DAGBOEK OEGANDA FEBRUARI 2007

Wat voorafging:

Dagboek Kenia September 2006
Dagboek Kenia Oktober 2006
Dagboek Kenia & Ethiopië November 2006
Dagboek Ethiopië December 2006
Dagboek Ethiopië Januari 2007
Dagboek Kenia Januari 2007
Dagboek Kenia Februari 2007

Donderdag 15 februari, over de grens

Busia heeft ook een Oegandese kant. Hier vallen vooral de uniformen van de fietstaxichauffeurs op, ze zijn met velen en knal roze.We rijden langs een prachtige asfalt de stad uit om te middagmalen. Vanaf Buguri verandert de asfalt in een verbrokkelde weg te veel te smal is geworden om twee vrachtwagens te laten kruisen. Genoeg voor vandaag dus. Vijf kilometer verder stoppen we in een catholic mission waar we eerst overvallen worden door een paar honderd turkoise kinderen. Maar gelukkig kunnen we tussen de huizen van de zusters parkeren op een terrein afgesloten door twee mooie poorten. In de verte blijft een joelende groep kinderen ons aangapen van achter de omheining.

De "Father" neemt Heidie en Sofie mee naar "the village" om inkopen te doen, in zijn lekker geaircode luxewagen.

Vrijdag 16 februari, naar Jinja

Tijdens het inpakken slagen de schoolkinderen erin het terrein van de zusters te veroveren, een hondertal kinderen slaan ons gade tot er een hond op het terrein komt. De kinderen stuiven in alle richtingen uiteen en lopen kriskras over het terrein zonder onmiddellijk de poort te vinden. Als we klaar zijn voor vertrek blijkt dat het kamertje waar we elektriciteit aftappen om onze batterijen op te laden (vooral voor onze ijskast en de twee computers) gesloten. Alleen de "father" heeft de sleutels, maar hij draagt de mis voor, dus moeten we wachten tot de mis voorbij is. Een half uur lanterfanten dus.

Om tien uur zijn we onderweg naar Jinja de tweede stad van Oeganda. Van de asfaltweg blijft er weinig of niets over de zijkanten zijn zo ver afgebrokkeld dat op sommige plaatsen de weg zelfs niet meer breed genoeg is voor één vrachtwagen. Om vijf voor twaalf raken we toch in het centrum Jinja. Terwijl Naas en Piet het internet café induiken, wissel ik 500 Euro en krijg daarvoor meer dan één miljoen shilling. We wandelen door de zeer brede Main street en besluiten bij Ozzie's te eten. Onderweg passeren we een olijke fanfara, met half gestemde blaasinstrumenten.

Na de middag wandelen we richting Victoria Nijl, op zoek naar de verdwenen bronnen van de Nijl. (de Rippon Falls werden als (valse) bron van de Nijl aangeduid, maar die zijn opgeblazen toen de dam op de Owen Falls werd gebouwd) De woningen langs de weg weerspiegelen de engelse koloniale leefstijl. Zeer ruim bemeten en ooit poepsjiek geweest. Enkele ervan zijn goed onderhouden en we kiezen er eentje uit om in te komen wonen mocht er in Europa een oorlog uitbarsten, vlakbij het golfterrein en de zeilclub die beiden aan de oever van het Victoriameer liggen.

Op onze terugweg naar Main street brengen we nog een bezoek aan de poke-zwarte makala-haven en aan de "Rail-Ferry Terminal" waar vier wagons vol Torroro cement worden overgeladen op het open dek van een auto ferry die de cement naar Mwanza in Tanzania zou brengen (vier dagen varen). We bewonderen hoe een havenarbeider erin slaagt om in 20 minuten de deuren van een wagon open te krijgen (die met één ijzerdraad zijn dichtgedraaid).

Back in Town doen we nog wat inkopen in een supermarktje dat zoals alle grotere handelszaken door indiërs wordt gerund. Brbrbrood en Cola (de echte van Coca Cola voor 1200 USH per liter).

