DAGBOEK ETHIOPIË DECEMBER 2006
Dagboek Kenia September 2006
Dagboek Kenia Oktober 2006
Dagboek Kenia & Ethiopië November2006

Vrijdag 1 December, Kaske river (door koen)

Het ochtendgloren brengt regen. Naas en Sofie fietsen drie kilometer naar de bakker in Turmi. Sofie blaast zichzelf en de heuvel op, en komt rood als een tomaat in de camping aan. Een rustig ontbijt met heerlijk verse buns.

Boekjes lezen, wassen, kamiononderhoud en het gadeslaan van overladen van hetzelfde izusutje (vrachtwagentje) van gisteren. De rivier is nog steeds niet oversteekbaar voor de vrachtwagens.

Tegen vier uur begint het te regenen. Even later begint de Kaske rivier aan te zwellen. Het wordt een echt spektakel. Om de vijf tot tien minuten komt er een echte vloedgolf langs die staande golven van meer dan een meter hoog genereerd, en een lawaai als aan de zee. We kijken verbijsterd toe. Dit is dus een echt gevaarlijke rivier.

Zaterdag 2 december, via Dimeka richting Jinka

Tussen onze grote mangobomen komt de ochtendzon er niet in, dus slapen we toch iets langer. Tegen tien uur zijn we onderweg. Fatima, de bakkerin wil haar verse broodjes niet verkopen aan Naas. Ik stap de winkel binnen, neem de broodjes en leg de correcte prijs van 1 Birr voor twee broodje, op de toonbank, Fatima laat zich niet zien. De weg naar Dimeka ligt er slecht bij, de oversteken van de vele kleine riviertjes zijn barslecht: uitgesleten sporen in de afdaling, modder nabij het riviertje en weer een glibberige klim uit het dal langs sterk uitgesleten sporen. Zonder 4x4 kom je hier niet door. Het kiezen van de juiste versnelling en snelheid verloopt stillaan prima, maar de passagiers en de lading hebben het zwaar te verduren, stoppen voor een put is er immers niet bij in deze moeilijke trajekten.

Na iets meer dan een uur komen we aan in Dimeka. De Hamar-markt is voor onze niet echt een hoogtepunt. We kunnen wel bananen en een papaya kopen, voor het eerst sinds lang. We eten injera in het "tourist hotel", en zijn dan weer onderweg richting Jinka. Een enorme modderplas lijkt niet de doorkruisen, ik probeer eromheen te rijden, maar na twintigmeter zakt het achterwiel weg en vast, graven, zandplaat en achteruit. Op 130 meter staat een goede boom om op te winchen. Onze kabels zijn 120 meter. Nadat ik een jeep door de plas heb zien schuiven besluit ik om dwars door de gigantische plas te gaan, in de hoop minstens binnen het bereik van de boom te raken. Ik kies derde veldversnelling en neem een aanloop. Wonder boven wonder raak ik helemaal door de plas, niet al rijdend maar al crossend, de helft van de weg schuift de kamion schuin door de modder met de achterwielen in een totaal spoor dan de voorwielen. Hotsend en botsend naar de overkant. We kunnen de weg verderzetten. Op tien kilometer voor Alduna parkeren we tegen half vier in de tuin van een vriendelijk handelaar. We genieten met een boekje van onze RB chairs (luxe plooizetels) en het heerlijke weer. Een zacht avondzonnetje. We halen onze slaapzak boven voor de nacht, we zijn immers in de ethiopische hooglanden aanbeland.

Zondag 3 december, naar Jinka (door koen)

Het middagmaal in Dimeka is vader en moeder niet zo goed bevallen. We kunnen spreken van een lichte voedselvergiftiging. Heidie heeft maagklachten en lichte koorts, ik blijk er iets beter aan toe, Naas heeft het blijkbaar wel verteerd. Het is regenachtig dus nemen we maar twee passagiers - gravers mee. Gelukkig niet te veel modder, wel eerst nog 30 km barslechte weg. Zodra we op de weg Konso - Jinka zijn wordt het beter, alhoewel direkt na Key Afar moeten we over een zeer steile rotsachtige bergpas, traag maar zeker. De laatste 20 km zijn er volop grote wegenwerken maar de oude weg is goed onderhouden. In het .... Hotel mogen we wel kamperen maar niet koken, dus rijden we verder naar het Orit hotel, waar we achter het gebouw mogen parkeren. Terwijl vader en moeder zich te rusten leggen, gaan de drie kinderen samen op verkenning, ze vinden vooral modderstraten.

Onze tweede zoektocht is iets meer succesvol. We vinden een ananas, passievruchten, citroenen, advocado's, appelsienen en aardappelen. Toch al een redelijk gama in vergelijking met de sjiemelege ajuintjes en zelfrottende aardappeltjes uit Omorate. Tegen vier uur middagmalen we met verse broodjes.

Piet en Sofie verdwijnen achter de computer, Naas huurt een film en ik wandel nog wat rond in de stad, en vind een winkeltje dat misschien de titel "decent supermarket" kreeg in onze reisgids.

's Avonds wordt de typische ethiopische koffiecermonie die voor onze deur op de parking plaatsvindt uitgeregend.

