DAGBOEK KENIA NOVEMBER 2006
Dagboek Kenia September 2006
Dagboek Kenia Oktober 2006

Woensdag 1 November, Egerton en Bogoria (door heidie)

Vanmorgen bewonderen we Lord Egerton's Castle: deze rijke Lord bouwde in de jaar en 30 een kasteel met 52 kamers, om zijn geliefde engelse schone te overhalen met hem te trouwen en te leven in Kenia. Maar als het kasteel klaar was, was de juf al ingepikt.... crazy in the coconut. Niettegenstaande het team van 25 dokters dat speciaal uit engeland overkwam in 1958 is Lord Egerton hier toch (zonder vrouw) gestorven.

We bollen noordwaarts op een veel te goede tarmac, we zijn in de buurt van de woning van de vorige president Arab Moi. Om via het zuiden Lake Bogoria te bereiken nemen we 40 km piste door gigantische Sisal plantages. In de namiddag rijden we Lake Bogorai National Reserve binnen via de Emsos Gate. Prachtig zicht op het meer in de diepte gelegen. De camping Acacia bestaat uit een terrein waar je kunt kampern. Er schijnt ook een hokje te staan met een put erin. Geen water. Niks. Wel een massa krijsende apen die niet weten dat ze 's nachts moeten stil zijn. Buiten die schreeuwende beesten is er niets of niemand die ons ambeteert. De flamingo's, een wrattenzwijn, een paar dikdik's die verwondert in het licht van de zaklamp blijven staren, ze horen bij het decor.

Donderdag 2 tot Zondag 5 November 2006, van lake Bogoria naar lake Baringo, Roberts Camp. (door heidie)

We zijn in gedachten bij peper Thomas; vandaag wordt opa Lefevre begraven.

Na enkele kilometer stoppen we bij warm water bronnen. Enkele geisers staan te borrelen en spuiten af en toe tot een paar meter hoog. We blijven er een uurtje hangen. We rijden Bogoria langs het noorden uit en via de tarmac bereiken we vlot Lake Baringo. Hoewel Baringo geen nationaal park is, int de gemeente tol aan ieder die er voorbijkomt; voor de personen, het voertuig enz.... Wij vinden dat nogal middeleeuws en dat mogen ze weten.

We nestelen ons in Roberts camp en daar het ons zo bevalt blijven we er drie nachten.

Koen maakt vogeltochten, Piet en Sofie en Heidie genieten van het naburige zwembad. Het eten in de "Thirsty Goat"(het restaurantje van de camping) is heerlijk en gezellig. Naas en Piet wisselen muziek uit met de manager. Vanaf heden kun je in Robert's Camp Filip Kowlier of Urbanus horen onder het eten.

We ontmoeten er Jeanne en Luc. "Zijn" doel is de wereld rond in 80 maanden, zij het met ondrbrekeingen. Luc is gebrand en gejogen om te rijden, snel ver en veel. Zoals bij Frankje en Fretje ('k zla Pietje maar niet noemen) eal het wel zijn naam zijn: Luc Brandt. Jeanne, een vlotte hollandse dame, heeft er zich bij neergelgd maar zou het toch liever wat rustiger aan doen. De vrouwen kletsen heel wat af, missen allebei hun grote dochter. Bij het afscheid maken we het voornemen te proberen elkaar terug te zien. 's Nachts komen de nijlpaarden grazen tussen de tentjes. De "friendly" kroko's komen niet zover; ze eten liefst vis dat in het meer overvloedig aanwezig is.

Zondag 5 en Maandag 6 November, naar Maralal, de laatste "stad" in Kenia

Als we Robert's Camp verlaten richting Maralal verwachten we een lange lange weg, warmte en stof, en waarschijnlijk twee dagen rijden. De weg is wel lang maar de eerste uren is de piste verrassend goed dus komen we goed vooruit. En voor het avond wordt bereiken we Maralal, omgeven door veel en fris groen. En het is helemaal niet heet op de Yare Safirclub brengen we de nacht door en 's morgens (6 november) stappen we de 3,5 km naar Maralal. Voor 't moment is maar op één plaats internet, maar de verbinding lukt niet wegens te traag. Koen zoekt een canvas voor op het wiel maar de mat die we nodig hebben is hier nergens te vinden. Hier in Maralal zitten we midden tussen d Samburu. Allemaal om het kleurigst aangetjoefeld. De jonge mannen zien er naar onze normen zeer vrouwelijk uit: beladen met armbanden, ingewikkelde halskettingen, oorringen, pluimen in hun met okerverf gekleurd haar, gekleurde dekens, roze rokjes,.... De mama's hangen hun hals vol met uit Tjechie geïmporteerde kralenpracht. Hoe meer en hoe zwaarder hoe liever; de ene laag boven de ander. We lummelen wat rond op de markt, middagmalen in de Sunbird en onderweg naar huis liften Naas en Sofie en rijden dus mee met een gigantische vrachtwagen "passengers stricktly not allowed"

Dinsdag 7 November, vanuit Maralal verder noord

We rijden tot in Maralal om nog laatste inkopen te doen, want vanaf nu is er eigenlijk niets meer. Geen bank en ook geen brandstof. En ook geen verkeer. Aan 20 km per uur, als 't vlot gat hobbelen we richting Turkanan, nar de leegte, het niets. Eerst rijden we door bos en woud, en later komen we volgens de reisgidsen in een maanlandschap. Stoffig en ruw en warm. Maar het heeft geregend! Er is veel groen! We vervoeren een Samburuvrouw met kind naar een volgend dorp. Koen voelt zich niet al te lekker de laatste dagen varierend van schouderpijn tot hoofdpijn en lichte koorts. Als we nog op ongeveer 60 km voor Baragoi zijn stoppen we, en blijven we daar kamperen. niet één mens komt ons bezoekn. Er is niemand. Geen hut te bespeuren met de verrekijker.

Woensdag 8 November, uit het niets naar Baragoi

Koen is nogal rillerig opgestaan na een zweterige nacht. Niet echt ziek, maar na overleg besluiten we dat we dat we de kans op malaria niet mogen uitsluiten. Dus rijden we tot Baragoi en zoeken daar een dispensaire. Ze kunen er helaas geen malariatest doen maar de consulterende arts (?) raadt Koen aan toch anti malaria medicijnen te nemen op basis van zijn klinisch onderzoek (?). Hij vult enkele kleine papieren zakjes met pilletjes en we rijden in de reen enkele kilometers verder naar iets wat ooit een campsite was. Het is beter dat Koen vandaag rust en morgen zien we wel. Hopelijk doen de drie Falcadin tabletjes hun werk, geholpen door paracetamol en rust.

