DAGBOEK KENIA OKTOBER 2006
Dagboek Kenia September 2006

TIMAU RIVER LODGE and CAMPSITE woensdag 4 oktober (door Koen)

De zondag in Chogoria verloopt vrij rustig. In de voormiddag ga ik met Heidie, Sofie en Dickson de omgeving van Dicksons Camping gaan verkennen. In de verte, op de volgende heuvel, horen we een priester op zijn parochianen indreunen met een ongekende passie. Wij genieten van het klimmen en dalen tussen thee en koffie. We komen ook in een bar terecht die vol dronkaards staat, zodat we er niets willen nuttigen. Alcoholisme is ook hier duidelijk een probleem.

De kilometerteller wordt voor een derde maal opengesmeten en vader en zoon analyseren samen het probleem. De eerste maal was er een vliegwieltje losgeschokt (snel opgelost met Laser Super Glue (Material from Osaka, Japan; met dank aan Salim) zie hierboven), de tweede maal geen echt probleem gevonden en nu een zamak tandwieltje dat slipt op zijn as, helaas laat het Material from Osaka het hier afweten zodat we een nog afrikaanser techniek moeten gebruiken.

In de vooravond ga ik met de kinderen (drie vlaamse en twee keniaanse) het Mount Kenia Biosphere Forrest Reserve in. De slagboom kan ons van onze tocht niet weerhouden. We bestuderen olifantendrollen en zien een zwart-witte colobusaap door de bomen vliegen. Net als de duisternis invalt zijn we terug op Dicksons Camping.

Maandag 2 oktober

Sommige stukken nieuwe asfalt op weg naar Meru zijn reeds klaar, we vorderen iets sneller maar de hellingen blijven steil en dus traag voor onze 13 Ton zware, 130 PK sterke machine. De koffiepauze houden we op de evenaar. Bij het binnenrijden van Meru gaan in we in de Pig & Whistle dineren. De Pig & Whistle is een gebouw uit 1920 dat zo vervallen is dat het nauwelijks nog zijn vroegere glorie kan verraden. Het is er echter wel bijzonder gezellig en er is een grote parking.

's Namiddags verkennen we allen samen de stad. Het Meru National Museum is een belabberd geval. Waar drie apen in veel te kleine kooien, veel te veel ongelukkig uitstralen. Ook krokodillen ziet er erg triestig uit. De schildpad en slangenkooi is iets beter onderhouden en Sofie is tevreden met de dieren die we hier van heel dicht bij kunnen zien.

De Uchumi supermarkt is tot onze verbazing gesloten; "some problems here en there" blijken hiervan de oorzaak te zijn. We doen dus maar inkopen in een tweederangs-supermarkt.

Dinsdag 3 oktober

Voorbij Meru wordt de weg minder kronkelig en zijn er vrijwel geen putten i de asfalt, zodat we sneller vorderen, Na de afslag naar Isiolo en Marsabit krijgt de motor een beetje last van hoogte ziekte, we moeten tweemaal stoppen om hem te laten afkoelen. (Morgen ondekte ik dat de zomer-winter regeling van de inlaatlucht op winterstand geblokkeerd stond wat waarschijnlijk de oorzaak van deze ziekte is.)

Het landschap aan deze zijde van de Mount Kenia is kompleet verschillend. Er zijn grote velden die met tractoren worden bewerkt. We zien ook gigantische plastieken serres waar rozen voor Nederland worden gekweekt (op grotere hoogte, we zijn hier toch op 2000 meter, blijken de rozen grotere bloemen te vormen). Van een blanke Keniaanse boer, die misschien wel een Engelsman is (hij weet het zelf niet zo goed) verneem ik dat ze hier ook erwtjes en ingepakte verwerkte salades kweken voor de Engelse markt.

Na ons middagmaal tussen de grote velden komen we een half uurtje later in de Timau River Lodge aan waar ook een gezellige camping blijkt te zijn. We zijn er naast de vele pauwen, kalkoen, ganzen, eenden en guineafowl , de enige klanten die overnachten en hebben dus plaats zat. De twee Cooleman tentjes worden naast de kamion op gezet, en we profiteren van heerlijk warme douches die met een simpele maar efficiente houtgestookte boiler op temperatuur wordt gebracht.

Woensdag 4 oktober; Timau

Deze morgen laten de sneeuwtoppen van de Mount Kenia zich eindelijk aan ons zien. Op de camping is een speciale viewpoint gebouwd met echte salonzetels. In verhouding tot de Himalaya zien de 5200 meter hoge pieken er maar petieterig uit vanop deze plaats, we zijn allen lichtjes ontgoocheld.