We rijden acht kilometer naar de camping van Nile River Explorers. Het hoofdkwartier van de NRE rafting company (www.raftafrica.com) langs de oevers van de Nijl hoog boven de Bujagali Falls, die volgens ons eerder stroomversnellingen zijn.

Zaterdag 17 februari, raften op de nijl

Om 8 uur staan Naas en zijn Pa in de bar om een half uur later te vertrekken naar het Backpackers Hostel in Jinja, het hoofdkwartier van Nile River Explores in Jinja stad. We krijgen er een ontbijt en de raftersgroep groeit aan tot een 50tal. We vertrekken met 6 rafts en een veiligheidsraft net onder de Owen-Falls-dam. Er gaan ook 8 veiligheidskajaks mee. We worden door een australische jongedame met een verschrikkelijk onbegrijpbaar accent in een groep ingedeeld met vier lieden uit Manchester, die hier in Jinja voor twee weken vrijwilligerswerk doen. De eerste zes kilometer krijgen we les van Peter (spreek uit Pietaa) onze jonge lokale stuurman. De grapjas begint zijn uitleg zeer rustig met: "this is my first time and i can not swim". Verder houden de crocodiles vooral van "muzungus". Na zes kilometer komen we aan de eerste grade one rapid. We moeten allen de boot uit om ons door de stroomversnelling te laten meedrijven. Daarna komt het echte raften: een grade five rapid. De zwaarste stroomversnellingen waar je nog met een raft door kan. Grade six is per definitie unraftable. Voor de middag gaan we door een achttal stroomversnellingen, door golven tot vijf meter hoog. Pietaa vindt het leuk om onze raft midden in de stroomversnelling te laten omkieperen. Dan springt hij op de omgekieperde raft en staat vrolijk met ons te lachen terwijl hij een dansje doet op de onderkant van de raft en daarna de boot weer omtrekt en ons komt ophalen. In de rustige stukken probeert hij af en toe met de achterkant van zijn peddel een zwemvest vast te haken om iemand het zop in te trekken (to feed the crocodiles). Wanneer we omkieperen moeten we in de lange stroomversnellingen de touw die langs de boot loopt blijven vasthouden en in de rotsige stroomversnellingen moeten we op onze rug wegzwemmen naar de "eddy" waar er tegenstroom is; soms de linkerkant, soms de rechterkant. Pietaa weet het vòòr elke rapid te vertellen. Op de middag krijgen we al drijvend heerlijke ananas en glucosekoekjes. De laatste rapid (Itanda Falls, ofte de Bad Place) is een grade six. We moeten de boot uit maar mogen het tweede deel van de rapid wel doen. We blijven seconden lang in het eerste diep golfdal speelbal van de woeste natuur vooralleer onze boot overkop gaat en we na een lange woeste zwempartij blij zijn dat een kajak ons komt oppikken en naar de "eddy" brengt. Waar we de glibberige oever opklimmen. De bus en de vrachtwagentjes en de "NRE ground staff" staan ons met "gratis" drank en chips op te wachten. We worden naar de camping gebracht waar de barbeque lekker is. 's Avond is er een luidruchtige party en wordt de film van de dag getoond. Prachtige beelden van ons avontuur, te koop voor "only 45 USD". Voor 30 minuten film mogen ze hem houden.

Zondag 18 februari, rustdag langs de nijl

Lang slapen, genieten van de ochtendzon, lui ontbijt, boeksjes lezen. Naas legt de laatste hand aan de op punt stelling van zijn British Seagull Forty Plus. Piet probeert vruchteloos een gratis kopie van de film te bemachtigen. Heidie en Sofie mogen de film wel nog eens bekijken, zonder het barlawaai.

Maandag 19 februari, Mabira Forrest Reserve, Little Kingston bij Fried een rasta uit Boom

Ik betaal de vele dollars (95 USD per persoon voor het raften, 3 USD pp voor de camping (kinderen gratis)) en we rijden een kort stukje naar Najembe in het midden van het Mabira bos. Dit dorpje is gekend voor zijn heerlijke gebarbequede kip. Terecht. We logeren er op de camping bij Fried een vlaming uit Boom. Die na zijn wereldreizen zich hier twee jaar geleden vestigde samen met zijn Oegandese vrouw. Als rasta noemt hij zijn optrekje Little Kingston.