Donderdag 9 November, Baragoi naar South Horr

De "water pump station camping" die geen camping meer is (de waterpump is ook buiten dienst) lijkt ons maar niets om hier verder te recuperen van misschien een Malaria die misschien geen Malaria is. We vertrekken vroeg richting South Horr. Volgens de reisgids is er op 6 km van South Horr een mooie cmaping met good showers, firewood and good security. Het eerste deel van de weg loopt nog door een vrij vlak gebied waardoor we goed opschieten. South Horr ligt in vallei tussen twee vulkanische bergmassieven. Het klimaat is er prima. In het dorpscentrum worden we als waarschijnlijk enige touristen die dag direkt aangeklampt. We kunnen er wat bananen en twee papaya's bemachtigen. We hobbelen 6 km verder naar Kurungu waar we inderdaad een bordje "Kurungu Campsite" vinden. Het smalle pad loopt dood in het bos. We keren op onze stappen terug en een vriendelijke jongen toont ons in het bos een grasveldje: de camping.

Het regent een beetje tijdens ons middagmaal. Piet ontdekt een paar ruïnetjes en enkele betonplateautjes die misschien ooit de douches waren. De oude caretaker komt opdagen; ja dit was een mooie campsite maar de uitbating stopte zeker vijf jaar geleden (foei voor de bradt reisgids uit 2005). Heidie gaat met Sofie in het dorp op zoek naar stromend water en komt bij een amerikaanse missionaris terecht. We verhuizen. Een namiddag uitrusten.

Vrijdag 10 tot Maandag 13 November , Loiyangalani

Vandaag vrijdag, 96 km naar Loiyangalani. De eerste vijftig gaan vlot op zanderige en grintwegen door een hoe langer hoe dorrer landschap. Wanneer we een turkan dorp voorbijrijden komen alle vrouwen aanlopen om hun jerrycans te vullen met water. Plots doemt een prachtig vergezicht op het Turkanameer in de diepte op. nu moeten we de "staircase" af (Kibrot pas) naar het meer. Een moeilijke en zeer stenige weg, zwaar rijden voor een zieke chauffeur, maar het landschap is prachtig. De laatste 40 km langs het meer naar Loiyangalani is lastig rijden over een grindweg met te grote stenen. We rijden het toch wel uitgebreide dorp door en komen in een prachtige oase terecht: El Molo Campsite, vervallen maar rustig. We nestelen ons tussen de palmen.

Zaterdagmorgen vertrek ik met Heidie naar het dispensarium van de ItAilaanse zusters. Noch de verpleegster, noch de itAilaanse zuster vertoont enige interesse in mijn ziekte: "hier kunnen we geen malariatest doen, je moet op mount Kulal zijn" Hoe ver is het naar het dispensarium op Mount Kulal? "Weet ik niet; zeven minuten per vliegtuig" Einde van de consultatie. Uitgeput van de korte wandeling komen we terug op onze campsite. Het net uitgekuiste zwembad is ondertussen weer volgelopen met water uit een warmwaterbron. Piet en Sofie zijn niet uit het water te krijgen. Laat op de middag zien we een vliegtuig landen vlak onder de camping. Piet gaat op verkennen naar de landingsbaan. Hij ontmoet er een amerikaanse familie en wordt bij hen thuis uitgenodigd. Wij bestelden tilapia in het dorp tegen een uur of zes zeven. Piet wordt keurig op tijd afgezet door de amerikaanse moeder met een Quad. We raken wat aan de babbel. Zij heeft radioverbinding met de missie op Mount Kulal en ze kunnen er inderdaad een malariatest doen, er is ook een amerikaanse dokter. Voor 3500 Ksh kan het vliegtuigje van de missie om komen halen. Na onze tilapia komt Barbara ons vertellen dat de piloot liever op maandag zou komen, wat ook voor het medisch laboratorium gemakkelijker zou zijn. We worden uitgenodigd bij haar thuis om de zondagmiddag te gaan eten.

Zondag tegen de middag vertrekken we naar de amerikaanse missie, een kilometer of zo voorbij de camping. We krijgen er heerlijke pizza. De verhalen die we te horen krijgen zijn toch wel de moeite:

  • Jim, die gisteren naar Nairobi vertrok, is ingenieur. De oude engelse waterleiding, die drinkwater aanvoerde uit de bergen, was verstopt en Jim werd door het dorp gevraagd om een oplossing hiervoor. Na een week zoeken vondt hij een goede waterbron door een rots te verplaatsen. Er moest echter een leiding naar het dorp worden aangelegd. Jim versierde 14.000 USD om de leidingen aan te kopen. Het dorp moest van hem de lange gracht graven. Het duurde echter vele weken vooralleer het dorp de leiding wilde ingraven; ze dachten dat als zij het niet deden de missie het wel zou doen.
  • De amerikaanse missie bouwt een nieuw stenen politiekantoor; het is belangrijk de politie als vriend te hebben.
  • De katholieken mogen niet binnen in de African Inland Church. Barb werkt ook met enkele katholieke vrouwen en die mogen wel binnen in hus huis.
  • De kuddes van de Samburu, de Turkana en de Rendille dienen als statussymbool voor de mannen. Niet de kwaliteit maar de grote van de kudde is belangrijk. Het verkopen van dieren is vrijwel uitgesloten, het slachten van een dier is een uitzonderlijke gebeurtenis. De kudden blijven groeien tot er droogte of ziekte komt. De mannen gebruiken al hun geld om medicijnen te kopen voor hun dieren. De vrouwen gebruiken hun geld om parels te kopen (van Tjsekië).
  • M.S.F. (Artsen zonder grenzen) deed een onderzoek naar de gezondheid van kinderen. De kinderen die met de vaders meetrekken met de kudden ver van de stad zijn gezonder dan zij die in de stad leven samen met de moeders. In de stad is er wel voedselhulp, in de bush natuurlijk niet. Hier in Loyangalani kan absoluut niet aan landbouw worden gedaan; alle mensen leven er van voedselhulp. Vroeger trokken de gezinnen mee met de kuddes en leefden van de melk, het bloed en af en toe wat vlees. Nu er voedselhulp is kunnen de vrouwen in de stad overleven en moeten niet meer meetrekken, ze worden er wel niet gezond van.
  • Jim en Barb wonen in een mooi stenen huis, wat toch wat afgunst opwekt (zelfs een artikel in de Daily Nation). Jim zegt tegen iedereen: breng mij een kameel en ik zal je helpen een huis bouwen. Niemand brengt een kameel, want huizen zijn voor de vrouwen en die moeten ze zelf bouwen. De mannen zijn steeds onderweg met hun kuddes.
  • Enkele koppels, die reeds traditioneel getrouwd waren, trouwden in de A.I.C. om een officieel papier te hebben. Anders kan een rijkere man je vrouw afkopen bij de ouders.