Pa doet een boswandeling en wat motoronderhoud, Ma wast en plast, de jongste kinderen lezen en spelen en maken dammen en kampvuurtjes, Naas doet een fietstochtje en het is zo weer donker en fris voor een camping op de evenaar. We kruipen in onze slaapzakken met een extra fleece erop.

Bantu Lodge Dinsdag 10 oktober (door Koen)

Donderdag 5 oktober; van Timau River Camp naar Naro Moru Bantu Lodge

Onderweg naar Nanyuki rijden we voorbij de basis van 900 britse militairen. In Nanyuki zelf worden we eerst overvallen door 'curiosellers'. Als ik uitleg dat ik in een dorp de schietlap voor 25 Ksh kan kopen waarvoor de verkoper 1000 Ksh vraagt blijft hij aandringen; zelfs als ik hem zeg dat ik hem 2000 Ksh wil geven voor de schietlap heeft hij het nog niet begrepen dat hij zijn tijd aan het verliezen is.

In de Settlers Supermarket doen we inkopen voor een trekking naar de top van de Mount Kenia. Iets verder schaffen we nog een kerosenevuurtje aan zodat we ook zelf ons potje kunnen koken op de berg.

In de Bantu Lodge blijken we eindelijk op de juiste plaats te zijn om een trekking naar de Lenana top te organiseren. Paul de receptionist heeft direct begrepen dat we geen overgeorganiseerde trekking willen als ik naar dragers vraag. We pakken onze winterkleren uit en stellen het trekkingmenu samen (en zetten alles naast elkaar op een tafeltje). Een uur later staat John voor de deur van ons huis. We bespreken de mogelijjkheden en het word al vlug duidelijk dat het niet zinvol is onze tenten mee te nemen. John zal voor twee dragers zorgen en voor het transport naar en van de Park Gate. We vertrekken via de Sirimon route en hopen via de Naro Moru route terug te keren.

's Avonds gaan we in het hotel eten, waar we na een 90 minuten al bedient worden. We kijken nog tien minuten naar wat verwaterde traditionele dansen van het hotelpersoneel, en gaan slapen.

Vrijdag 6 oktober; op trekking

Rond 9 uur komt een auto de camping oprijden. John is er niet bij, die staat aan de gate van de camping te wachten. Mama Heidie wuift ons uit. We rijden naar Nanyuki waar we vijf liter kerosene kopen en de dragers en Dedan en Peter in de koffer gepropt worden. Tegen tien uur dertig staan we aan de Sirimon park gate, waar een bizarre discussie zich afspeelt. Per dag kost het 20 USD voor een volwassene en 8 USD voor een kind. Voor drie dagen klimmen is het 70 USD voor een volwassene en 50 USD voor een kind. Moet Naas nu 70 of 50 USD betalen? Is de totaalprijs 220 of 240 USD? Uiteindelijk versiert John het "georganiseerde reizen" tarief voor groepen van minstens 10 personen aan 40 USD per persoon. We betalen vier ticketten van 40 USD voor de totale prijs van 170 USD......

De wandeling naar Old Moses Camp is vrij gemakkelijk want Old Moses is ook per jeep bereikbaar. Tegen het middageten zijn we reeds terplaatse. In de namiddag gangen we wat rond in de moerassen rond het camp. Naas doet een tochtje naar een Meteo station dat volgens de bordjes 600 meter hoger ligt.

Zaterdag 7 oktober; van Old Moses naar Shipton.

Het weer valt mee de wandeling door een prachtig gebied ook. Hagenia's en Lobelia's geven het moerassig landschap een heel eigen sfeer. Op de kam gekomen tussen twee valleien krijgen we een prachtig zicht op de hoogste pieken van de Mount Kenia. Na een leuke wandeling door de Mackinders vallei komen we tegen drie uur in Shipton dat perfekt is ingesloten in een kom tussen verschillende bergkammen. We zitten wat in de zon te genieten van het zicht op de pieken en Naas leert zoete chappaties klaarmaken van de dragers, bijzonder lekker. We kaarten met zijn vieren, en maken heerlijke couscous klaar. Tegen zeven uur slapen we met ons vieren in een kamer van meer dan 20 bedden. Vannacht vertrekken we om drie uur.

Zondag 8 oktober; naar de top.

Om half drie tokkelt Dedan op de kamerdeur. Een kop warme koffie en hotcemel met een stuk chocolade en weg zijn we, in de maanverlichte nacht 800 meter klimmen van 4200 naar 4985 meter. De helling van de lawinekegel die we op moeten is minstens 45 graden. Piet krijgt het dieselmotersyndroom: te weinig zuurstof op grote hoogte, ook de hotcemel komt eruit. Tegen zonsopgang, na een helse tocht, waar we om de 17 passen een rustpause voor de kleinsten moeten inlassen om op adem te komen, beginnen de vingertjes van Sofie te bevriezen. Warm blazen en bewegen; sokken zijn duidelijk minder goed dan goede handschoenen (die op de Rio Claro achterbleven).

