschap is vrij eentonig.Bos en tot brandhout gehakt bos, vrijwel geen landbouw en zeer dun bevolkt. Er is geen verkeer op de baan, amper 5 tegenliggers geteld, en zo komt het dat we op het middaguur Pizza's smullen in de Quelemaanse Italiaan. we heffen onze glazen op de komende examens van Barbara! We duimen voor grote zus en grote dochter!

In het oude station van Quelemane staan netjes in een hangar 2 vooroorlogse stoomlocomotieven met kolenwagon te rusten (of te roesten). Prachtexemplaren die hier een stille dood sterven; van het ooit uitgebreide spoorwegennet van de portugezen is niet veel meer over dan overwoekerde ijzeren staven (waarover geen treinen meer draven........)

We laten de non bij de pizzatent staan en wandelen door de zeer bouwvallige portugese havenstad. In de haveloze haven worden boomstammen in een container gestouwd, er ligt zowaar 1 vrachtschip aangemeerd en de kade is bezaaid met containers maar verder is het er zeer rustig en groezelig.

Koen doet er lange tijd over om geld gewisseld te krijgen, intussen stappen wij de halve stad door naar het enige internetcafe in de stad van 140.OOO inwoners. Als we er aankomen horen we dat het internet alhier reeds een paar maanden buiten dienst is, maar......... er is er één in de stad. Wij dus terug, en komen pa tegen zodat we samen op zoek gaan naar "Zambezie.com". Een zéér aardig internetcafe waar we de laptop niet mogen gebruiken: "This is not a service that we provide because it can not be configured". . zegt Naas:"maiby i can try to configure, i think that i can configure it" . zegt de man: "no, it cannot be configured" enz. enz. Geen moyen dus. Koen neemt plaats achter een computer en Naas palmt een andere plaats in en haalt doodleuk maar stiekem de laptop uit, configured it, krijgt verbinding en begint eraan........en voor de prijs van gratis! Moeder is blij even met Barbara te kunnen chatten.

Het is al aardig aan het donkeren als we de stad uitrijden. (We gaan naar zee) De 35 km. naar Zalala wordt tot nu tot onze langste nachtelijke rit. ( we rijden principieel nooit of te nimmer in de donkerte!!!!!) De bobbelige asfaltweg is erg smal en de vele vele onverlichte fietsers en voetgangers duiken steeds tijdig de berm in als ons gevaarte nadert. Als we in het superdonkere Zalala aankomen moeten we een slaapplaats zoeken: het complexo touristico is opgedoekt! Gelukkig vind Naas een plaats onder de bomen in de strandbostuin van Mama Roza 's restaurantje. Een nachtwaker nestelt zich rond zijn vuurtje en waakt over onze zieltjes.

dinsdag 29 mei, rustdag in Zalala (door koen)

Praia de Zalala, duidelijk meer praia dan zalala. Bij laag tij een gigantisch strand zo ver het oog rijkt, afgezoomd door een bosstrook met 'kasuarina' dennen van slechts 50 meter breed. Met Sofie doe ik een mooie strandwandeling. De horizon langs het strand is wazig, alsof het een brandmist is. Maar het blijkt extreem fijn zand te zijn dat opwaait en zo een mistwolk vormt in de verte. De vissersboten zijn schamel. De vissers ook. Ze wonen onder een plastieken zeil in het smalle bos. We proberen door het bos terug te keren maar dat is zo goed als onmogelijk. Het strand is de enige weg. De opkopers van vis fietsen af en aan met groezelige plasitieken bakken achterop. De vangst bestaat hoofdzakelijk uit visjes van tien centimeter lengte.

Bij Mama Rosa bestelden we frieten met vis (een grote uit de diepvries) tegen één uur. Om elf uur komen ze met tafels en stoelen aanrukken. Het middagmaal is al klaar. Pa en Sofie missen de frietjes want we zijn pas om half één terug.