    De zondagnamiddag zit ons zwembad vol met twee amerikaanse gezinnen, samen leveren ze 8 zwemmertjes. De drie De Vaere's vullen het bad voor de rest.

    Op maandag willen we naar Gatab, op mount Kulal, vliegen waar de African Inland Mission een dispensarium hebben met een functionerend labo. De vlucht is aangekondigd voor 10 uur. De wolken blijven echter rond de berg hangen, dit kunnen we van hierbeneden zien. Om 11 uur komt het vliegtuigje eindelijk naar beneden maar via de radio hoort de piloot dat er ondertussen weer te veel wolken zijn om terug te keren. Het duurt tot 13 uur vooralleer we eindelijk kunnen vertrekken. De Cesna is een zeszitter, zodat we het bakje juist kunnen vullen. Tijdens een prachtige klimvlucht van 20 minuten zien we het maanlandschap rond het meer veranderen in een groen bos met velden ertussen. Het klimaat veranderd van droog en warm naar frisse regen. Als we net op de korte grasbaan zijn geland valt de regen met bakken uit de hemel. De piloot (Jeff, die we reeds in Maralal ontmoetten) voert ons via een pad dat meer op een modderriviertje lijkt naar het dispensarium. De zwarte verpleegster maakt onmiddellijk mijn dossier op een doorgescheurd schriftje. Daarna neemt Katja twee bloedstalen. Ze is een duitse die hier al 12 jaar woont, en wordt bijgestaan door een duitse stagiair. Na de bloedtest gaan we bij haar thuis eten. Om vier uur terug naar het dispensarium waar de vriendelijke duitse dokter Focker bevestigt dat ik malaria heb en dat de Fansidar nog niet alle ringetjes heeft vernietigd. Gelukkig heeft hij wel het nieuwe medisein Coartim in zijn apotheek. Om vijf uur zijn we weer airborn, tien minuten later staan we weer op de airstrip onder onze camping. Sofie gaat mee met Barb. Maatje bereid het avondmaal.

    Maandag 13 November naar Gatab op Mount Kulal (door heidie)

    Jade Teasdale komt aangequad om te zeggen dat het vliegertje om 10 uur zal komen. Een tijdje later laten ze ons weten dat we ons eten moeten meenemen: er is daarboven winkel noch restaurants. We gaan onder het afdakje zitten van de air-strip. (de V.I.P. lounge, want er staat een bankje) en wachten er een klein uurtje, maar we zien boven de berg donkere wolken hangen. Dus keren we terug naar de non. Maar na enkele minuten horen we geronk, en ja! Maar nu moeten we wer wachten op OK van boven, waar het intussen regent. Barb komt en stelt voor dat we allen bij haar komen. Ze heeft ook radioverbinding met boven. Na de middag kunnen we toch opstijgen en kort daarna komen we in een frisse natte en groene wereld terecht. Wat en verschil met het droge hete beneden. Jeff (de piloot) loodst ons met zijn jeep over een pracht van een modderweg, tot aan het dispensairke. Eindelijk kan er een malariatest afgenoemn worden. In afwachting van het resultaat worden we uitgenodigd voor de lunch bij Katia (de laborante) met heerlijke yoghurt. Koen heeft inderdaad malaria, en Fansidar heeft zijn werk niet goed genoeg gedaan. De redding heet Coartem (en zonder bijwerkingen). Het wonderbare toestelletje brengt ons terug, in 7 minuten, naar het hete beneden. Met de camion is dit een (enkele) rit van 8 uur.

    Dinsdag 14 November, verder noord (door heidie)

    Loyangalani, adieu. De watertank wordt gevuld vij Barb, en na het afscheid komt ze nog aangehold met twee hete, vers uit de oven, heerlijke broden. Wat een leuke verrassing. Thanks Barb. In het dorp vinden we nog tomaten, patatjes, ajuin, chapatis en vlees. En weg zijn we naar Ethiopië. Volgens ons boek is het "a long, hot and dusty road" naar Illeret. Maar het heeft geregend, en van stof hebben we weinig last, maak er maar een "stony road" van. De twee nederzettingen die op onze kaart staan zijn ook niet te vinden, er is gewoon niets. Accacia's, sten, vlakten dat weer bergen, droge rivierbeddingen, eindeloos leeg. Geen mensen, geen hutten, geen dieren, geen tegenliggers, geen niets... Nadat we zeker zijn dat we Hurran Hurra niet zullen vinden (bestaat het of niet?) besluiten we op honderd meter rechts van de piste te overnachten. Met de verrekijker slagen we erin toch een vijftal kamelen op te sporen.

    Woensdag 15 November, verder noord (door heidie)

    We hobbelen richting Sibiloi National Park. De weg, amper zo te noemen, is een harde dobber voor de non die hobbelt en hotst en kruipt over de putten, de stenen, het zand of wat ze hier een weg noemen. Het pad is voor ons ook te smal en de spiegels moeten telkens weer uitgeklapt worden nadat de struiken de zijwanden weer eens lekker geschuurd hebben. Vandaag ontmoeten we één tegenligger (van de Kenian Wildlife Service), één kleine nederzetting met een viertal hutten, en toch enkele grotere kudden witte geiten.

    Aan de gate van Sibiloi National Park, die opduikt in het niets zijn er vriendelijke rangers die ons de resident-fee vragen als ze horen dat we 10 maanden in Afrika zijn. Anders is het 20 dollars de man per dag. En we moeten erdoor, de weg langs het park bestaat alleen op onze kaart. In het park is de weg niet beter dan er buiten, volgens de rangers kunnen we voor 6 uur uit het park zijn. We kamperen echter bij point 11, omdat daar de weg richting Illeret door een riviertje is weggespoeld, en zijn weer alleen, met de kevers en de muggen en ons kampvuurtje. Veel andere dieren zijn er niet te zien.