Het zicht op de bergmeertjes, langs de chogoria route, is prachtig. Tegen half zeven zijn we eindelijk op de top, samen met een Japanner die van de andere kant komt. We nemen een kwartiertje fotoos en dalen dan af naar de Austrian Hut (op 4790 meter). De korte tocht langs een steile richel met bevroren sneeuw is bijzonder gevaarlijk en gelukkig helpen de dragers van de Japanner om Sofie veilig naar beneden te krijgen.

In de lege Austrian Hut genieten we van een welverdiende rust tijdens het ontbijt.

Daarna glijden we via een steile kiezelhelling een paar honderd meter naar beneden, naar het einde van de Teleki vallei, lastig voor tenen en knieën. Om tien uur zijn we aan de Mackinders Lodge, waar de dragers water koken om te drinken. De rotshyraxxen komen bijna de tenen Naas oppeuzelen als ze met Popcorn worden gevoed. Een uurtje later zijn we weer onderweg. We volgen de hoogtelijnen terwijl de Teleki zakt en komen zo op de kam tussen twee valleien waar we bij een paar grotten middagmalen. Een afdaling door een grassig moeras vol Lobelias, brengt ons weer in het bos. Piet ziet en Bushbuck en wij diepe sporen (in de modder van dit bergmoeras) van olifanten en buffels.

De Senicio banda van de Met station lodge wordt onze slaapkamer. We moeten alles beveiligen tegen de apen (Sykes Monkey). Nasi Goreng, Stronten en slapen.

Maandag 9 oktober, terug naar huis.

Om zeven uur springen de apen op het dak en is iedereen wakker. Een durver duwt zelfs de deur open. Drie uur wandelen over een jeep track en we zijn aan de Naru Moru Gate. John staat al te wachten met een taxi, instappen en op weg naar mama Heidie. Bij de police check post verdwijnen de dragers in de koffer onder onze bagage en een klein uurtje later kan mama Heidie met de was beginnen.

Piet stookt de houtboiler van de camping op, en we genieten van een heerlijk warme douche.

Dinsdag 10 oktober, Moi dag (vorige president), rustdag.

Toastjes gebakken op een houtvuur als ontbijt. Piet en Sofie verdwijnen ergens op de grote camping. Naas bewerkt zijn filmpjes. Pa demonteert het toilet en spoort een waterlek op. Ondertussen wordt het hoe langer hoe drukker op de camping, tegen de avond zijn er al vier overland trucks. We raken aan de praat met wat reizigers en met een keniaans chauffeur. De winterkledij wordt weer ingepakt en het is zo weer avond.

Woensdag 11 oktober, Nanjuki

Reeds vroeg in de morgen veel leven op de camping, de vier overlanders-vrachtwagens moeten meer zien dan mogelijk en moeten dus bij het krieken van de dag ontbijten, inpakken en wegwezen. Wij worden bij het ontbijt aan de buitentafel uitgerookt met dieselwalm van de vertrekkensklare nederlanders. Even later eindelijk weer rust. De horde bavianen verschijnt na minder dan vijf minuten op het terein om de mooi ingepakte vuilniszak van de overlanders te pluimen en te verspreiden over het grasveld.

In Nanjuki ontmoeten we nog een vijfde, zesde en zevende overlanders-vrachtwagen. Inkopen in de supermarkt, skypen naar ten boomgaard, site uploaden, emailen en Nyama Choma met friet en rijst op het dakterras van Marina's.

Na de middag begint de zoektocht naar El Karama Ranch. Van de weinige mensen langs de weg zijn er nog minder die ooit van die ranch gehoord hebben. Uiteindelijk nemen we een gids mee tot aan een onvindbaar afslagje naar links. Een kilometer verder naar rechts en dan bevinden we ons in een wildpark: struisvogels, Grants gazelle, kori bustard, giraf, impala, zebra en olifanten. Tien kilometer verder zien we eindelijk de ranch opdoemen. Guy Grant stuurt twee man (waarvan één gewapend met geweer en radio) mee naar onze kampeerplaats, waar we een groep waterbokken moeten wegsturen. Twee grote vuren weerhouden de olifanten en nijlpaarden om al te dicht te komen. Toch komt er een kudde olifanten bij ons slapen in een bosje op minder dan 50 meter, we horen ze takken afkraken en één maal trompetteren.