Tegen valavond maak ik met Heidie een wandeling door het gehucht. Blijkbaar is het een vakantiecentrum geweest in de communistische tijd. De meeste 'datcha's' in echte soviet betonarchitectuur zijn erg vervallen, maar de eerste tekenen van kapitalisme zijn duidelijk zichtbaar. Een paar betonblokjes uit de lange rij, zijn mooi opgefrist en zelfs verder uitgebouwd. Een vijftal nieuwe vankantiehuisjes blijken eigendom te zijn van de 'banco de mozambique'. Na zonsondergang keren we via het strand terug waar we de gigantische houtstapel zien met een witte vlag in de top. Naas plant een kampvuurtje op het strand. Mama bakt heerlijke pannekoeken. Met een plateau vol opgerolde pannekoeken met suiker vertrekken we allen naar het strand om ze bij het vuur op te eten.

woensdag 30 mei, van Zalala naar de Zambezie (door koen)

De dertig kilometer terug naar Quelimane door de palmen zijn inderdaad de moeite waard om te rijden (volgens onze reisgids). Eergisteren in de donker zagen we wel cocospalmen, maar was het moeilijk om de uitgestrektheid van de plantage in te schatten. De vele fietsers en zwaar beladen voetgangers waren maandagavond een gevaar op de donkere weg maar zijn deze morgen een mooie kleurrijke bende.

In Quelimane blijkt het nieuwe marktgebouw (Mercado Municipal) nog niet in gebruik. We doen dan maar wat inkopen langs de weg en rijden weer weg van de kust naar de EN1. In Nicoadala is er wel veel beweging in en rond de Mercado Municipal en vinden we alles wat we nodig hebben. We tanken diesel en water (te betalen) en beginnen aan een eentonig trajekt naar de Zambezi vallei. Het is een vrij verlaten gebied dat zelfs nog niet door GSM masten is aangetast. Hier en daar zien we nog de rijen zakken van de houtskoolverkopers langs de weg, maar veel bewoning is er hier niet. Daar waar er toch mensen wonen is de "slash en burn" methode toegepast om het bos tot een landbouwperceeltje om te vormen. De bomen die interessant zijn voor de hout en houtskoolhandel worden eerst gerooid en afgevoerd. Daarna wordt het bos afgebrand. De bomen die geen handelwaarde hebben overleven deze brand niet en hun lege stammen staan troosteloos tussen de karige kweek van bonen, maniok of bananen. Kilometers, kilometers en nog wat kilometers. We halen een gemiddelde snelheid van iets boven de 60 km per uur, want zelfs op deze zeer goede asfalt rij ik niet graag sneller dan 70 km per uur. Afrikaanse wegen zitten immers vol verrassingen.

De zon is al aardig aan het zakken als we de Zambezi in zicht krijgen. Er staan twee opleggers te wachten voor de ferry. Wij mogen er echter eerst op samen met een andere kleinere vrachtwagen, zodat we na een half uurtje al aan de Caia zijde van de Zambezi staan. Er zijn hier grote werken aan de gang. Men bouwt een brug over de Zambezi. De financiers zijn Zweden, Europese Unie en Italië. Geraamde kostprijs 65.850.000 euro. En dit voor minder dan 100 voertuigen per dag. Ik heb zo'n donkerblauw vermoeden dat de rendabiliteitstudie misschien door de aannemer gesponserd werd.

In Caia gaan we achter een Motel camperen. Er loopt een hond met een klein aapje op zijn rug rond. Naas huurt voor 3 Mtc een fietstaxi en komt terug met een zak houtskool (prijs 6 Mtc) om vijf heerlijke vleesbrochetten te barbequen.

donderdag 31 mei, van Caia naar Gorongosa (door koen en heidie)

De asfalt uit 2003, Minder dan vijf tegenliggers per uur. De Serra da Gorongosa (1863 meter hoog) laat zich al van ver zien. In een wijde bocht rijden we rond het bergmassief . De asfalt heuvelt door de glooiende valleien.

In Gorongosa city doen we wat inkopen en dan rijden we twee kilometer terug naar de katholieke missieschool. Heidie en Sofie worden allerhartelijkst ontvangen door lokale de priester. Hij biedt ons een glaasje water aan en bedoelt daar mee: een tafel getooid met cola, sptite, koffie, thee, brood, margarine, papayas, citroen, melk en suiker . Meer moet dat niet zijn terwijl de anderen in de non zitten te wachten.

vrijdag 1 juni, van Gorongosa naar Muxungue (door koen en heidie)

Geen benzinestation in Gorongosa. Enkel 200 liter drums en jerrycans. De kans op vuile diesel is groot dus rijden we maar wat verder.

70 km. later kruisen we de Beira corridor (de hoofdverbinding tussen Zimbabwe en Beira, de tweede grootste stad van Moz. en belangrijkste haven) in Inchope waar we heerlijk brood kopen en diesel........... uit grote vaten!