    Donderdag 16 November, Sibiloi National Park (door heidie)

    In het midden van nergens beginnen we de dag. De weg naar Illeret is weg, dus op weg naar Koobi Fora. De weg is hier en daar nogal zompig, we raken probleemloos in Koobi Fora waar een aar rangers met hun families wonen. Vandaar wijzen ze ons de weg, door de laagvlakte: "no problem, follow the track of the landcruiser dat went two days ago". Een paar kilometer verder begint het spel: we zitten vast in de modder. Graven en zweten. Takken zoeken, emeers water weggozen met de modder, opkrikken, zandplaten, het baat allemaal niet. Een paar uur wroeten in 't slijk en een paar vergeefse pogingen eruit te rijden. We worden er moe en zenuwachtig van. Naas probeert met de fiets te vertrekken naar Koobi Fora om hulp te halen, maar gaat toch te voet wnt in 't zand gaat het niet om te rijden. Veel vlugger dan voorzien is hij daar terug - met een jeepke vol volk en een warme pint (Tusker 500 ml) in de hand. Een paar man begint zeer vinnig te graven. Bij de volgende poging gaat de kamion er achterwaarts terug uit. Een militair gaat achter het stuur zitten en met bruut geweld rijdt hij met een grote boog rond de modderplas. Gered. Ik kan een moeder met baby elukkig maken met een tubetje oogzalf voor de tranende "mtoto changa" en weg zijn we weer. De jeep is ook op weg naar Illeret, het "stadje" vlakbij de ethiopische grens, en keert morgen teug. Dus zien we elkaar terug. Ons rijplezier is echter van korte dur? geen kwartier later alweer hetzelfde liedje, en ploeteren en eweten en puffen en zandladderen en graven en zompen. We middagmalen dan maar in immobiele toestand. En als we uiteindelijk weer vaste grond onder onze wielen hebben is het vijf uur. Dus blijven we staan waar we staan en ngenieten van aardappelpuree (uit pakjes) en vol-au-vent (uit een bokaal) en fijne erwtjes (uit blik), het lijkt te smaken. Thuis in Brugge zou dit maal niet erg gewaardeerd worden! We zitten in een Nationaal Park, maar veel dieren hebben we nog niet gezien behalve een kudde Topi's en in de verre verte twee zebra's.

    Vrijdag 17 November, Sibiloi National Park (door heidie)

    Met argwanende bezorgdheid werden Koen en ik meermalen wakker om de sterrenhemel te inspecteren op wolken. Een geluk was met ons: het bleef droog vannacht.

    Bij het ochtendgloren naar benee en om acht uur zijn we schoppens. Figuurlijk en allicht ook letterlijk. Na 500 meter begint het plezier. We proberen preventief te werken, helling weggraven, takken en stenen leggen op de modder, als die al te vinden zijn. Toch nog half vast in de modder maar toch weer een kilometer verder. Na een uurtje ploeteren staan we een stuk zompig moeras langs een rivier aan het onderzoeken, de weg door de rivier is weg, zeker meer dan een halve meter diep uitgespoeld. Daar komt ons jeepke van gisteren aangetuft. "The lorry is impossible, but with manpower is possible" Terwijl wij wachten, ploetert de jeep naar Koobi Fora om de vrouwen af te zetten en daarna komt hij terug om ons te escortern naar Illeret? Het stuk riviermoeras waar we voor staan is echt niet geschikt voor de non, want hup, na honderd meter de instructies van de parkwachters te hebben gevolgd, zinkt de non in het moeras. Graven en takken en achteruit, in drie fasen eruit, het lukt. En dan is er de grote vraag terugkeren naar Koobi Fora, of toch proberen voort te ploeteren. De meningen van de parkwachters zijn er verdeeld. Sommigen vinden het onbegonnen gekkenwerk. Eeen ander vindt dat we 't moeten proberen. Wij kennen de toestand van de weg niet en kunnen dus moeilijk oordelen. Dan wordt radiocontact opgenoemn met de "chief" en die zegt: terugkeren, wat we dan ook doen.

    Als we terug in Koobi Fora aankomen is het middag en eten we mee: rijst met linzen. En hier zitten we dan in een godvergeten gat in het noorden van het Turkanameer. Er staan een paar stenen hutten hier en daar een verzameling landroverwrakken. Er is wel een generatr en een waterzuiveringsinstallatie. Er woont hier wel dagin daguit een man of 10, 15 maar wat ze doen is ons een waar raadsel. Er is ook een airstrip. "Maybe in January" zal er een vliegtuigje komen. Gelukkig biedt de halfopen luchtige stenen barak waar de eettafels staan wat winderige koelte. Na de middag worden de watertanks gevuld. En Koen begint plots te vloeken: een beetje geveld van hitte, vermoeidheid en zorgen, heeft hij een stomme fout gemaakt: de drinkwatertank bijgevuld met water uit het meer. Dan maar laten leeglopen en gezuiverd water erin: 200 liter x 20 shilling per liter (duur water dus). Maar gezond drinkwater is belangrijk.

    Koen helpt verder de mannen een landrover defender aan de praat te krijgen. Pietje voelt zich wat slapjes, het is duidelijk dat hij wat heimwee heeft naar grote zus, naar zijn computers, naar een echt bedje.... Moeder wast een beetje en Naas kijkt naar een film op de computer. We kruipen vroeg in bed.

    Zaterdag 18 November, Koobi Fora, Sibiloi National Park (door heidie)

    De jeep van de Kenian Wildlife Service (een parastatale onder controle van het leger) die ons allicht zal escorteren langs een andere weg, is gisteren vertrokken naar hun eigen Head Quarter (Aila Bay). Vanmorgen lieten ze via de radio weten dat ze eerst zonder ons de weg zullen afrijden om de zaak te inspecteren. Als het niet te veel geregend heeft hebben we misschien geluk. Anders kunnen we twee dingen doen: hier blijven hangen (3 dagen, 3 weken?) tot alle modder is opgedroogd. ofwel terugkeren en aar Marsabit rijden via North Horr (400 km) want daar is er brandstof en vandaar kunnen we via Moyale naar Ethiopië.

    Koen doet voorbereidende werken om een tweede landrover rijklaar te maken, samen met de mecanicien van dienst, die nauwelijks gehinderd wordt door enige kennis van automecaniek.

    Zondag 19 November, Koobi Fora, Sibiloi National Park (door koen)

    We worden hier fundamenteel lui, zoals iedereen hier terplaatse. Om dit enigsinds tegen te gaan begin ik het chassis van een landrover te lassen. Een vrij nutteloze herstelling, maar hier zijn ze in de wolken dat hun "beste" auto weer zal rijden. Het chassis is links op twee plaatsen midden door gebroken en rechts voor de helft doorgescheurd. We gebruiken een paar krikken om de losse delen van het chassis weer op zijn plaats te krijgen. Uiteindelijk is de auto links twee centimeter korter en hangen er twee hoekijzers aan. Het staal heeft zijn beste tijd gehad zodat ook de laskwaliteit bedroevend is, maar het hangt weer aan elkaar.

    Van de escorte zien we niets en de berichten op de radio zijn onduidelijk.

    We leren wat meer over het kampleven alhier. De belangrijkste activitieten alhier zijn vogelpiek (elke namiddag een paar uur), radiocontact met mike 1 en mike 3 (wij zijn mike 2), eten en palaveren.

    Koobi Fora wordt gerund door "Museums of Kenya". Verder is er hier een onderzoeksprojekt van Richard Leakey, de zoon van Louis Leakey die de oermens "Lucy" opgroef in de riftvalley. Het onderzoeksprojekt is eigenaar van de generator en de waterzuivering. In de maanden juli en augustus komen hier elk jaar 20 tot 30 studenten om wetenschappelijk werk te leveren in de domeinen van de antropologie, geologie en archeologie. Dit jaar werd een gigantische fossiele krokodil gevonden die ongeveer één miljoen jaar geleden leefde.