Donderdag 12 oktober, El Karama Lodge

Vòòr het ontbijt zijn we al op wandel, met onze gewapende tracker. Zebras, giraffen, dikdiks, waterbukken, olifanten, impala's en buffels; minstens om de paar honderd meters stappen doemen ze voor ons op. Niet te geloven hoe imposant en prachtig deze beesten zijn in hun eigen habitat. We moeten muisstil zijn maar toch heeft de Buffelstier ons van ver in de gaten en moeten we ons koest houden willen we niet in de problemen komen.

Wie naar wie kijkt is ons niet steeds duidelijk. Voor buffels en olifanten maken wij een ommetje, andere dieren maken voor ons een ommetje.

Koen doet na de middag een dutje en de anderen maken met de gids een wandelingetje tot aan de bandas. We ontmoeten er de zoon van de farmer, en diens vriendin, een landgenote. Aangezien we de 75OO ksh die we zouden moeten dokken voor nog een nachtje te blijven staan nogal veel vinden (we willen 's morgens vroeg vertrekken) proberen we het op een akkoordje te gooien met de landeigenaren. zij hebben echter geen zin om iets van de prijs af te doen (en ze hebben geen ongelijk!) en wij hebben geen zin om te betalen. Met onze zeer vriendelijke gids maken we in de late namiddag nog een mooie wandeling en dan verrekken we. Er schijnt op enkele kil. hiervandaan een grote missiepost te zijn, dus allen daarheen. Om 5uur verlaten we de ranch, om 6.3O als het juist helemaal donker wordt komen we, na een vreselijk baantje, bij de hoofdweg. En op die hoofdweg is een brug, en eenmaal over die brug is het weer x- aantal kilometers terug in de richting waaruit we komen, weliswaar aan de andere kant van de rivier. Maar we zijn wijselijk gestopt bij eel police-station waar we een zeer rustige nacht hebben. ( de landgenote van de ranche heeft nogthans gezegd: "a quiet place in africa is very expensive")

Vrijdag 13 oktober, gestrand in Rumuruti wegens platte band

Het is rustig dus blijven we lang liggen terwijl de duifjes en superb starling op de nok van onze muskietententen landen. Even na tienen zijn we onderweg. Tegen twaalf uur dertig laat de vrachtwagen zich moeilijk besturen, stoppen dus en geen servoprobleem maar een platte band (vrijdag de dertiende?). Anderhalf uur werk en daarna middagmaal.

In Rumuruti zwoegt een zeskoppig team twee uur om twee lekke banden te plakken. Het is al na vijf uur dus logeren we bij de plaatselijke politie.

Zaterdag 14 oktober, Bobong Campsite

Twintig kilometer ten noorden van Rumuruti vinden we de Bobong Campsite. John Perrett heeft een ranche van 10.000 ha, 3500 koeien, 300 à 400 kamelen, 400 schapen een paar honden en katten die over de keukentafel draperen en een zeer rustige campsite met zicht op de Rumuruti vallei en daarachter de Mount Kenia. We zijn er alleen en de houtgestookte douche is heerlijk warm.

Zondag rustdag 15 oktober, Bobong Campsite

Vroeg in morgen worden we al uitgenodigd om het jachtluipaard te bezoeken. Claudia wandelt gewoon door de tuin, tot John komt aangereden. Ze krijgt een knuffel en een kopje melk. Piet krijgt een staartslag van de Cheeta. Dit roofdier wordt hier al zes jaar als huisdier opgevoed. Zo tam hebben we ze nog niet gezien.

Een vogelwandeling met Sofie en een tochtje door de vallei vullen de dag. In de vallei zijn niet alleen drie riviertjes maar ook drie afzonderlijke dorpjes (Kikuju, Samburu en Turkana). Een paar olifanten plunderen elke nacht de maïsvelden van de valleibewoners en trekken zich dan terug in de bossen op de ranch. Olifanten zijn duidelijk niet de beste vrienden van de boeren in de vallei.

We zijn verbaasd dat de vrouwen terugkeren met zakken van US-aid. Ook in deze vallei die er voor ons zeer vruchtbaar uit ziet is er blijkbaar voedseltekort. Naar ons gevoel blijkt hier toch iets niet helemaal te kloppen. Een groot deel van de grond wordt immers beplant met een voor ons onbekend gewas dat geëxporteerd wordt naar de VS. De boeren krijgen 5 ksh per stengel wat hier waarschijnlijk toch veel geld is . Honger, voedsbedeling en exportgewassen blijken hier samen te gaan.

Sofie opent een restaurant met menu, tafelkleed, bediending en één heerlijk gerecht: Spagetti alla Sofie.