Maandag 4 december, Jinka (door koen)

Cash euro wisselen in de Commercial Bank of Ethiopia verloopt vlot en probleemloos. Het vinden van een paar stukjes plat ijzer om onze portebagage weer aan elkaar te krijgen is echter een echte expeditie. Uiteindelijk koop ik de overblijfselen van het onderstel van een oude kruiwagen om daar vier stukjes plat ijzer uit af te zonderen. Terug in het Orit Hotel boor ik wat gaten, telkens onderbroken door een regenpauze en span wat leidingen aan bij de dieselinjectiepomp die al een paar dagen lichtjes lekken.

In de namiddag is Heidie voldoende hersteld van haar Injera uit Dimeka om ook eens door het stadje te kunnen dwalen. Ik neem mijn fototoestel mee. Samen doen we de inkopen voor Sinterklaas (geen sinecure in een stadje waar nauwelijks iets koopbaars te vinden is).

Het internetexperiment van Naas en Piet mislukt onder andere door een zeer onwillige uitbater en dor het feit dat het de eerste keer is dat we onze labtop via een telefoonlijk op het net proberen te krijgen. Onze spiksplinternieuwe Macbook heeft geen modem, zodat we onze antieke Ibook proberen te gebruiken. We raken wel op het internet maar slagen er niet in onze 21 mails te versturen en nieuwe te ontvangen.

Tegen valavond ga ik met Piet het laatste stuk van het stadscentrum verkennen, en bekijken we de dieselprijs in de verschillende pompstations (niet steeds zo gemakkelijk te achterhalen).

Dinsdag 5 december, van Jinka naar Weita (door koen)

Na het ontbijt ga ik nog even naar de markt die nogal leeg is. Alleen vlees en broodjes. Naas komt me tegemoet met een jongeling die beweert een plap voor onze band te hebben gevonden. We pakken in en nemen hem mee naar de garage. Eerst gaan we tanken, maar helaas de elektriciteitscentrale draait maar vanaf 12 uur 30, en het is pas 10 uur. Naast de pomp staan zes vaten van 200 liter die gisteravond werden volgepompt om in de voormiddag diesel te kunnen verkopen. Met twee gieters (één van 10 liter en één van 15 liter, zonder tuit) en een paar slangen hebben we na zowat een half uur 145 liter diesel in onze tank gekieperd. We rijden door naar de garage waar ze de plap zouden hebben. Twee mecaniciens kijken over de haag als een hond op een zieke koe naar onze bandenmaat, hier hebben we weinig kans op een plap met de juiste maat, dus instappen en wegwezen.

De eerste 40 km tot Key Afer zijn bekend, de wegenwerken voorbij, over de steile bergpas... We dalen af naar een vlakte waar dreigende donkere wolken boven hangen. Eenmaal in de vlakte begint het inderdaad te regenen. Daarna komen we nog twee maal in een vlakte van enkele tientallen kilometers die aardig onder water staan. De weg loopt als een dijk door de overspoelde velden. Ooit was dit een goede piste maar vandaag spetteren we van de ene plas naar de andere. Af en toe is er een plas te diep en krijgt de vering het zwaar te verduren.

Rond vier uur komen we in een kleine nederzetting terecht met een politiepost waar we binnenrijden en mogen overnachten. We zijn in Woito of zo. Volgens onze Bradt reisgids zouden we nog op 45 km van Weita zijn. Volgens onze duitse gids "durch afrika" zijn we hier inderdaad in Woito; maar de beschrijvingen van de nederzettingen zijn identiek. Dus Weita en Woito zijn hetzelfde dorp en we zijn plots 45 km verder dan we dachten.

Woensdag 6 december, van Woito naar Konso (door koen)

De brave sint brengt een pot choco, twee flessen pepsi en een blik hotdogs uit Jinka. Ontbijten, inpakken en wegwezen. De piste is bedroevend van kwaliteit maar niet problematisch. Alle doorgangen van riviertjes zijn weggespoeld, en via een paar korte bochten moeten we telkens de half uitgedroogde rivierbedding in en weer uit. Onderweg ontmoeten we een duitse man en vrouw in een MAN, die ook uit Kenia komt (via Moyale want de weg via Turkana is overstroomd.... en onberijdbaar...) en nu opweg is naar Duitsland. Iets voor Konso ontmoeten we nog een zwitsers koppel die eind september uit Zwitserland vertrok via Italië, Tunesië, Lybië, Egypte en Soedan, en opweg is naar Kaapstad. De laatste tien kilometer voor Konso zijn ook grote wegenwerken aan de gang. Over enkele jaren kun je over de asfalt naar Jinka.

In Konso gaan we in Green Hotel kamperen. Samen met Naas verken in Konso Karat City, een bedroevende nederzetting.

Donderdag 7 december, van Konso naar Arba Minch

Enkel de biermarkt blijkt op volle toeren te draaien deze morgen, voor de rest is er op dit uur niet veel te zien van de wekelijkse Donderdagmarkt.

De wegenwerken verplichten ons de eerste 20-25 km om op voorlopige pistes, nu eens links en dan eens rechts van het nieuwe trajekt gelegen. Langzaam en traag dus. Het landschap is prachtig heuvelachtig met mooie traditionele dorpjes op de hellingen. De kinderen langs de weg zijn vervelend en schooien achter Birr of Highland waterflessen. Net zoals gisteren moeten we weer voor elke klein riviertje een ommetje maken om het te doorkruisen. Twintig kilometer voor Arba Minch komen we weer in de wegenwerken.