    Maandag 20 November, Koobi Fora, Sibiloi National Park (door koen)

    De gelaste jeep rijdt deze morgen naar het "museum" op vier kilometer van het kamp. Een viertal mannen gaat mee om wat onderhoudswerk te doen. De jeep komt een uur later terug en tot mijn verbazing hangt het chassis nog aaneen, mijn ondermaats laswerk heeft de eerste vuurproef doorstaan.

    De keniaanse radio meldt dat het noorden van Kenia onder water staat. In het normaal superdroge Garissa worden mensen met legerhelicopters in veiligheid gebracht; dan zitten wij hier dus nog in een luxepositie.

    Sinds Nakuru konden we Vlaanderen niet meer bereiken en we vinden het dus stillaan tijd om een teken van leven te geven. We ontdekken dat de mannen van Leakey een satteliettelefoon hebben en zoeken verwoed maar tevergeefs naar een GSM nummer in onze computerbestanden, zelf het nummer van Barbara kennen we niet. Uiteindelijk sturen we een bericht van 160 karakters naar Ben: "OPONTHOUD IN SIBILOI NP.WEGEN ONBRUIKBAAR DOOR REGEN.GOED ONDERDAK IN PARKHQ.WIJ EN NON STELLEN HET GOED.WACHTEN OP ZON.KAN DUREN. VEEL LIEFS.STUUR DR.NR.BARBARA" Bij de derde poging antwoord de "Thuraya" satteliettelefoon : "sent"

    De belangrijkste gebeurtenis van de dag is het overvliegen van het vliegtuig van zoon Kenyatta die in Illeret een school heeft geopend.

    In de namiddag zit Piet aan de computer opnames te maken voor Radio Tusker, Sofie in de lokale keuken chapati aan het rollen, Naas aan het vliegeren en Paatje doet een fotowandeling naar de schuwe krokodillen en topi's.

    Dinsdag 21 November, Koobi Fora, Sibiloi National Park (door koen)

    Na een droge nacht horen we via de radio dat de terugweg nu ook helemaal is afgesneden. De landcruisers van KWS is er gisteren niet in geslaagd om tot hier te raken. Een kleiig stuk weg waar wij woensdag zonder veel problemen over reden is nu onbruikbaar geworden. KWS is van plan om deze namiddag met hun boot naar hier te komen...

    Woensdag 22 November, Koobi Fora, Sibiloi National Park (door koen)

    Gezien de berichten van gisteren wachten we nog steeds op de boot om met de KWS te bespreken hoe we hier weg kunnen. We zien echter niemand opdagen en in de voormiddag barst er een hevig onweer boven ons hoofd los. In een uurtje valt er 22 mm volgens de pluviometer, van vertrekken dus geen sprake. De kinderen computeren dat de stukken ervan afvliegen en ik leer knopen leggen.

    Om een uur of drie komen er tot onze verbazing een paar mensen aanwandelen. Een school van de streek van Kalacha komt het museum op vier kilometer hiervandaan bezoeken. Ze zijn zonder problemen tot een kilometer op twee hiervandaan geraakt en daar voor een gigantische plas gestopt. Ik wandel mee met de leraars naar het museum, een eenvoudige barak met een twaalftal uitlegborden over het Turkana meer in de prehistorie en het Turkanameer vandaag. De groep van 40 à 50 kinderen tussen de twaalf en achttien jaar zijn op educatieve uitstap met een eenvoudige open vrachtwagen. Ze drinken uit de plassen en in de vrachtwagen lijkt vrijwel niets van bagage te liggen alhoewel ze voor vijf dagen op schok zijn. Een uur voor het donker wordt vertrekken ze richting Illeret en vragen of wij niet meerijden. We hebben geen ambitie om in de donker ons uit de modder te graven en bedanken vriendelijk.

    Aangezien de schoolkinderen met een eenvoudige vrachtwagen zonder 4x4 tot hier zijn geraakt maken we plannen om morgen te vertrekken met een tweetal mensen van Koobi Fora om eventueel te helpen graven. In elk geval weten we nu dat de informatie die we kregen over de berijdbaarheid van de wegen in het park niet juist was.

    Donderdag 23 November, Koobi Fora, Sibiloi National Park (door koen)

    Om zes uur begint het te regenen. Hoe langer hoe meer. We moeten de flapperende daktenten helemaal afsluiten om droog te blijven. De plannen die we gisteren maakten om te vertekken worden snel opgeborgen. We blijven dus maar lang liggen dromen van zon en boekjes lezen. Tegen 10u30 ontbijt. Om 12 uur eindelijk het einde van de zes uur durende regenbui. De pluviometer levert 70 mm, waarschijnlijk een echt record voor Koobi Fora. Volgens Meteo France valt er hier gemiddeld jaarlijks 140 mm regen met 1 regendag per maand in de maanden juni tot december.

    Tot onze verbazing blijkt de speedboot van Kenian Wildlive Service hier gisteravond te zijn aangekomen. Vanzodra de regen voorbij is vertrekken ze terug zonder zich om ons lot te bekommeren, alhoewel hun chef ons vorige week een escorte naar Illeret beloofde.

    Vandaag maak ik voor het eerst aan Andrew Orguba, die de chef is van Koobi Fora, duidelijk dat we helemaal niet tevreden zijn van de mannier waarop de Kenian Wildlife Service ons behandelen. Hij is echter enkel curator van het Museum, Koobi Fora wordt immers uitgebaat door Museums of Kenia en is dus niet verantwoordelijk voor wat er in het park gebeurd.

    Vrijdag 24 November, Heidies verjaardag, Koobi Fora, Sibiloi National Park (door koen)

    Gelukkige verjaardag mama Heidie. De dag begint droog maar bewolkt. Na de 70 mm van gisteren denken we er niet aan om te vertrekken. Er wordt een mooi Pizza oven gebouwd en de ganse voormiddag is in het teken van de pizza. En het resultaat mag er geweest zijn, lekker, lekker,... lekker.

    In de namiddag doe ik als verjaardagsgeschenk de grote kuis van de binnenkant van de kamion. De kussens worden uitgeklopt, de meubels worden afgewassen, de vuilste schuiven worden leeggehaald en ontstoft. De tekeningen op de ramen (met raamstiften die Sofie voor haar verjaardag kreeg) worden afgewassen: het einde van "onthoofdman" (onthoofdman is een creatie van Naas: een tekening van een mannetje dat er compleet uit ziet als het schuifraam open is, maar als je het raampje dicht schuift, schuift alleen het hoofd weg, de knopen van de jas van het mannetje schuiven mee en zien eruit als bloeddruppels die uit het hoofd druppelen; op het vaste raampje blijft een mannetje zonder hoofd achter). Het trapje wordt gelast...