Maandag 16 oktober, naar Nyahururu

Na het ontbijt een filmsessie voor de tachtigste verjaardag van Emi. En dan terug naar Rumuruti en er voorbij. Voor de middag zijn we aan de Thompson Falls. We gaan eten in het Nyahururu County Councel Hostel Restaurant. Gigantische tilapias; gigantisch lekker. Bank, internet en supermarkten (vijf verschillende op zoek naar kaas) en een papaya-zoektocht op de markt.

Dinsdag 17 oktober, naar Nyeri

Langs de flanken van de Aberdare bergen bereiken we probleemloos Nyeri. We kamperen met zicht op het graf van Lord Robert Baden Powell achter de Saint Pauls kerk van de ACK (Anglican Church of Kenya).

Een stadwandeling, een kaaszoektocht, en een samosa-snack bij de beenhouwer.

Woendag 18 oktober, door de uitlopers van de Aberdares

We vertekken uit Nyeri via het sjieke Outspan Hotel. Hier woonde Lord Robert Baden Powell van 1938 tot aan zijn dood in 1941. In zijn vroegere woonvertrekken is een echt scoutsmuseum ingericht. Er is een kleurrijke collectie van scoutsdassen van over de ganse wereld. Onze scouten vullen het gastenboek in, dat hier reeds meer dan 60 jaar trouw wordt bijgehouden.

Een smalle, maar vrij goede piste gaat op en neer rond de heuveltoppen. Klimmen en dalen tussen steile theeveldjes. De landkaart blijkt helemaal niet te kloppen. Na twintig kilometer komen we op een smalle asfaltbaan die langs een theefabriek voert. We stoppen en vragen of de fabriek mogen bezoeken; hiervoor moeten we echter een schriftelijke aanvraag doen. We schrijven een mooie brief naar de Factory Unit Manager. Tien minuten later laat de bewaker ons binnen. We worden naar het kantoor van de - vrouwelijke - Production Manager gebracht, want de Factory Unit Manager is er niet vandaag. Ze staat ons vriendelijjk te woord, verteld over de fabriek, trakteert ons op een kopje thee, en besluit na een half uur dat we het fabriek niet mogen bezoeken. We leren wel hoe je zwarte thee maakt.

  • enkel het scheutje en de twee volgende blaadjes mogen worden geplukt
  • de fabriek controleert de pluk en haalt de blaadjes op met hun eigen vrachtwagens.
  • de verse blaadjes worden boven grote ventilatiekanalen te drogen gelegd voor tien tot twaalf uur, afhankelijk van de vochtigheid
  • de blaadjes gaan door de snijmachines
  • gedurende het fermentatieprocess worden de blaadjes bruin
  • om de fermentatie te stoppen wordt de thee na twintig minuten in de droogmachines gebracht (gestookt met brandhout of petroleum)
  • uiteindelijk volgt de verpakking; de meeste thee gaat naar Pakistan en Groot Britanië.

Na de middag kronkewonkelen we verder door Othaya (inkopen in een supermarkt) en tegen vieren stoppen we aan een kerk op een heuvel. We worden er verwelkomt door een bishop op rust. Helaas is er hier ook een "boarding school" zodat al ons doen en laten wordt gadegeslaan door 120 paar ogen, tot de bijzonder vriendelijke schooldirecteur een babbeltje komt maken en daarna de kinderen naar hun kamer stuurt.

Donderdag 19 oktober, naar Thika.

De honderdtwintig kinderen van de Boarding School staan op samen met het ochtendgloren (zoiets als een uur of zes). Wij zijn nog steeds de hoofdattractie. We horen ze (half slapend) babbelen, giechelen, fluisteren roepen en luid lachen. Gelukkig begint de school hier om half acht. Piet en Sofie trotseren de joelende kinderen maar wij wachten tot de klas begonnen is.

Om 9 uur stipt krijgen we bezoek van reverent John, onze toegewijde dienaar van de onvolprezen Lord van de Anglicaanse Kerk. Hij komt voor de "morning prayers" en zegt dus "I come inside for the morning prayers", doet zijn schoenen af, klimt het zijtrapje op en maakt het zich gemakkelijk in onze zetel. Hij wacht tot ik klaar ben met het afbreken van de daktenten en de controle van de mechaniek (het gewone ochtendritueel van een "rijdag" dus. Ook mijn opmerking dat wij niet echt gewoon zijn van zoveel gebeden op te zeggen wuift hij vlotjes weg. En dan volgt een monoloog die ongeveer zo klonk:

"Before we say our prayers my Lord we thenak you for the blessings you bring to us. I will read a verse from the bible specially about travellers because you are travellers,...right? , hahahahaah (bulderlach) I will read verse 29-1 and verse 29-2 form the bible. " For you who are on the road from here to there may god bless the travellers on their jouney, and....."