Eenmaal in Arba Minch gaan we eerste tanken en rijden dan naar het lager gelegen deel van de stad. We vinden er een kleine supermarkt, waar de prijzen van de goederen zijn aangeduid en waar we dus niet 200% van de normale prijs moeten betalen. In de voor onze ondertussen sterk afgezwakte normen, zeer propere en luxueze Flamingo Bar eten we onze eerste echte ethiopische Pastries: een droge boterkoek, een stuk cake met citroen, met heerlijk vers fruitsap of een echte ethiopische expresso (Abyssian coffee) We vinden ook een postkantoor, waar we een paar ouderwetse brieven versturen.

Daarna rijden we vier kilometer terug naar het 200 meter hoger gelegen stadsdeel en gaan er kamperen en avondmalen in het Bekele Mola Hotel. We hebben vanop het terras een prachtig zicht op het Nechisar National Park dat tussen het Abaya meer en het Chomo meer is ingeklemd. We genieten van het uitzicht en de relatieve luxe en rust van dit Hotel.

Vrijdag 8 december, een dagje Arba Minch

Na een rustig en lui ontbijt, ga ik met Naas op zoek naar een Internetcafé. We moeten de vier kilometer naar beneden bollen om een bruikbare internet aansluiting te vinden. Terwijl Naas internet ga ik vlees kopen (maar er is geen wat woensdag en vrijdag zijn de vastendagen in ethiopië en dan zijn alle beenhouwers gesloten). Op de grote markt heb ik meer succes; aardappelen, tomaten, bananen, ananas,....

Tweehonderd meter klimmen in vier kilometer is met onze minifietsjes een echte klus, maar we raken boven. In de late namiddag gaan Naas en Piet nogmaals internetten, en komen pas laat na de regenbui terug. Ze moesten ditmaal niet naar beneden maar het was enkele uren proberen en wachten voor alleer ze effectief verbinding hadden.

Zaterdag 9 december, van Arba Minch naar Dorze

Na de afdaling naar het lager gelegen deel van Arba Minch gaan we nog wat vlees inkopen, voor onderweg.

We bezoeken een krokodillen-ranch waar ze 8000 kleine kroko's hebben, de meeste zijn één jaar oud (5000 stuks) en ook nog een paar duizend van zes jaar oud. De eieren worden rond het Abaya meer verzameld en om een of andere reden gebeurt dit niet elke jaar. Na acht tot twaalf jaar worden de krokodillen terug in het meer gezet. Minder dan de helft wordt zo oud, gelukkig voor de ranch want blijkbaar overleven ze enkel door verkoop van huiden van gestorven krokodillen. Rond de betonnen bakken vol krokodillen lopen wat belabberde oude paarden rond, zij zijn de hoofdvoeding van de krokodillen dit elke drie dagen enkele honderden kilos paardenvlees verorberen.

We rijden door richting Sodo, maar als we na de luchthaven nog drie kilometer verder zijn gesjeesd blijkt dat de weg doodloopt. We keren vijf kilometer terug en vinden de juiste asfalt richting noord.

Na 15 km besluiten we een bezoekje te brengen aan Dorze. Over een afstand van 15 km klimt de weg ongeveer 1500 m, met onze kamion kan dit enkel aan een gemiddelde snelheid van minder dan 10 km per uur. Gelukkig zijn de vergezichten langs deze trage rit prachtig. Eenmaal in Dorze worden we naar Dorze Bungalows geloodst. De toegangspoort is slechts twee meter breedt en dus wordt een deel van de omheining gesloopt om ons erin te laten. De hutten van dit volk zijn bezonder degelijk gebouwd van bamboe, het blad van de valse banenenboom (een grote variant van de bananenboom die echter geen vruchten draagt) en een graslaag. De hutten zijn zeker 6 meter hoog. De bungalows die elk twee bedden hebben zijn kleine varianten van deze traditionele hutten, zeer mooi gemaakt. In de namiddag wandelen we door het dorp. We zien vele katoen spinnende vrouwen, en wevende mannen. Hier op een hoogte van 2700 meter wordt er naast de allom tegenwoordige "valse banaan" ook tarwe (of een variant) gekweekt. Hier blijken de mensen bijzonder aktief te zijn. Het is mooi weer en alles ziet er vredig en vriendelijk uit. De mensen zijn duidelijk ook veel vriendelijker van aard dan de ethiopiërs die we tot nu toe ontmoetten.

's Avonds komt er een jeep aan met vier duitsers aan. Zij krijgen een lokale maaltijd en zo kan ik ook eens proeven van het "brood" dat gemaakt wordt van de stam van de valse banaan. Ik krijg ook koffie en honingbier aangeboden door het huis. Laat in de avond wordt er ook nog gedanst voor de duitsers. We luisteren in onze daktenten naar de repetitieve zang die door een monotone trommel wordt begeleid.

Dorze en Dorze Bungalows zijn in elk geval een aanrader, voor wie niet bang is van een koude nacht.

Zondag 10 december, van Dorze naar Sodo

De afdaling uit Dorze verloopt vlotter dan de klim. Na een half uurtje staan we weer op de hoofdweg. Een jongetje staat te pronken met een babyaapje, ik vertraag om de apenbaby aan Sofie te tonen en het jongetje probeert het aapje door het raam naar binnen te gooien. Het arme aapje valt op de weg... Een verhakkelde asfaltweg vol putten. Het slalommen valt mij lastig maar we komen toch tegen een uur of drie in Sodo aan. We parkeren in de grote tuin van het Bekele Mola hotel. Na eerst rustig een boekje te hebben gelezen ga ik vlees en groenten kopen.