    Ook de radio van Koobi Fora heeft blijkbaar last van de regen: we kunnen wel nog het signaal van "mike 1" en "mykey 3" ontvangen maar blijkbaar kunnen zij Koobi Fora niet meer horen. De transmitter doet het niet meer, of de micro is defect. We horen dat de kinderen van de school uit kalacha nog steeds in het park zijn. Tegen de avond zijn ze gelokaliseerd, enkele leden van de groep wandelden te voet tot aan de uitgang van het park. Hun vrachtwagen zit vast in de modder, gelukkig reden wij niet mee met hen. De 40,50 kinderen hebben dus twee nachten in het park gezeten zonder drinkwater en met weinig eten.

    Zaterdag 25 november, Piet 12 jaar, Koobi Fora (door koen)

    Vannacht heeft het weer geregent (6,5mm volgens de pluviometer) dus een weer verjaardag en weer een rustdag.

    Sofie staat als eerste op om de knuffels klaar te leggen voor Piet's verjaardag. Van Barbara krijgt Piet een knuffelrat, die Katrien zal heten. Roger de Rat die al jaren bij Piet woont (en in de Rio Claro een echte rioolbuis heeft om in te wonen) doet onmiddellijk een huwelijksaanzoek, vanavond is er dus weer een trouwfeest. Van ons krijgt hij een opwindbare zaklamp en een digitale dictafoon die Liesje of Barbara zullen moeten meebrengen, maar eerst wil hij nog ergens via internet nagaan welke dictafoons er tegenwoordig allemaal op de markt zijn.

    De radio meldt dat de KWS de kinderen naar hun hoofdkwartier heeft gebracht, maar dat hun vrachtwagen nog steeds in het slijk vast staat. De transmitter is nog steeds defect.

    Piet kijkt naar de film "Bruce" op onze laptop, Heidie wast en plast en maakt de deeg klaar. Vandaag bakken we brood met twee kilogram bloem van de "Museums of Kenya" (met dank aan Andrew). Het worden broodjes voor de Hot Dogs en twee ciabata's.

    Tegen de avond gaat de ganse ploeg vissen met een eenvoudig drijfnet dat ze dichttreken met zes man. Ze vangen nijlbaars (met kleine visjes in hun maag), tilapia en katvis (met drie gevaarlijke stekels die je handen gemakkelijk kunnen verwonden). Maar ze vangen ook een waterschilpad van 40cm en een krokodilletje van anderhalve meter. De vispartij lijkt af en toe meer op een zwempartij; de mannen stoeien in het turkanawater tussen de krokodillen. Wij krijgen hun grootste vis als avondmaal. Te groot voor in onze pan, dus moeten we hem bakken op onze broodoven.

    Zondag 26 november, een dag vol avontuur.

    Het heeft niet geregent. We zijn vroeg uit de veren en organiseren een overleg vergadering. Alleen de "old man" (Aila) blijkt de wegen in het park echt te kennen. We beslissen om via het slechte en weinig gebruikte Karare pad naar Ileret te rijden, omdat het vrachtwagentje van de schoolkinderen nog steeds in "Lagga Gaoudi" vastzit en Aila zegt dat het een week zal duren vooralleer deze kleistrook is opgedroogd. John en Aila rijden met ons mee en nemen twee goede schoppen mee. Om 9 uur zijn we onderweg. De "all weather airstrip" op tien kilometer van Koobi Fora is een meer geworden, de witte stenen die de landingsbaan aangeven verdwijnen prachtig in het water. Het Karare pad loopt door het meer, dus rijden wij door de bush over de struikjes heen langs het meer, de eerste hindernis wordt met succes genomen. De laatste veertien dagen is hier duidelijk niemand langs gekomen. Na een uur zijn we toch 15 km ver. Af en toe moeten we stoppen en te voet een trajekt zoeken door de bush omdat het pad vol modder staat. De sporen van onze voorgangers worden bij elke regenbui immers lange plassen. Vooral de vlakke stukken staan nog nat. Aan het langere gras kun je de modderige stukken herkennen. Aila blijkt de weg echt zeer goed te kennen en loods ons via de meeste moeilijke stukken zonder grote problemen. Na een zeer moeilijk stuk verslapt de aandacht even en zakken we diep in de modder. Graven en struikjes afkappen, na een groot half uur slagen we er met vijven in de vrachtwagen door de modderstrook te krijgen. Tegen de middag komen we gelukkig in ee gebied waar het duidelijk niet veel heeft geregent en wordt het pad langzaam een weggetje. Iets na één uur eten we een boterhammetje, en tegen twee uur zijn we wer op weg voor de laatste obstakels. De "Tulu Bor" rivier blijkt een harde dobber. We moeten zeker een kwartier op verkenning vooralleer we een aanvaardbaar trajekt vinden om toch brede rivier over te stekken. Er is geen stromend water meer, maar de bedding is op vele plaatsen zeer zompig. We raken zonder problemen door de bedding maar het opklimmen van de oever is er teveel aan: drie kwartier graven en de zandplaten onder de achterwielen helpen ons uiteindelijk op de oever. Een lagga verder zitten we weer in het moeras; half uurtje graven dus. De laatste hindernis lijkt de moeilijkste, de bedding van de Guomde is smal maar ligt twee meter diep. Tijdens de afdaling raken we al in het slijk, takken en achteruit dus. Het beklimmen van de steile oever lukt tot halverwege. We graven een laatste maal de vier wielen vrij en met de zandplaten klimmen we de tweede helft van de oever op. In de laatste kilometers naar Ileret heeft de motor nog last van water of lucht in de diesel maar we raken tegen kwart voor zes toch tot in Ileret. We parkeren op het terrein van de Katholieke Missie en brengen nog een bezoek aan het politiekantoor. Piet verkent de stad met Moses (een wees uit de missie). Moe maar tevreden dat we in het "onbereikbare" Ileret zijn vallen we in slaap. De prachtige sterrenhemel doet ons hopen op een droge nacht.

    Maandag 27 november, rustdag in Ileret

    Het blijft inderdaad droog in de nacht. We gaan inkopen doen in de kantiene van de politie en in enkele hutten. Het houtgestookte fornuis van de missiekeuken heeft ook een oven die ons drie broden levert (alweer een hoogtepunt in deze reis). Politieagent Dan Otieno wil ons een volledige bak cola en een volledige geit aansmeren, dus besluiten we een kip te kopen. Even later wordt er dus een prachtige geitebout geleverd. Grace (15 jaar, woont op de missie) zal de geitebout tegen de avond klaarmaken samen met Heidie.