Amen, ... say Amén (pauze tot we Amen zeggen).

So on a wennesday, you are also arrived on a wennesday, in the year 1913 on november the 14th a foreigner blessed wtith the name of mister Crac arrived here and, my Lord, you blessed us with his arrival and he was the first servant my Lord in our blessed and beloved parrish. I am the 50th servant of our praised Lord in this garden of Yehova.

This was an introduction and now we will say our morning prayers (wacht op stilte).

"O my Lord thank you for bringing in the spirit of Jesus, this travellers from far awway, and be praised, my Lord, they have chosen our parrisch to stay overnight. Thank you, my Lord, for their save yourney from Nyeri and thank you they met our beloved bishop Mister Mahiani and thak yhou mama Naas had a save visit to the St Anna orphanage and the blessed home of our dear retired bishop Mister Mahiani and his wife Misses Mahiani. O Lord we praise you and Jesus Christ, my Lord, for the travellers from Belgium that visit us. Travellers from far are always a blessing to us and our parrish, o my Lord. We thank you and pray that your blessing, my Lord, may bring them savely from here to Thika and from Thika to Nairobi and if, my Lord, they may visit other countries in our blessed Afrika, my shepard, their journeys may be save and properous. And I pray theat you, being rooted and established in love may save them from any harm on their journeys......of all the fullness of God..... O Lord...... thank you...... through the spirit of Jesus Christ....."

Amen

En dit alles en nog veel meer afgehaspeld in slecht een kleine twintig minuten...

Onze gezegende vrachtwagen vertrekt probleemloos richting Muranga alwaar er een echte ouderwetse brief wordt gepost. Tegen 11 uur komen we op de A2 een "dual carriage road" naar Nairobi. In Thika rijden we af en doen inkopen in een spiksplinternieuwe supermarkt (de "Tusker Chania Supermarket" met drie verdiepingen en een ondergrondse parking) die volgens onze krant gisteren opende.

We willen naar het Blue Posts Hotel maar het duurt een tijdje voor we begrijpen dat we met onze vrachtwagen niet langs de gewone weg kunnen maar via de snelweg moeten. (gelukkig rijdt er een reclamebusje van het hotel door de stad voor de festiviteiten van morgen: de Kenyatta dag.)

Het Blue Posts Hotel ligt tussen de Thika en de Chania rivieren. Zowel de Thika als de Chania vormen hier een mooie waterval. Gelukkig lopen we de GM (general manager) tegen het lijf, die toestaat dat we in de gigantische tuin kamperen. Het wordt een rustige namiddag tussen de watervallen.

Vrijdag 20 oktober tot dinsdag 24 oktober

We rijden Nairobi binnen langs Thika road. Naas slaagt erin de foute kaart juist te interpreteren en zo komen ei zo na feiloos op het kruispunt van James Gichuru road en Gitanga road. Hier moet de Jungle Junction Camping zijn, maar niemand heeft er ooit van gehoord. De krantenman heeft echter een voertuig zoals het onze gezien, Amboseli road tweede poort links zegt hij. Terwijl Naas Gitanga road afschuimt passeren Martin en Alexandra met hun 33 jaar oude Mercedes cammionette opnieuw, inderdaad Amboseli road tweede poort links. J.J.'s en Rafiki op de poort die vlot opengaat als we in de nabijheid komen. Tien jeeps op de oprit, de Mercedes van Martin en Alexandra op het gras en de Nissan patrol van Issabel in het hoekje naast haar tentje. Chris is gaan winkelen, maar Diana toont ons alle hoekjes en kanten van de camping en haar huis dat we ook mogen gebruiken.

We vullen een paar dagen met winkelen, eten, slapen, wassen, internetten, fietsen, spelen en luieren.

Op vrijdag was het kenyatta dag en op dinsdag einde van de Ramadan en Diwali (indisch nieuwjaar); twee officiele vakantiedagen. Enkel maandag komt in aanmerking om onze Ethiopische visa op te halen. Om twintig voor negen staan we aan de poort van de Consular Section. Om negen uur stipt komt de veiligheidsagent vertellen dat er niet gewerkt wordt: in Ethiopië zijn er geen wolken, dus kunnen ze de maan beter zien, dus weten ze beter dat de Ramadan vandaag al eindigt, dus is het in Ethiopië vandaag als feest, dus is de ambassade gesloten. Na een half uurtje aandringen verschijnt een vriendelijke oudere Ethiopiër aan de poort van de Chancelor Section. Hij laat ons binnen en gaat op zoek naar iemand die ons zou kunnen helpen. Na nog een half uur gaat de deur van de Visa Section open en begin ik druk formulieren in te vullen. Als het vijfde formulier bijna vol is, komt er een wagen aangereden met drie beambten. Om elf uur stappen we de gesloten ambassade buiten met vijf visa.