Na de middag wandelen we door het oerwoud voor een paar uur. Op het einde van de wandeling gaan mams en piets rechtstreeks terug naar Little Kingston. Paps en sofie doen nog een ommetje via Radio Hill, en inderdaad boven op de heuvel staat een kleine transistorradio de spelen naast een enorme GSM mast. We zien geen "Giant Bleu Turaco" maar wel een luidruchtige "Black and White Casqued Hornbill".

's Avonds eten we in Little Kingston. De ober is een supervriendelijke maar zeer slungelachtige Najembejer. De volgorde van serveren is bizar, er is een vis te weinig en we krijgen glazen maar geen drank en het is lekker en niet duur. Wanneer het donker wordt gaan Mama en Sofie kampvuren met Fried.

Dinsdag 20 februari, Kampala

Om brood te gaan kopen moet ik eerst een sleutel vinden om Little Kingston buiten te raken. Lui, Langzaam maar zeker vertrekken we uit Najembe, richting Kampala. Een drukke maar vrij goede weg, met vele baksteenbakkerijtjes langs de weg. De weg dwars door het stadscentrum staat volledig in file dus rijden we beneden langs de heuvel. Een leuke lorrydriver slaagt erin op zijn eentje de twee rijrichtingen te blokkeren: hij wil een fabrieksterrein op maar de poort is gesloten en dus staat hij gewoon dwars over de weg te wachten tot de poort open gaat. Om via Njamirembe road op Nateete road te raken verzeilen we met onze kamion midden in de Owine Market . Volgens onze footprint Uganda handbook een "huge and burstling market that sells everything from pots and pans to sheets, bags and clothes" En dat heeft Angela Roche goed geschreven, "so we bargain our truck" door de markt. Gelukkig zit Heidie achteraan. Het is een wonder dat we hier kunnen blijven rijden, iederen beweegt wat op zij als ze ons zien aankomen. Na Mengo komen we op Nateete Hill. Het Backpackers Hostel heeft een grote tuin met verschillende Bandas, mooie grote bomen die voor schaduw zorgen, en enkele apen die vrijwel onmiddellijk onze vrachtwagen aanvallen. Ons imperiaal is voor hen ideaal. Naas jaagt ze weg en al snel hebben ze hem begrepen. Vanzodra hij een tak van de grond opraapt is de aap weg.

Naas ondekt ook een gebarsten bladveer (rechts voor). De receptie regelt voor mij een bodaboda rijder. We rijden met de gebroken veer uit Addis Abeba naar NEDCO een vrachtwagengarage gerund door een Oostenrijken. Zijn meestergast geeft mij het telefoonnummer van een specialist in tweedehands vrachtwagenveren, en het adres van een "springworks" waar ze om het even welke veer kunnen maken. Vooralleer we kunnen telefoneren naar de tweedehands-vrachtwagen-veren-specialist wordt ik aangeklampd door een lokale handelaar: "you need a spring? for a Man? i have." We wandelen 50 meter naar zijn onooglijk kleine winkel waar in een hoekje een twintigtal bladveren staan. Vanuit een deurgat achter de toog komt iemand tevoorschijn met een bladveer die als twee druppels water op onze gebroken veer lijkt. Helaas twintig centimeter te lang. No problem, i have, three o clock.

We spreken een prijs af voor twee bladveren (één reserve voor de slechte wegen in Tanzania) en de montage van één van de veren. Call me at three. Om één uur ben ik terug op de kampplaats. 5000 USH voor Ivan de Bodaboda-driver. Piet maakt heerlijke spaghetti. Om vier uur ben ik Farouk. I have been there already, but i come again. Ik ga wachten langs de weg. Een half uur later bel ik terug. Farouk staat aan het AAA hostel en niet aan Backpackers hostel, dat hij gewoon niet weet zijn. Ik vraag de barmeid van Backpackers Farouk aan de telefoon uit te leggen waar we zijn. Een half uur later is Farouk er met een originele MAN LA 630 bladveer. Hoe deze veer in Kampala is geraakt is mij een raadsel. Morgen komt hij tussen één en twee met zijn mekanisiens. Tussen zeven en acht dus.