    John en Aila vertrekken tegen de middag met de tractor van de missie naar de 80 à 90 km verder gelegen Lagga Gaoudie, de kleirivier, om de vrachtwagen van de schoolkinderen uit de modder te werken. Moses is ook van de partij. Hij krijgt de sletsen van Naas en een T-shirt.

    Piet gaat op wandel naar de twee kilometer verder gelegen A.I.C. missie van de amerikanen, en komt uitgekookt terug met het bericht dat het amerikaans gezin, met vier kinderen, voor het ogenblik in Nairobi is.

    Politieagent Dan Otieno probeert nog een voorraad diesel aan ons te verkopen voor meer dan het dubbel van de normale prijs in Kenia, maar dat feestje gaat niet door.

    Ik maak nog een fotowandeling door de Ileret rivier tot aan de A.I.C. missie. De avond geitebout met rijst is heerlijk...

    Dinsdag 28 november, op naar Ethiopië

    Deze morgen, vlak voor het ochtendgloren (vijf uur, half zes dus) deed het een buitje. We twijfelen of het wel verstandig is om te vertrekken. Hilary en Samuel overtuigen ons echter het toch te proberen. De eerste brede rivier is droog, een goed begin dus. Enkele modderplassen in de eerste tien kilometer verplichten ons alternatieve routes door de bush te zoeken. Dit kost af en toe toch wat tijd, maar het lukt ons aardig. Na een uur zijn we al 15 km opgeschoten. Gelukkig komt er daarna een droger trajekt. Tegen de middag hebben we 35 km afgelegd. De volgende modderplas lijkt ook omzeilbaar. Tweede veldversnelling en de bush in. De vrachtwagen zakt nauwelijks weg, maar na 27 meter zijn onze vier wielen perfekt ingekapseld met een spekglad laagje kleverige klei. Twee van de vier wielen draaien tevergeefs rondjes terwijl de twee andere lekker stil blijven staan. De vrachtwagen volgt de twee laatste, want we hebben wel 4x4 maar geen sperdifferentielen. In achteruit raken we twee meter terug, en dan is het graven en takjes trekken. Bij de volgende poging helpen onze zandplaten ons acht meter verder, en dan is het graven en takjes trekken. Een van de zandplaten klapt dubbel toe en breekt door. We moeten de procedure nog een vijftal keer herhalen. Ons doel is een onbereikbaar boompje waar het terrein 7 cm hoger en droger is. Na het boompje is de bodem wel droger maar onze banden zijn nog steeds even glad zodat we nogmaals vast komen te staan. Ik stel voor om eerst te middagmalen. Als de eerste zaken op tafel staan, stelt Hilary op aanraden van een lokale herder voor eerst tot aan het volgende dorp te rijden, op een vijftal kilometer. We graven dus voor de zevende keer en nu blijkt de drogere grond ons inderdaad te dogen. We raken terug op de weg. Terwijl we de zandplaten weer vastschroeven begint het te spetteren. Tegen de tijd dat we alle hulpmateriaal hebben ingepakt is het een echte bui geworden. We vluchten binnen en middagmalen. We moeten alle ramen en deuren sluiten om niet te verzuipen. Dankzij de warme soep en thee en ons eigen zweet, wanen we ons weldra in een sauna. Als ik na het eten naar buiten gluur blijkt de vlakte waar we op staan een ondiepe rivier te zijn geworden. Zodra de bui is uitgeregent ga ik met Hilary en Samuel de weg verkennen. De volgende vijfhonderd meter is de weg volledig overstroomd. De stroomrichting nu eens volgens de sporen van de weg en dan eens dwars op de weg. Op een tweetal plaatsen is het water echt te diep en de bodem te glibberig en ontstabiel om zeker te zijn dat we deze vijfhonderd meter zonder grote problemen kunnen doorkomen. We besluiten midden op de weg te overnachten. Piet en Sofie graven wat grachtjes om de plassen te laten leeglopen. Tegen de valavond is het meeste water verdwenen. Maar nu heeft het weinig zin om nog weer te vertrekken. Samuel en Hilary krijgen een Coleman tentje en twee Thermarest matjes. Wij kruipen op ons veilige dak.

    Maar we slapen in Ethiopië!!!

    Woensdag 29 november, het laatste stukje naar Omorate

    Het ochtendgloren brengt ook vandaag een klein buitje mee. Samuel en Hilary zijn al vroeg uit de veren en gaan op verkenning naar de rivier. Na het ontbijt doe ik hetzelfde, het riviertje is droog, enkel een groot moddergat en iets te lange plas kunnen ons tegenhouden. Iets later horen we een voertuig aankomen. Het komt even vast te zitten maar dan zien we het weer in beweging in de verte. Een unimog van een nederlandse reisorganisatie stopt naast onze vrachtwagen. Na deze rivier geen problemen meer zeggen ze. Zij zijn op weg naar Ileret om voorraden te gaan ophalen die per boot komen.

    Tegen negen uur zijn we onderweg, nat of niet. De eerste vijfhonderd moeilijke meters wandel ik nog even af, en leer ik uit het hoofd. Links van het Unimogspoor, spoor volgen en dan het gras in met het linkerwiel.... tweede terreinversnelling, traag maar krachtig. En het lukt, eerste hindernis genomen. De volgende 10 kilometer zijn nat en glibberig, ik volg het Unimogspoor blindelings, ze lijken nergens diep te zijn weggezakt. Hier en daar is de weg echt weg en lijkt het volgen van het spoor door de natte bush meer op een russische roulette. Op tijd de juiste versnelling kiezen, en zeker niet aarzelen of stoppen. Stoppen is graven. Op een bepaald ogenblik beginnen de wielen te slippen, maar er blijft beweging in de non. Gaan we nog vooruit of staan we stil? Centimeter voor centimeter schuift de kamion vooruit terwijl de motor brult en de wielen slippen. Twintig meter verder weer wat grip, iets meer snelheid... we zijn er door.

    Waar de twee sporen van de weg door een zanderige ondergrond lopen, staan er toch soms lange plassen. We rijden er blindelings door aan een redelijke snelheid, af en toe spat het slijkerig water tot twee meter hoog over de motorkap tot tegen de voorruit; Bouwdewijnpark, Bellewaarde. of Bobianeland...Splash.

    Het bizarste deel van het trajekt moet nog komen. Een rivierdelta vol bomen, de ene zanderige bedding uit, door de bomen en struiken de volgende bedding in. Een scherpe bocht in het Unimogspoor , weer een rechte zandoever, een halve meter naar beneden de volgende bedding in. Tussen de stukken wrakhout door. Deze rivier moet echt sterk hebben gestroomd enkele dagen geleden. We lijken wel verdwaald in woestenij, maar na een twintigtal takken van de rivier klimt onze gids (het Unimogspoor) voor de laatste keer een meter vertikaal omhoog, de laatste bedding uit. En dan nog tien kilometer smalle piste. We passeren nog een bizar dorp waar de weg is weggespoeld en jonge dame op ons spoor staat te dansen en met haar borsten te zwaaien. Naast het spoor rijden of stoppen is waarschijnlijk vastrijden, gelukkig springt ze op het laatste ogenblik opzij. Achteraan krijgen ze wel een kalebasje water binnen.