Het is een grijze dag vandaag en ook de regen laat van zich horen. In Muxungu is een heus benzinestation dus vullen we het tankje bij en moeder, gespecialiseerd in het zoeken van een slaapplaats loodst de non naar the mission, een kaal domeintje langs de baan alwaar een Portugese (??) padre ons voorziet van water die van 130 meter diep komt, en ons verder van een plekje voorziet. Het regent de rest van de dag en de nacht. En om 18uur lijkt het al midden in de nacht in dit pikdonkere stille plaatsje ergens in afrika.

zaterdag 2 juni, van Muxungue naar Inharosso (door koen)

Piet en Sofie zijn vroeg uit de veren en klimmen langs de achterladder naar beneden (omdat ze de rits van de muskietentent gisteren omgekeerd hebben opgezet, kunnen ze er in het midden niet uit). Even later komt knuffel acht met een mededeling naar boven: "de koffie is gereed, al laat je een scheet". Naas vraagt zich af waarom we zo'n haast hebben als we hem oproepen als wij vieren al gedaan hebben met het ontbijt. Om 8 uur nemen we afscheid van de vriendelijk pater. Tot de brug over de Rio Save is de weg in zeer goede staat, de plaatsen waar de weg bij de laatste vloed half is weggespoeld zijn voorlopig opgevuld. Daarna wordt de weg voor twee vrachtwagens aan de smalle kant, vooral daar waar de zijkanten zijn afgebrokkeld. Het bos gaat over in bossavanne. Vele delen van dit trajekt zijn vrijwel onbewoond. Wanneer we de kust tot op 100 km naderen zien we de eerste sporen van de cycloon van februari. De toppen van vele bomen hangen lusteloos en verdord naar beneden. Zelfs een paar fiere mTel GSM masten hebben zich geknakt te slapen gelegd. Dichter bij Inharosso zijn ook vele hutten dakloos of scheef gezakt. De omgeving ziet er nogal troostloos uit met de vele blauwe plastieken daken. We rijden, net op tijd voor het middagmaal, het Complexo Touristico Sato binnen waar ze hun campingprijzen duidelijk afgestemd hebben op Zuid Afrika.

Na de middag genieten we van de rust van de vrijwel lege camping. Mams wast. Sofie roostert nootjes op een vuur dat Naas voor haar aanmaakt. Paps doet een strandwandeling.

's Avond twee kilogram verse vis op de braai.

zondag 3 juni, Inharosso (door koen)

Dat Inharosso in Februari getroffen werd door wervelwinden is duidelijk te merken. Wanneer we de markt van het superrustige en uitgestrekte dorpje zoeken zien we overal gebouwtjes zonder daken, ingezakte of verwrongen hutten, omgewaaide palmbomen en andere sporen van het natuurgeweld. Na drie maanden is het dorp de storm duidelijk nog niet te boven gekomen. Het aanbod op de markt is nogal karig. Broodjes en ajuin moeten kok Naas toch in staat stellen hotdogs klaar te maken met ons laatste blik weense worstjes uit de colruyt. Vader en moeder verdelen nog een blik zuurkool, onze blikken moeten immers stilaan leeg. We haalden het laatste eten uit Brugge en Kenia uit de buitenbakken en stockeren ze in de keukenschuiven om ze voor Joburg te finaliseren.

In de namiddag wordt het strand ingericht voor de aankomst van een loopwedstrijd of zo. De lopers blijken een uur later diepzeevissers te zijn. Hun speedboten met twee 150 pk buitenboordmotoren komen met gigantische snelheid en opspattend water op het strand af. Ze vliegen letterlijk tot op het droge. In totaal zijn ze met een vijftiental boten, elk bemand met een viertal buikige blanken. Ze laden hun gevangen vis uit en gaan met grote blikken gekoeld bier, tussen de twee reclamelinten in de rij staan om hun vangst te laten wegen door de wedstrijdjury. De prachtige vissen zijn tot 1m20 groot en wegen tussen de 2 en 15 kg. Het ganse clubje van een 100 tal bierbuiken blijkt uit Zimbabwe te zijn overgewaaid. Als Piet navraag doet wat er met de vis zal gebeuren, word hem een dier van een kleine meter in zijn handen geduwd, voor de prijs van graatis. Hij komt bij de non aan met het doodleuke bericht: "We eten vis vanavond". Naas begint onmiddellijk te stoken en papa Koen kuist en vilt de vis. Hij gooi drie kilogram kop en graat in de vuilnisbak en houdt 4 kg visfillet over. Het avondmaal wordt dus "Fish more than you can eat" met heerlijke verse zoetzure saus met het volgende geheime recept van mama Heidie: paprika, ajuin, tomatenpuree van All Gold, honing, azijn, verse ananas, rozijntjes, suiker en kruiden (niet doorvertellen)