Op dinsdagmorgen is de kamion zo goed als ontoegankelijk. Alle knuffels hangen aan het plafond te bengelen tussen een massa kadootjes voor Sofie's 9de Verjaardag. Tegen elf uur brengt Issabel Sofie met haar Paa naar Sheldrick's Orphanage in Nairobi National Park waar we een twaalftal babyolifantjes zien papflessen drinken en stoeien in het slijk en het stof. De jonge zwarte neushoorn die hier vrij rondloopt komt ook op bezoek. Wat de familie wrattenzwijnen hier doet is ons een raadsel. Om drie uur is het pannenkoekenfestijn op de camping, die ondertussen vrij vol aan het lopen is: een zuidafrikaan van kaapstad met een Defender met defecte electronica, twee spaanse Nissan jeeps uit Santander met defecte schokbrekers en de reizigers uit Ieper (www.dereizigers.be) met hun drie brommers, een koppel Duitsers in de Guesthouse. De feestavond wordt afgerond met lekkere pizza's in de Pizza-Inn op Ngong road. (Terrific Tuesday - buy one, get one for free) Zuipnat raakt Sofie om tien uur in haar daktent.

Woensdag 25 oktober

We plunderen de Nakumat Supermarkt met Turkana in het vooruitzicht. Blikken, bolletjes kaas, smeerkaas, bloem (om brood te bakken), rijst, chocolade (Cadbury), noodlesoeptjes voor Naas,....... twee karren vol,.... 14.000 Ksh,.... volle schuiven in de keuken.

We rijden de Rift Valley in richting Longonot. Met zicht op de rustenden vulkaan, die we morgen willen bedwingen, brengen we de namiddag door op het politieterrein.

Donderdag 26 oktober, beklimming van Mount Longonot

We vertrekken te voet door de velden, over de spoorweg naar de berg. Aan de poepsjieke gate proberen we tevergeefs ons als residents uit te geven (toegangsprijs is dan drie maal goedkoper). De ranger wil alleen papieren zien, of we nu al dan niet in Kenia verblijven maakt voor hem niets uit. Uiteindelijk beklimmen we de vulkaan aan de "non-resident" prijs alhoewel we ons na twee maanden stillaan als buitenlandse inwoners van Kenia voelen.

Na een uurtje klimmen over een stoffig paadje staan we op de kraterrand. In de krater die toch honderd tot een paar honderd meter diep is, groeit een dicht bos. Afdalen is vrijwel onmogelijk, maar we kunnen een rondwandeling maken over de kraterrand. Op het hoogste punt van de kraterrand piknikken we onder een klein boompje. Het pad op de kraterrand is op sommige plaatsen bijna twee meter uitgesleten, alhoewel de kraterrand zelf op vele plaatsen minder de twee meter breedt is met links en rechts diepe afgronden.

We hebben een prachtig zicht op Lake Naivasha, Hell's Gate National Park met zijn geisers en de Rift Valley. Alleen al voor de vergezichten is deze wandeling zeker een aanrader. De kinderen huppelen alleen naar beneden en de oudjes komen een half uur later aan bij onze mobiele woning.

Vrijdag 27 oktober, naar Lake Naivasha

Vanuit Longonot vertrekt een spik splintervernieuwde asfalt richting Naivasha (gebouwd met europees geld). Hier en daar is hij nog niet helemaal klaar en moeten we over een voorlopige piste. Voor Naivasha nemen de Moi South Lake Road. Na vijftien kilometer zouden we aan Fisherman's camp moeten zijn. We zien een groot bord "Carnelley's Campsite" en een superenthousiaste jonge man in een jeep die voor ons rijdt doet teken dat we binnen moeten rijden. Carnelley's blijkt de helft te zijn van Fisherman's (ten gevolge van een erfenis) en pas sinds januari open te zijn.

Het is er zeer rustig.... tot er een bus vol scouts uit Nakuru de camping komt opgereden. Onmiddellijk kunnen we genieten van een echt keniaanse lawaaisfeer. Na enig aandringen slagen we erin de motor van hun bus te laten uitzetten, die zijn dieselgeur zowaar is ons eten blaast. (Schaperibbetjes op het kampvuur.)