Maandag 11 december, van Sodo naar Awassa

Tegen tien uur raken we uit de tuin van het Bekele Mola hotel. De eerste 70 km van de asfaltweg zijn vol putten, en dus weer zeer lastig slalomrijden. Gelukkig zijn de volgende 50 km in heraanleg en bijna klaar, zodat we veel sneller vooruitkomen. In Shashmene beslissen we een ommetje te maken naar Awassa, 25 km naar het zuiden via een perfekte asfaltweg. We kamperen in Adenium Campsite, gerunt door Jana (een duitse dame en haar ethiopische man). We ontmoeten er een Engels koppel dat via de Turkana-road naar Kenia wil omdat ze hoorden dat de Moyale-road te slecht is. We wensen hun goede moet en geen regen.

Dinsdag 12 dccember, een dagje Awassa

's Morgens naar de Bank en een paar "supermarktjes", samen met Naas op de minifietjes, we kunnen eindelijk weer wat kaas, yoghurt en fruitsap kopen. Na de middag wat onderhoudswerken aan de kamion terwijl Naas en Piet naar het centrum (ongeveer 3 km) fietsen om te internetten op een supertrage breedband. Tegen vier uur ga ik met sofie de jongens achterna, op de doorweg met een gratis bus en op de terugweg met een vervelende taxichauffeur. 's Avonds kookt Jana van de campsite een duits avondmaal.

Woensdag 13 dccember, een dagje Awassa

Op vraag van Sofie blijven we en dagje langer op Adenium Campsite. Ze wil nog een dagje spelen met Wendy de dikdik (een kleine antilope). Na het ontbijt trekt Naas naar de jaarmarkt en doe ik een wandeling langs het meer. Piet en Sofie zorgen voor het middagmaal. De jeep van "www.explore-the-world.nl" wordt onze buurman voor deze namiddag.

Donderdag 14 december, naar de hotsprings van Wondo Genet

Sofie is een beetje triestig omdat Wendy zich niet meer laat zien deze morgen, de dikdik is een meester in het zich verbergen in de struikjes in de tuin. We gaan tanken in Awassa, maar daar is er geen diesel meer. Naas gaat ons dagboek uploaden, en ik rij met Sofie naar de markt. Vandaag is het marktdag in Awassa en is het aanbod veel groter. We kunnen boontjes en worteltjes kopen, maar ook advocado's, aardappelen, tomaten, ajuinen, ananas,..... Via Shashemane komen we in Wondo Genet. Sofie kookt. Javaanse gehakballetjes, boontjes en aardappelen. In het bos op de rand van de grote slenk borrelt er water van 85 graden uit de grond. Via een waterval wordt dit warme water naar een zwembad geleid. Vandaag is het zwembad zeker 40 graden. Elke woensdag wordt het bad geledigd en gereinigd. Sofie is er niet uit te krijgen.

Vrijdag 15 december, op weg naar de Bale Mountains

Deze morgen ga ik wandelen in de bergen. Vooral vrouwen en kinderen sjouwen pakken brandhout uit het bos, een uur naar beneden. Ondertussen zit de rest van de familie in het zwembad, dat vandaag toch een paar graden frisser blijkt te zijn.

Tegen de middag vertrekken we naar Shashemane, waar we tanken en brood kopen. Onderweg naar Dodola middagmalen we langs de kant van de weg, we rijden door grote graanvelden waar er nieuwe pikdorsers aan het oogsten zijn. Iets voor vier uur stoppen we in de tuin van een vriendelijke zakenman in Totolamu, een klein dorpje op 30 km van Dodola. Hier zijn we natuurlijk het vierde wereldwonder.

Zaterdag 16 december, naar Dodola

Na het ontbijt breng ik een bezoek aan de hut voor onze kamion. Het is er pikdonker, enkel een piepklein olielampje in de hoek van de woonkamer. In het midden van de slaapkamer stap ik in een plas modder; het heeft een beetje geregend vannacht en het grasdak blijkt niet zo waterdicht te zijn. Sofie schenkt een aapje aan een lief babietje, dat er toch een beetje bang van is. De mama en papa zijn echter zeer tevreden met het geschenkje.

We nemen de vriendelijke zakenman een dertigtal kilometer mee naar een marktplaats. Op ons dak liggen twee grote zakken vol met plastieken schoenen.

Nog voor de middag komen we aan in Dodola. We kamperen op de parking van het Bale Mountain Motel. We kunnen er direkt een afspraak maken met een gids om een trekking te maken in de bergen. We besluiten vier dagen te wandelen: four days, three nights.

De duitse coperatie (GTZ) is hier de laatste twaalf bezig met een projekt om de bossen in de Bale Mountains te beschermen. De zwakke Ethiopische regering slaagt er immers niet in de beschermde status af te dwingen. Er zijn te weinig middelen om te controleren of het bos al dan niet bewoont en gebruikt wordt. Vooral de houtkap voor brandhout en de duizenden koeien die in het bos grazen zijn een bedreiging. Een beperkte groep mensen die in het bos wonen werd verantwooordelijk gesteld voor het beheer. Zij zijn de enige die het bos mogen gebruiken voor het vee en voor handel in brandhout. Ze krijgen cursussen bosbehoud.