Piet fixt de gasboiler, zodat we warm kunnen douchen. De nacht en de regen valt.

maandag 4 juni, naar Vilanculo (door koen)

80 km. Twee uur sjeezen. Het laatste stuk door de duinen met prachtige waterpannen.

In Vinanculo city worden we op de markt eerst overstelp door prijsverdubbelaars. De supermarkt levert yogurt (de eerste van Mozambique), UHT melk en tamatiesoes (uit zuidafrika natuurlijk). Op de markt uiteindelijk toch nog een groot assortiment aan groenten aangeschaft. Naas stelt zich op voor de oven van de bakker en komt een kwartier later met veel te hete broodjes aandraven. We rijden naar de Baobab campsite die nergers staat aangeduid. Maar de Baobabboom heeft de cycloon van februari gelukkig overleeft.

Na de middag (met vis van gisteren tussen de broodjes) wandelen we wat op het strand en in het vissersdorp. 's Avonds maakt Heidie viskrokketjes met een geheim recept.

dinsdag 5 juni, Vilanculo (door koen)

Mooi weer vandaag. Na het ontbijt werk ik het dagboek bij en ga dan zwemmen met Piet, Sofie en de knalgele luchtmatras (uit de Tesco Lotus in Thailand). Nog wat aan de site werken en dan is het middag. Brood met Corned Beef en ingeblikte camenbert van Fluppe Kaas van Kees Bolle Kaas.

We trekken het stadje in op zoek naar het world wide web. In de TdM (telecommunication da mozambique) hadden ze tot eind vorig jaar een internetverbinding maar de computer is bezweken en niet vervangen. Ze verwijzen ons naar New York Pizza aan de overkant van het stadje. Maar daar is het internet sinds de cycloon van februari niet meer operationeel. Het world wide web is dus niet echt world wide; of verdwalen we in het web.

Deze morgen vroeg Sofie: "wat eten we vandaag" en ik antwoorde "frieten met biefstuk met bearnaise". En zo moest dus geschieden. We kopen dus diepgevroren steak en 350 ml olie. We passeren nog door de ruime maar volledig verwoeste Campissimo Vilanculo. Sofie wijst Naas naar de "self contained kitchen" waar Naas goudbruine frietjes bakt in een verhakkeld pannetje. Een pot waarvan de bodem vol nagelgaten zit dient als vergiet. Heidie tovert echte valse brugse bearnaise in een pannetje (met geheim recept, ajuin stoven, bloem erbij en.....) en we eten alles op.

woensdag 6 juni, van Vilanculo naar Morrungulo (door koen)

In Vilanculos doen we nog de nodige inkopen en zoeken de bank op en vertrekken verder naar benee, nog steeds verder weg van Brugge. In de omgeving van Maasinga slaan we rechtsaf. Een 14 km zanderige piste breng ons naar Morrungulo beach. Even voor het dorp woon een bakker: je kunt er niet naast kijken: twee houten palen met opgespijkerde bordjes verkondigen in tientallen talen "vers brood". Ook in het vlaamsch! (of is het Afrikaans?)

De camping is immens groot (een "industriele camping) duuri, en niet denderend van accomodatie maar wel mmoi. En het strand is enig. We het rijd voor ons alleen, of bijna toch. Een kampeerwagentje met Sudaf nummerplaat was ons voor. Een koppel van gezegende leeftijd, zoals wij dus, komt ons groeten in het Antwaaarps. Marleen en Guy. Levensgenieters, meesterkoks, en sinds een jaar of twaalf bijna altijd onderweg. En overal, echt overal geweest. Behalve waar het koud is. Nu zijn ze eens op naar Belgenland, we mogen ze in de zomer van 2008 op de Rio Clarro verwachten.