    Twintig kilometer vòòr Omorate komen we op de "highway" , een goed onderhouden piste van Turmi naar Omorate. Om 11 uur staan we aan de immigratie. We zijn hier in 1998 (ethiopische jaartelling met 13 maanden) terechtgekomen, maar de ambtenaar gebruikt toch onze jaartelling. Hij weet echter niet welke dag het is, en vermoed dat het november is. Hij stelt zijn stempel in op de datum die wij hem geven en we zijn nu ook officieel Ethiopië binnen, alhoewel we nooit Kenia officieel hebben verlaten. De "carnet de passage en douane" voor de vrachtwagen kan niet worden afgestempeld want hier is geen douane, dus mogen we zomaar Ethiopië binnen, no problems.

    We rijden naar het politiekantoor waar we langs de vrij brede Omorivier mogen kamperen. Ibrahim blijkt de plaatselijk touristenopvang te zijn en helpt ons op een zeer vriendelijke en helemaal niet opdringerige mannier. We wisselen Keniaanse Shilling om in Birr en trekken door het dorp op zoek naar eetbaars. We komen uiteindelijk terecht in Turist Hotel waar Heidie en ik onze eerste Injera eten. Een gigantische zure opgeschuimde pannekoek gemaakt van Tef (een lokale graansoort). De kinderen eten pasta met een tomaten, ajuinensausje.

    Na de middagpauze gaat Naas op zoek naar Internet. En inderdaad wonder boven wonder kunnen we in het staatskantoor via sateliet op het internet, en het gaat snel. We halen een maand emails op en zetten ons dagboek online. Een antwoordmailtje naar Barbara en een korte Chat met Iti. In ruil installeren we een gesofistikeerd faxtoestel dat hier blijkbaar al een tijdje staat maar nog nooit in bedrijf raakte. We slagen erin om er fotokopies mee te maken, maar een fax versturen lukt niet onmiddellijk. We weten echter niet of het aan deze fax of aan de ontvangende ligt.

    Tegen de avond komt Ibrahim 20 liter diesel leveren. Daarna gaat hij op zoek naar nog 40 liter zodat we zeker tot in Jinka raken. Pas op 9 uur komt hij met nog twee jerrycans aanzeulen. Ik ben al gedouched en dit zal dus voor morgen zijn.

    Donderdag 30 november, van Omorate naar Turmi

    Naas haalt heerlijk lekkere warme sandwichbroodjes (twee voor één Birr, zeg "Brr" de plaatselijke munt). 110 Birr in 1000 Keniaanse Shilling of 10 Birr in een Euro. Twintig broodjes voor een Euro dus. Lekker en lekker niet duur. Ibrahim staat al te wachten om de laatste 40 liter diesel af te rekenen. Diesel op water getest en de tank in, nu raken we zeer zeker tot in Jinka waar het eerste benzinestation te verwachten is.

    Ma en Pa en Sofie vertrekken naar de "markt". Langs de stinkend groene modderwegen vinden we een gesloten postkantoor, een paar kleine aardappeltjes, wat sjiemelige ajuintjes en na lang zoeken vijf banaantjes (we vinden eerst op de weg een bananenschil en dan tonen een paar jongetjes ons 'the place to be' : een afwasteil met de vijf banaantjes. Naast het de kerkbarak vinden we zelfs de verkoper van deze banaantjes. Via een prachtige tekening leren we dat een ei hier dorro noemt, maar de kippen die we vinden blijken lui te zijn. We vertrekken dan maar zonder eieren. Ibrahim krijgt een nep Leatherman uit de Lidl, en we nemen afscheid van de zeer vriendelijk politiecommisaris.

    De highway op naar Turmi. De eerste 30 km zijn vlak en rijden vlot, we gebruiken voor het eerst sinds Lake Baringo de zesde versnelling, wat betekend dat we 50 km per uur rijden. Halverwege moet de dieselfilter worden gekuisd (misschien was de diesel van Ibrahim toch niet zo proper) maar tegen half één rijden we Turmi binnen. Middagmaal: injera met geitenvlees en omelet voor de twee jongste in de Kaske bar en restaurant. Daarna bezoeken we de markt van de Hamar (één van de vele volksstammen uit deze buurt) waar we absoluut niets kunnen of willen kopen. Sorgo en Tef zijn immers niet onze lievelingsgranen. We snuisteren in enkele winkels en vinden één ei dat niet verkocht wordt. Een jongetje wijst ons echter de weg naar de eieren groothandel van de stad. We kopen de volledige voorraad op (10 stuks, 10 Birr). En dan op zoek naar een Camping. Kaina Lodge is een campsite die nog bestaat maar volledig verwaarloosd is. De Hamar die de zaak blijken uit te baten toveren een ingang, daar waar wij een haag dachten te zien. Ze zijn ontgoocheld als wij besluiten door te rijden naar de Kaske River Campsite. We passeren nog aan de Evangadi Lodge waar we wel kunnen kamperen, maar waar er vandaag geen water is. De Kaske River Campsite (u raad het goed: langs de Kaske River) is wel naar onze zin. Er is een indische pomp met drinkbaar water. We pompen en kieperen 40, 50 emmers water in onze tanks en parkeren dan tussen grote mango en vijgebomen in de heerlijk frisse schaduw. We krijgen een nachtwaker toegewezen.

    En gaan dan even kijken waar de hoofdweg van Konso naar Turmi door de Kaske rivier gaat. Aan de overkant staat een elftal volgeladen vrachtwagens met aanhanger te wachten, vooral voedselhulp uit de USA. De rivier die in deze tijd van het jaar normaal droog staat, stroomt al meer dan week. Vorige week nam een vloedgolf een Mercedes vrachtwagen van de regering mee, en die blijkt meer dan zeven kilometer te zijn meegesleurd met de rivier. Vandaag staat er nog 30 cm water. Een 3 tons vrachtwagentje probeert half leeggeladen de rivier over te steken en rijdt zich vast. We slaan de gevaarlijke reddingspogingen gade, met knappende touwen en veel lawaai. Uiteindelijk komt er een tractor uit Turmi die voor de redding zorgt. Goede 4x4 jeeps passeren probleemloos. Wij willen overmorgen de andere kant uit naar Dimeka voor de zaterdagmarkt.

    Dagboek Ethiopië December 2006