In het kader van dit bosbehoud werd in 1997 geopteerd om alternatieve inkomsten voor de bosbewoners te generen. Er werden vijf hutten gebouwd om toeristen te ontvangen. Van die vijf gaan wij er drie bezoeken. (voor meer info http://www.baletrek.com)

Zondag 17 december tot woensdag 20 december, vierdaagse trekking door de Bale Mountains

Piet zijn confituurpotwekker wekt ons een half uur te laat, maar staat een uur te vroeg ingesteld, zodat we een halfuur vroeger dan voorzien aan de ontbijttafel zitte (halfzeven dus). Tegen acht uur staan er vier paardekarretjes klaar vòòr de parking. We bestelden er drie, dus is er één teveel. Omar (onze gids) laat ze nummertje raden.

Heidie met de gids in de eerste paardekar, papa en Sofie in de tweede, Naas en Piet in de derde. Het paard van papa en Sofie heeft het af en toe moeilijk, zodat Naas en Piet ons in het eerste brede stuk voorbijsteken.

De 11 km lange tocht gaat eerst door de buitenwijken van Dodola. We rijden tussen de met cactusmuren omheinde hutten.

Eenmaal buiten het dorp rijden we door prachtige korenvelden waar de oogst volop aan de gang is. Hier zien we geen pikdorsers maar wel alle oogsttechnieken van 100 jaar terug in Vlaanderen. Het hooi wordt getransporteerd op simpele houten roosters die door twee koeien door de velden worden gesleept. Daarna wordt het in de nabijheid van de hutten, op grote hooimijten gestapeld, die er uit zien als hutten. Het dorsen gebeurt door met een zevental koeien of paarden in rondjes over de oogst te lopen. Het kaf wordt van het koren gescheiden door het graan hoog in de lucht te gooien en de wind zijn werk te laten doen.

Wanneer we hogerop komn rijden we over een gigantisch langgerekt glooiend grasveld, tot aan de rand van het bos. Hier kunnen de paardekarren niet meer verder. Er is echter voor een pakpaard gezorgd die onze bagage naar Wahoro zal brengen. Nu moeten we nog een uur of drie klimmen door de bossen. Na aankomst in Wahoro genieten we van een late lunch. Na de middag ga ik met Naas en Piet en de gids, naar de top van de kliffen die achter de hut liggen. Na zonsondergang wordt het snel frisser en voor ons zelfs echt koud. De houtkachel in de hut wordt aangestoken, maar er komt meer rook uit de deur dan uit de schoorsteen, dus snel het deurtje dicht en .... niet veel warmte. Gelukkig zijn er slaapzakken en veel dekens, zodat we niet koud hebben in de nacht.

De maandagmorgenzon brengt snel warmte, en na een eerste klim genieten we van een niet te hete zon. We wandelen achter een paar bergtoppen door, met prachtig vergezichten op de vrij ontoegangkelijke streek ten zuiden van deze bergketen. Tegen de middag zien we tussen twee bergtoppen de Angafu hut liggen, aar moeten we toch nog drie stappen vooralleer we er aankomen. De hut heeft een formidabele ligging in een bijzondere omgeving met prachtig zicht.

Vanuit Angafu is het op dinsdag slechts twee uur stappen (5km door de bergen) naar Adele.

Op woensdag moeten we 22 km tevoet terug naar Dodola. Eerst over de bergkam en dan steil door het bos naar beneden. Eenmaal uit het bos is het al middag en piknikken we in de schaduw van een grote boom. De vriendelijke buurman brengt onze dikke bonen, die de lokale bevolking het liefst rauw eet. We proeven ervan maar nemen de rest mee om te koken. Deze bonen zijn ons eerste spontaan geschenk dat we in Ethiopië krijgen.

Na de middag gaan we eerst door de velden voor we in de randgemeenten van Dodola terecht komen. Overal zijn de mannen bezig met het oogsten. Piet en Sofie leren wat kaf van het koren scheiden betekend. Rond een uur of drie komen we, met vermoeide voeten, terug bij onze kamion aan. Na een algemene rust ga ik met Naas vlees zoeken voor in de spaghetti saus, maar ook in dit door moslims overheerst gebied blijken woensdag en vrijdag vleesloze dagen te zijn. Het wordt dus spaghetti alla papa (met honing dus) waar de platte kaas door smeerkaas (The Laughing Cow uit Egypte).

Donderdag 21 december, naar het Laganomeer.

De rugzakken weer in de dakbakken, de stapschoenen in de achterbak, twee grote zakken gevuld met vuile was, wandelstokken terug op hun plaats.... Om twintig voor tien zijn we op weg. Mijn getromp Totolamu heeft een enthousiast gezwaai als resultaat. We schokken door het stof aan een gemiddelde van 35 km per uur. Om 12 uur 30 zijn we terug in Shashemene waar Naas gehakt wil kopen om hamburgers te maken. We kopen een kilogram rundsvlees die voor een extra kost van drie Birr, in nepgehakt fijn wordt gesneden met twee sikkelvormige messen. We wandelen door tot op de groenten en fruitmarkt die toch een eindje buiten het stadscentrum blijkt te liggen. Met een paardekarretje raken we vlot terug aan de kamion. In de "Lemlem Bakery" koopt Naas lekkere knapperige broodjes voor zijn hamburgers. Maar die broodjes zijn zo lekker, dat de meeste reeds op de middag verorberd worden.