Veel meer dan luieren en gezellig babbelen zit er niet in voor de rest van de dag.

donderdag 7 juni, duiken in Morrungulo (door koen)

Gelukkig geen hoge golven deze morgen. Om zeven uur dertig sta ik met de zonen in de "island style dive club". We zijn met zes duikers. Drie De Vaere's, een jong amerikaans-zuid-afrikaans stel en een oudere fervente Zuid-Afrikaan die zijn eigen supergesofistikeerde duikuitrusting heeft (een "tweede long" waar zuiver zuurstof door een computer gemengd wordt met de uitgeademde lucht). We stappen achterop een aftandse landrover pick-up die onze sjieke "diving boat" (een duikboot dus, maar geen submarine) achter zich aantrekt. Sofie mag mee naar het strand. We duwen de grote zodiac over de branding en springen dan in de boot die met zijn twee maal 85 Jamaha PK's over de golven springt en met harde klappen terug op het water in het golfdal valt. Zes kilometer verder vertelt de GPS dat we boven het rif hangen. Het rif is veertien kilometer lang en de top ligt op 10 meter diepte. We wringen ons in onze SCUBA en laten ons achterover over boord vallen. Piet wordt door een tweede duiker een tweede maal hardhandig ondergeduwd. We dalen samen langzaam af tot een meter of twaalf en zwemmen dan langs het rif mee met de stroming. De instructeur neemt een boei aan een touwje mee, zodat de twee zwarten die in de boot blijven ons kunnen volgen. We blijven 30 minuten onderwater tot onze duikflessen leeg zijn. Het koraalrif krioelt van de kleurige vissen. De zachte koralen waaien geen en weer in de stroming. Terug in de 'duikboot' hebben Naas en Piet last van zeeziekte terwijl we moeten wachten tot de duikinstructeur samen met de zuid-afrikaan terug boven komen. De Zuid-Afrikaan kan 6 uur onder water blijven, de instructeur leerde om zuinig te ademen, zodat hij heelwat langer onder water kan blijven dan wij met dezelfde hoeveelheid lucht. Onderweg terug naar de kust kruisen we het pad van een school van minstens 50 dolfijnen. Ze blijven enkele minuten rond de boot zwemmen, en daarna volgen we ze nog een tijdje. Het is prachtig om ze om de dertig seconden in groepjes van een stuk of tien even boven water te zien komen.

Wanneer we terug op de camping komen is de spaghetti saus al klaar. We eten samen met Guy en Marleen.

Na de middag komt een zuid-afrikaanse diepzeevisser met gefileerde vis rond: "more than you can eat", gratis en aan huis geleverd. Vanzodra een diepzeevisser zijn tweede vis vangt heeft hij er immers teveel. Naas zorgt voor de visbraai. Guy tovert een hemelse groene curriesaus uit zijn zware zwarte kookpot. Marleen verzorgt de sla.

We blijven lang babbelen over reizen en.... reizen. Guy en Marleen zijn immers reeds 12 jaar onderweg, en kennen vrijwel alle plaatsen in Azie en Afrika waar wij ooit waren.

vrijdag 8 juni, een dagje aan zee in Morrungulo (door koen)

Op vraag Marleen pusht Sofie ons om te beslissen het lot nog een dag langer te tarten. We blijven onder de levensbedreigende kokospalmen kamperen. Af en toe horen we een doffe plof, weer een projectiel dat een putje in de zandgrond bombardeerd. Vandaag gaan we zwemmen in zee. De 14.00x20 binnenband wordt opgeblazen.

Het duurt tot na de middag voor we eindelijk in het water raken.

Vandaag is het onze duikinstructeur die gratis vis levert.

Spaghettisaua met chorizo worst erin, versgebakken brood (uit Guy zijn grote zware zwarte kookpot), vis.... weer culinaire hoogstandje met beperkte middelen dus.

We babbelen nog een avondlang over reizen en.... reizen.

zaterdag 9 juni, van Morrungulo naar Inhambane (door koen)

Goeiemorgen. Oudbakken brood. De dam is er nog en de rivier is helemaal verlegd. Als alles is ingepakt vraagt Marleen als we geen dagje blijven. Guy wil vandaag nog een wiel verwisselen want een van zijn tubeless banden lekt een klein beetje. Afskeid is nie lekker nie, maar Guy en Marleen beloven ons te bezoeken in Brugge, als hun Zuid-Afrikaanse jeep de nodige douane problemen kan overwinnen. Zoniet zullen wij verplicht zijn nog een keer naar Zuid Afrika te vliegen.