Carnelley' s ligt langs het Naivasha meer en 's nachts horen we de Nijlpaarden grazen op enkele meters van onze kamion, gescheiden door een elektrische omheining.

Zaterdag 28 oktober, op Lake Naivasha

Samen met Sofie ga ik roeien op het meer, langs en in de papyrusboorden krioelt het van de vogels. Pelicanen en vier soorten reigers (met de Goliath Reiger die groter is dan Sofie), twee soorten aalschovers en leuke afrikaanse eendjes (hottentot en geelbek), ijsvogels die prachtig terplaatse fladderen en dan pijlrecht naar beneden duiken om een vis te vangen en natuurlijk de lawaaierige visarenden.

Ondertussen huurde Naas een mountainbike en trok er alleen op uit.

Pa en Ma proberen nog een mail te sturen voor moeke's verjaardag, maar de man van het lokale Cybercafé met één computer kent het paswoord van de beveiliging niet.

's Avonds kip op het kampvuur. Naas komt maar niet terug alhoewel het al stikdonker is. Tegen acht uur komen een aantal rangers van Hell's Gate National Park vragen of we een jongen kennen met een rode T-shirt die met de fiets onderweg is. De huurfiets staat aan een rangerspost aan de ingang van de grote Gorge in het park die je te voet moet inwandelen, van Naas geen spoor. Als we tien minuutjes met de rangers staan te babbelen komt Naas aangewandeld. Hij was iets te ver de Groge ingewandeld en dacht dat hij niet meer voor het donker kon terug zijn. Hij zag een autospoor en wandelde door, met een lift en een paar matatu's kwam hij via Suswa, Longonot en Naivasha terug naar de campsite (zeker een toer van vijftig kilometer) De rangers zijn tevreden dat het probleem is opgelost en vertrekken, ze beloven de fiets terug te bezorgen aan de verhuurder.

Zondag 29 oktober, rond Lake Naivasha

Na het opkramen gaan we eerst aan Elsa's Gate van het Hell's Gate National Park het fietsslot dat Naas gisteren gebruikte ophalen en vertrekken dan voor een rondrit van het meer. In de uiterste zuid-west hoek stoppen we aan Oloiden Bay die nu door de lage waterstand in het Naivasha meer een afzonderlijk meertje vormt. Oloiden zit vol roze flamigo's (en een paar witte) en nijlpaarden, een prachtig zicht. Als we enkele kilometers verder door de Kongoni Game Corridor rijden besluiten we tussen de giraffen, elanden en zebra's te middagmalen.

Na de middag doen we in het gehucht Kongoni inkopen (brood, cola en verse groenten) en vervolgen onze rondtocht. Vijf kilometer verder komen we aan Crater Lake Game Sanctuary. Crater Lake blijkt ook een zeer nieuwe Campsite (Campsite Coming Soon) te hebben die nog niet is afgewerkt. We maken de wandeling rond het kleine meertje in de krater dat propvol flamingo's zit. Piet en Sofie vinden het leuk om de duizenden flamingo's te doen opvliegen. Langs de oevers vinden we ook enkele honderden dode flamingo's.

Maandag 30 oktober, rond Lake Naivasha

Na het ontbijt doe ik met de dames een prachtige natuurwandeling. Eerst klimmen we naar de kraterrand en wandelen ongeveer de helft van de rand af met prachtig uitzicht over de omgeving. Dan dalen we af naar het Game Sanctuary. In een zeer klein gebied vinden we tientallen giraffen, elanden, zebra's en impala's. Ook een wrattenzwijn, een dikdik en een afrikaanse haas laten zich even zien. Sofie slaagt erin op een giraf tot op tien meter te naderen en is dan verbaasd van het gedreun als de giraf in slow motion wegrent, zo'n beest kan snel een ton wegen en doet dus de grond beven. De zebra's zijn iets schuwer en dichter dan twintig dertig meter kom je er niet bij zonder te sluipen.

Tegen de middag vullen we onze watertanks met "borehole drinking water" en vervolgen onze rondtocht om het meer. Zeven kilometer verder loopt onze linker voorband weer leeg. Volgens Piet doen we (pa en Naas) er één uur en zeven minuten over om het wiel te wisselen, een nieuw record.

We vervolgen onze weg langs de North Lake Road en komen zo terug op de hoofdbaan Nairobi Nakuru. De afslag naar Malewa River Lodge vinden we niet en zo komen we in Elementaita Lodge terecht met een prachtig zicht op het half uitgedroogde meer. De kinderen duiken in het propere zwembad (waar ze alleen zijn) en ik schrijf dit dagboek terwijl Heidie het meeste stof uit de vrachtwagen wast.

Dagboek Kenia November 2006