We snorren door over de perfekte tweevaksasfalt naar het Laganomeer. De manager van het Bekele Mola Hotel en camping vraagt ons op een zeer onvriendelijke toon 230 Birr per nacht, zodat we vijf kilometer verder rijden naar de Karkaro bungalows (in aanbouw) waar we zeer vriendelijk onthaald worden en 20 Birr moeten betalen om aan het meer te kamperen. Twee vriendelijke mannen brengen ons hout voor het kampvuur. Naas zorgt voor de het avondmaal, met het nepgehakt kan je echter geen hamburgers persen, dus het worden broodjes met vlees en lekkere sausjes.

Vrijdag 22 december, aan het Laganomeer

Wassen, zwemmen en een groot kampvuur. Rustdag dus. "Ja rustdag" zegt Heidie "kaon te vieren gedoan mè waschen". Correctie dus. Wasdag dus. En de ijskast dood, hij heeft de piste Dodola-Shasheme niet overleefd.

Zaterdag 23 december, internet in Ziway

Ziway ligt op de goede asfalt richting Addis, 40 km in een uurtje dus. Om 10u30 zijn we ter bestemming; het Bekele Mola hotel. We trotseren de zeer onvriendelijke manager, die liever zijn planten water heeft, met sterk lekkende tuinsalngen, en ons slechts 50 liter wil hunnen. Electriciteit krijgen we van hem helmaal niet, alhoewel hij eerst OK had gezegd.

Pa en ma naar de markt, Naas naar het internet. Het laatste nieuws uit Vlaanderen; Liesje en Viktor komen op 3 januari aan in Addis Ababa als alles goed gaat.

We gaan dus maar schuin tegenover in het Tourist Hotel eten, lekker. Naas krijgt aflevering 7 van de serie "Prison Break" te pakken op video cd. Het einde van het eerste seizoen, maar de broers zijn nog steeds niet kunnen ontsnappen en morgen is de executie van de oudste broer reeds gepland.

Pa gaat wandelen en fotograferen. Via de jetty waar de oude paarden staan te creperen en de maraboes de visafval opruimen, naar de "recreational area" en dan door het stadcentrum terug.

Zondag 24 december, via Butajira naar Tiya

De 50 km piste naar Butajira is goed te doen, lekker stoffig. Even naar Butajira stad om er vlees, seven up, brood,... te kopen. Juist buiten het stadje richting Addis middagmalen we in een veld met slechts één kijkertje, een echte rariteit hier in Ethiopië. 45 km asfalt naar Tiya. In Tiya hotel spreekt niemand engels, maar gelukkig zit er juist iemand die zich belangeloos als tolk aanbied. Hij blijft rondhangen tot hij zeker is dat onze watertank gevuld is en onze batterijlader aangesloten.

Even buiten Tiya staan er 40 "Stellae". Een soort platte Menhirs met een paar symbolen erop. Het blijken 700 jaar oude graven te zijn van jonge soldaten en vrouwelijke soldaten. Het aantal zwaarden op hun graf toont volgens archeologen het aantal vijanden die ze gedood hebben. Voor Afrika is dit 700 jaar oude kerkhof een zeldzaamheid, voor ons een gewoon oud kerkhof. Heidie en ik maken nog een wandeling door het dorp dat 300 zielen telt en maken ons klaar voor de nacht.

Maandag 25 december, Kerstmis

Van kerstsfeer is er in Tiya niets te merken. Misschien is dit normaal wat EthiopIë heeft zijn eigen kalender met zijn eigen jaartelling. Hier is op 11 September jongstleden het jaar 1999 begonnen en valt orthodox kerstmis op 9 januari. Er zijn twaalf maanden van 30 dagen en een dertiende maand van 5 of 6 dagen. De uurtelling begint om zes uur 's morgens en om zeven uur wordt het dus één uur. Om zeven uur 's avonds is het één uur 's nachts. Af en toe toch een beetje verwarrend.

40 km richting Addis en dan slaan we af op de piste naar rotskerk van Adadi Maryam. De monolitische kerk is gewoon uitgehouwen uit een rotsblok en bevindt zich dus onder de grond. Het bijzonderste aan de kerk is voor ons dat hij echt gebruikt wordt en helemaal niet is opgesmukt voor de toeristen.

En dan richting Addis Abeba. 20 km voor de stad eerst nog wat eten (in ons privé restaurant) en dan de drukte in. We komen zonder het te willen op de noordelijke ringbaan terecht tot die plotseling eindigd op een brug. We proberen met de halfslachtige kaartjes van onze reisgids in het Belair hotel terecht te komen. Het stadscentrum is echter verboden terrein voor vrachtwagens boven de 4 Ton zodat we nog een paar toertjes moeten maken. Uiteindelijk raken we toch in Belair, een verwaarloosd hotel waar ze een paar stukjes parking hebben, tussen de kamers. Met veel moeite parkeren we de kamion achter en tussen een paar haagjes.