Om 10 uur rijden we de 14 km piste op terug naar de EN1. Palmbomen dus. We slaan af naar rechts richting Maputo. Nog meer palmbomen. Als we over een kleine col komen en een vergezicht op het volgende dal te zien krijgen roepen de kinderen gezamelijk waauuw... palmbomen zo ver je kan kijken, en daarachter waarschijnlijk nog meer palmbomen.

In Maxixe zien we Inhambane al liggen aan de overkant van de baai, via het water slechts enkele kilometer, via de asfalt minstens nog 60 km. In het stadscentrum haal ik wat Meticas uit een ATM van de BIM. Naas en Sofie gaat vers brood kopen op de broodmarkt; echt een markt met tien kraampjes die enkel brood verkopen. We middagmalen in de non langs de weg en vertrekken een uur later naar Inhambane. We nemen een shortcut (een goede piste van een kilometer of zes).

Bij het binnenrijden van Inhambane stoppen we aan een internetcafé dat net zijn deuren aan het sluiten is. Aan een gasflesen depot vraag ik naar een frigohersteller, ze verwijzen mij naar de ijshandelaar die we niet kunnen vinden. We rijden dan maar naar Dennis zijn backpackershotel aan het andere eind van het stadje. Dennis is op zijn campsite 30 km verder aan de vuurtoren, maar zijn receptionist weet een frigohersteller wonen. We rijden er naartoe en herkennen de plaats onmiddellijk aan een twintig frigo's en diepvriezers die netjes onder een afdak staan. De man is op zijn zondags gekleed, bezig zijn das aan het knopen en duidelijk vertrekkensklaar. Maar toch luistert hij naar ons probleem. Hij somt alle koelgassen op die hij in voorraad heeft en R134a is erbij. We halen de frigo uit de kast en laten hem draaien. De compressor doet het nog prima maar veel koelen is er niet meer bij. We laten onze frigo achter; morgen namiddag zal hij klaar zijn.

We gaan op zoek naar een slaapplaats. Onderweg naar de markt komen we zowaar een paar gestyleerde vlaamse leeuwen tegen: het hoofdkwartier van het APOPO projekt. Met vlaams en europees geld worden hier 14 jaar na de oorlog nog steeds mijnen opgespoord, met ratten en honden en echte ontmijners. Zo komen we terecht bij Frank, een vlaming die hier al vier jaar woont. Bij hem thuis is er echt geen plaats voor onze vrachtwagen. We doen nog navraag bij het backpackers hotel van Dennis. Hij verwijst ons naar een restaurant met grote lege parking, waar volgens de manager echter géén plaats is, dit is duidelijk. Uiteindelijk komen we bij de Mozambicaanse spoorwegen terecht. Rijdende treinen heeft het bedrijf niet meer, maar gebouwen en personeel wel. Een vriendelijke werknemer laat ons voor zijn bewaakte woning, met zicht op de baai, logeren.

zondag 10 juni, naar Tofo Beach (door heidie)

Ware het niet van het concertje op een steenworp van ons bed, dan zou het een absoluut rustige en stille nacht geweest zijn. Piet is de bakker van dienst en bezorgt de warme broodjes aan huis. Sofie, wie anders, speelt basketbal met de buurt, onze vriendelijke buurman komt ons een goede dag wensen en dan trekken we tevoet de stad in.

Geen treinen meer te bespeuren in dit mooie land maar toch kan je hier in Inhambane in een keurig stationnetje dagenlang en hopeloos wachten op een trein die nooit zal komen. We ontdekken zowaar een wagon gebouwd in Belgica!

Inhambane is superrustig en zeker op zondag, er is zo goed als geen verkeer en volgens kenners is dit de mooiste stad van 't land. We geloven het graag. Emailen lukt ook vandaag niet . spijtig!

De haven is niet meer dan een pier lijdend aan betonrot waar vissertjes hun buit binnenhalen en aan het eind kun je een overztje nemen naar maxixe aan de overkant.