We kiezen het beste Italiaanse restaurant van Addis uit voor ons kerstmaal. We gaan tevoet naar Castelli's een viertal kilometer van Belair. Onderweg stappen we twee frigowinkels binnen, waar men ons morgennamiddag naar een hersteller wil loodsen. Maar de Italianen van Castlli's vieren kerstmis en hebben dus hun restaurant gesloten.... Een paar straten verder vinden we op Mahatma Road toch zeer lekkere pizza's. Een piepkleine stokoude Fiattaxi brengt ons terug naar Belair. 's Avonds wordt ons hotel omgevormd tot een heuse parking voor taxi's. Er worden zeker 50 auto's samengepropt tot er echt niets of niemand meer bij kan.

Dinsdag 26 december, Addis Abeba

Na het ontbijt demonteer is de dode frigo. Een koperbuisje is gewoon afgebroken door het vele schudden op de piste. Piet wandelt naar de Belgische Ambassade, die natuurlijk gesloten is op tweede kerstdag. Onderweg komt hij achter de hoek een garage met een stel oude frigo's tegen. Ik fiets er naartoe, duidelijk een hersteller die het nodige materiaal heeft om onze frigo te solderen en opnieuw met gas te vullen. Mijn fietsje in zijn pikup en naar het hotel, de frigo in zijn pikup en samen met Piet naar zijn barakkerige garage. Het buisje wordt vakkundig gesoldeerd, maar dan is het R134a gas op. De pikup in en half Addis rondgereden, gratis sightseeing. Op de middag worden we weer thuis afgezet. Naas en Piet gaan om de hoek cheeseburgers en frieten halen in de Pastry shop. Rond twee uur wordt onze frigo afgeleverd. De eerste test blijkt een succes. Ik vraag een ontvangstbewijs voor de 500 Birr die hij aanrekend voor de herstelling, maar hiervoor moeten we mee naar zijn huis. We krijgen Pepsi, Mirinda en Highland water aangeboden op een tafeltje dat nauwelijks aan de zwaartekracht weerstaat, en ik moet het ontvangstbewijs zelf schrijven, terwijl hij bewijst dat sateliettelevisie echt werkt (BBC worldnews dus). Maar dan zet de hersteller vakkundig een prachtige stempel op het papiertje, met als opschrift "PAID, 16 aug. 2015" Hij is duidelijk tevreden dat zijn stempelkussen het nog zo goed doet.

Met Naas fiets is naar Arat Kilo waar we een "decent supermarket" vinden. We vullen onze rugzakjes en gaan die afleveren in de kamion, waar de frigo lustig staat te koelen. Daarna fietsen we zowat heel het stadscentrum en omstreken af op zoek naar een betere "camping" Enkel het Ghion Hotel heeft echt veel plaats maar van een botte manager krijgen we enkel "not allowed" te horen terwijl hij zich in zijn "manager office" verschanst.

Terug in Belair genieten we van de kaas en de salamiworst op het zeer lekker brood dat ze hier in Ethiopië hebben. Als dessert verse yoghurt van de Genesis Farm. Daarna komen de 50 auto's weer de rust verstoren.

Woensdag 27 december, Addis Abeba

De 50 vertrekkende auto's doen dienst als lange wekker.

Naas neemt de matatu naar de Mercato, de grootste markt van Afrika.

Papa, mama en Sofie nemen de matatu naar het Nationaal Museum. We zien er Lucy een volwassen menselijk skelet van 3,2 miljoen jaar oud en kleiner dan Sofie (110 cm). En ook de troon van Keizer Hailey Sellasei.

Piet wandelt opnieuw naar de Belgische Ambassade. Dit keer wordt hij ontvangen door de consul en daarna drinkt hij cola met de ambassadeur zelf. Een jeep van de ambassade brengt hem terug naar Belair hotel.

Na de middag gaan we met z'n allen internetten. Mama kan met Barbara chatten. Het dagboek kunnen we uploaden maar de fotoos uploaden is met zo'n traag internet onmogelijk omdat de ftp servers ons gewoon eruit gooien omdat de verbinding te traag is naar hun zin. Ook het binnenhalen van mails met bijlagen levert grote problemen. We zwoegen twee uur met deze trage communicatie. Lichtjes gefustreerd gaan we eten in het Blue Tops Restaurant. Heerlijke lasanga met een lekker europees slaatje met fetakaas.

Met een paar volle zakken uit het supermarktje nemen we de matatu naar ons hotel.

Donderdag 28 december 2006, naar België

Op aanraden van de Ambassadeur brengen we een bezoek aan ons vaderland, aangezien Piet hier welbekend is, mogen we een klein uurtje zeer oude Knack's of nieuwe Le Vif's lezen. De ambassadeur vertrekt helaas naar een vergadering, zodat we door de Consul worden ontvangen. Concrete informatie krijgen we echter niet. Blijkbaar weet onze ambassade minder dan BBC world. De eerste secretaris van de Ambassade komt uit Gistel is bijzonder vriendelijk, maar helaas nog maar drie maanden in het land.

We klimmen over de Entoto heuvel, via een smalle drukke asfalt. Na 20 km wordt het eindelijk rustiger en middagmalen we in Graskant. De volgende 50 over het prachtige hoogplateau verlopen vlot. We ontmoeten drie duitse motards (travelsouthde.vu) die in drie maanden naar Zuid Afrika rijden en nu dus halverwege zijn.

Na 130 km komen we aan in Debre Birhan waar we op de parking van EVA hotel onze tenten opslaan. We wandelen door het stadje, maar Sofie blijft thuis om de restaurantavond voor te bereiden. Ze tekent een prachtig Kiekehoningmenu (hoofdgerecht spaghetti). Wij doen ondertussen een terrastje in de Top View Pastry.

De nacht is koud.

Vrijdag 29 december 2006, bibberkoud

Het trajekt naar Tarnabir is erg bergachtig. We kijken neer in diep uitgesleten dalen, alle steile hellingen zijn bewerkt. Hier wordt duidelijk heel wat graan verbouwd.

Onderweg bezwijkt er één van de zes aandrijfriemen, die ook een andere riem beschadigd. Gelukkig kochten we een reserveriem in Arba Minch en hadden we voor de andere riem een reserve mee. Na een half uurtje zijn we weer onder weg.

Het laatste stuk naar Tarnabir klimt tot in de wolken. Het rijden door de dichte is mij iets te gevaarlijk hier in de bergen. De ethiopische buschauffeurs kunnen blijkbaar door de mist kijken.... We middagmalen in Tarnabir, terwijl de mist blijft aanhouden en af en toe tot echte regen uitgroeit. Veilig verder rijden zit er dus niet in. De koude namiddag wordt gevuld met wat gezelschapsspelletjes en boekjes lezen. Tussen twee buitjes in kunnen we vlug de daktenten opzetten.

Zaterdag 30 december, koud en mist

We blijven na een bibberkoude nacht lekker warm in onze daktenten met dubbele slaapzak liggen. Als ik in de kamion kom is het 8,5 °C, gelukkig krijg is onze dieselverwarming na drie pogingen aan de praat. Buiten zijn alleen de wolken te zien, mist dus. Te gevaarlijk om te rijden dus wachten we tot er op de middag een paar gaten in de wolken komen. We rijden terug richting Addis, door een dichte mist. Gelukkig raken we onder de wolken zodra we een paar honderd meter zijn gedaald. Na 15 km parkeren we langs de kant van de weg om te middagmalen. Het weer klaart op. Piet blijft in kamion lezen (Jan mijn vriend van Peter Pohl) terwijl we een wandeling maken. We volgen een groep in witte dekens gehulde vrouwen, via een pad dat nauwelijks een pad is, de berg af tot aan de rivier. Daar splits de groep vrouwen de volgende heuvels op. Hier zijn er duidelijk heelwat dorpen en nederzettingen die helemaal niet met voertuigen bereikbaar zijn. Wij wandelen rond een beboste heuveltop door een prachtig geaccidenteerd landschap waar op de meeste steile helling kleine akkertjes worden bewerkt. We zien een mooie waterval en een uur of twee later komen we terug aan ons huis. Blijkbaar staan we naast een café. Heidie en ik drinken er thee samen met twee kinderen die ons de ganse weg volgden. We kopen ook het laatste brood van de cafébazin. We beslissen van hier te blijven slapen. We zetten de kamion iets verder van de weg af en zetten de tenten op.

Zondag 31 december

We rijden terug naar Debre Birhan waar we inkopen doen. We besluiten naar Ankober te rijden een vroegere hoofdstad van Menelik II. Ankober ligt op 3000 meter maar we moeten eerst een pas over. Zodra we over de pas zijn zitten we in een bijzonder dichte mist. Stapvoets dalen we af naar Ankober. We willen proberen te logeren bij de Ankober Lodge in het herbouwde paleis van Menelik II. De lodge blijkt op een steile heuvel te liggen 3 km voorbij Ankober. Gelukkig is er onderaan de heuvel een parking waar we kunnen overnachten. In het restaurant van de lodge is vanavond een buffet ter gelegenheid van oudejaarsavond alhoewel volgens de Ethiopische jaartelling nieuwjaar in september valt. Hier is het ook 1999 en zijn de voorbereiding voor de milleniumviering in september reeds gestart.

De maaltijd begint om acht uur (2 uur in de nacht volgens de ethiopische uurtelling) en wij zijn rond vijf uur aangekomen. Heidie blijft boven in het restaurant babbelen met Sita, terwijl de kinderen de daktenten opzetten. Sita is nepalese en gehuwd met een duitser die voor GTZ werkt in Addis. Rond half acht trek ik met de kinderen gewapend met zak en hoofdlampen naar de top van de heuvel naar het restaurant. Mist allom. We gaan samen met Sita en Horst aan tafel. Verder is er nog een tafel jappaners, en een groepje ethiopiërs gaat eten in een hoek met bankjes en zetteljes. Heerlijke soep. Daarna een groentenbuffet met enkele voor ons onbekende groenten die lekker zijn klaargemaakt. Ondertussen wordt er in het zaaltje een houtvuur gestookt waarop een grote stalen licht gebolde schaal komt te staan om het vlees te "barbequen" op zijn ethiopisch. Lekker, lekker. Daarna volgt de koffieceremonie. De verse koffiebonen worden eerst terplaatse geroosterd op een houtvuur. Alleen het malen gebeurt op westerse wijze in een electrische koffiemolen. Na de koffie wordt er door het personeel gedanst. Als de jappen ook de ethiopische dans proberen, komen ook de ethiopische gasten uit hun hoek. Na de dans gaat Sofie samen met een ethiopische dame op de trom spelen en leert haar "De pompbak is kapot" Op haar beurt leert ze "Addis Abeba Beete" (Addis Abeba is mijn huis). Rond elf uur dalen we de heuvel af naar onze koude kamion.

naar dagboek Ethiopië Januari 2007