We gaan de frigo oppikken bij de vriendelijke hersteller en zoeken Tofo beach op waar we Bamboozie's binnenrijden net op tijd voor de nacht valt.

maandag 11 juni en dinsdag 12 juni, Tofo (door koen)

Het internet op de campsite mag niet meer door de klanten worden gebruikt wegens last van virussen. Na een mooie wandeling langs het strand raak ik met Heidie tot in Tofo citiecenter waar er inderdaad een internetcafé is. Tofo-online heeft zowaar een goed werkende en vrij snelle satelietverbinding. Mark, vader van de londonse familie die onze vrachtwagen wil kopen, heeft wat problemen met de papierwinkel. Na de middag een tweede wandeling naar Tofo-online om een PDF van de carnet de passage en douane en het inschrijvingsbewijs naar londen te katapulteren, en zo is de maandag al gevuld.... De dinsdag wordt nog een beetje meer strandvakantie met een wandelingetje langs het lege strand richting Barra.

woensdag 13 juni, verder zuid maar we verlaten de kust (door koen)

Vandaag rijden we 250 km en logeren bij een superjonge aglicaanse priester die van hardrock houdt.

donderdag 14 juni, omdat er geen brug is komen we in Turkije terecht (door koen)

Aan de eerste afslag richting Chokwe gaan we van de kustweg af. Een mooie zandpiste langs rustige dorpjes met veel ongebruikte portugeese ruïnes. We nemen een middagrust net voorbij Chibuto met zicht op de vlakke Limpopo vallei. Eenmaal in Guja aangekomen willen we de rivier naar het vier kilometer verder gelegen Chokwe. Maar de mooie asfalt eindigt vlak buiten het stadje op een twee meter hoog hek. Achter het hek zijn grootste werken aan de gang om een brug te bouwen over de Limpopo. De weg op onze kaart bestaat dus nog niet. We doen wat navraag en beslissen uiteindelijk om door te rijden naar Maccaretane waar de volgende brug (naast de spoorwegbrug) zou zijn. Na wat zoeken vinden we de smalle piste die ons naar Maccaretane moet brengen. Wanneer we tegen valavond in Maccaretane aankomen zien we een 50 jaar oude stuw waar de oude roeste stuwdeuren worden vervangen door knalblauwe rolstuwwen. Op de brug over de stuw zwaait een blanke ingenieur (?) ons vriendelijk toe. Vlak na de stuw zoeken we een kampplaats en komen terecht in het hoofdkwartier van de turkse aannemer die hier de werken aan de stuw uitvoert (voor 10 miljoen USD). Er verblijven hier een tiental turken en een blanke zuidafrikaanse onderaannemer. We worden allerhartelijkst ontvangen door de hoofdingenieur: we mogen douche en wasmachine gebruiken. Tijdens ons avondmaal komt de ingenieur ons een bord kip met frietjes en groenten brengen. Een half uur later worden we uitgenodigd voor de turkse thee met koekjes... de echte gastvrijheid die we in afrika zelden hebben ervaren.

vrijdag 15 juni, Limpopo national park (door koen)

We verlaten het Turkse kamp, alle turken zijn reeds druk aan het werk. Eerst moeten we 25 terug naar Chokwe om diesel te tanken en onze mozambicaanse metical kwijt te raken. Gelukkig een prima vlakke weg. En dan gaan we een lege asfalt op richting Massingir dam. De kleine nederzettingen langs de weg zijn echt smerig met veel afval tussen de triestige hutjes. Ik verbaas mij over het feit dat in elk gehuchtje wel een pickup of twee te vinden is die naast zo'n schamel hutjes is geparkeerd, blijkbaar kan er hier toch wat geld verdiend worden. Eenmaal over de dam is het afgelopen met de asfalt. We betalen de parkfee in het mooie spiksplinternieuwe toeristcenter en rijden dan 38 zandpiste naar de zeer afgelegen Campismo Agua Pesquieria. Een prachtig gelegen nieuwe plek met mooie douches en toiletten en een keukentje. We slaan onze tenten op op de overland campsite, we zijn waarschijnlijk bij de allereersten die dit stuk van de campismo gebruiken.

zaterdag 16 juni, over de grens de Wildtuin in (door heidie)

Vanuit de mooie en nette campismo Aquia Perisquera, waar we de enige gasten zijn, rijden we anderhalf uurtje naar de Giriyondo border post een grenspost midden in het park, geopend in 2006. Van een carnet de passage en douane daar hebben ze hier nog nooit van gehoord, maar eens moet het de eerste keer zijn. De dame aan de Suudaf zijde vindt het ongewoon dat ze hier visa moet verlenen, en een vriendelijke agent die even bewonderernd in de non komt neuzen wil graag een Ethiopische video CD. Hij krijgt er een stapeltje en is zeer tevreden. En nu zijn we in Zuid Afrika.

DAGBOEK ZUID AFRIKA