Woensdag 21 februari, Kampala, een nieuwe bladveer (door heidie)

Gedreven door een gebroken bladveer, en door de belofte van de mekanieker om in de vroegte te komen opdagen: Koen is vandaag bij het eerste haangekraai al koffie aan het slurpen. Drie mannen komen inderdaad rond negen uur de non demonteren, 1 kijkt, 2 werken. De kijker specialiseert zich in het proberen de afgeproken prijs de hoogte in te zwengelen. De twee mekaniekers in overall wroeten to na de middag in de warmte onder die vuile en zware camion, en Koen is bijzonder opgelucht na de werken er zijn geen doden gevallen. Onbegrijpelijk dat de mannen de opgekrikte non niet extra wille beveiligen, zelfs niet na aandringen. In Sjallah. Koen is wel zo verstandig om zelf niet onder het gevaarte te kruipen.

We zijn allen tevreden maar gelukkig dat de klus na een dikke 24 uur reeds geklaard is, en met nog een extra bladveer als reserve, die we hopelijk nooit nodig zullen hebben. Hadden we weer "chance" dat we niet in pluto zijn hol stonden te koekeloeren met een gebroken huis.

Donderdag 22 februari, Kampala, visum voor Rwanda deel 1 (door heidie)

Koen is wer als eerste uit de lakens (want dekens hebben we hier niet nodig), en veel te laat vertrekken we richting centrum, op zoek naar de Rwandese Ambassade. Een matatu met vijf vrije zitplaatsen laat erg lang op zich wachten, dus splitsen we ons, en proberen elkaar later terug te vinden in het new matatustation. We vinden snel een busje met twee plaatsen waar we met vieren instappen en Naas volgt ons enkele seconden later. Een hectische boel daar , en we komen traag slenterend vooruit want koen moet de nodige beelden vastleggen met zijn "kodakstje". Als we bijna terplaatse zijn, tis te zeggen daar waar Pa denkt dat het ongeveer zou moeten zijn, blijkt dat we helemaal verkeerd zitten. Een paar vriendelijke locals zoeken het voor ons uit en zetten ons op de juiste matatu, die ook op zich laat wachten. Intussen is het half twaalf en volens onze informatie sluit de ambassade om twaalf uur, dus is Koen een beetje boos op alles. Tergend langzaam kruipt het busje van de ene stop naar de andere. Als we eindelijk uitstappen moeten we nog op de bodaboda (een motor of brommertaxi) Drie exemplaren brengen ons vijf in een korte rit naar de Rwandezen, op tijd!!!! Gelukkig had Piet eraan gedacht om pasfotootjes (welliswar vijf jaar oude) mee te nemen, en morgen om half twaalf kunnen we de visa ophalen (net voor het weekend dus)

We lunchen in een Zuid-Afrikaanse drek-tent-keten, de "steers" en slenteren verder de stad in. Maanden geleden logeerden we bij een vriendelijk man aan de zuid-Keniaanse kust. Zijn schoonzoon is manager van het Serena hotel in Kampala. Hij gaf ons een brief mee voor zijn familie alhier. Wat een poepsjiek hotel. Helemaal nieuw en blinkend en glanzend van onder tot boven. Maar desondanks toch heel mooi. (het doet aan Marokko of Egypte denken). Mister Tuva, een beminnelijk man, biedt ons een lunch aan, maar we houden het bij een drankje (in de 1900 achitge explorers bar). Piet en Sofie gaan het gebouw gaan verkennen met de lift, natuurlijk. We nodigen mr Tuva uit in Vlaanderen (waar hij ooit stage liep, op de grote markt in Brussel) en vervolgen onze wandeling. Tot we weer in het hectisch station zijn en terugrijden naar Backpackers.

Vrijdag 23 februari, Kampala, visa deel 2 en de Kasubi Graven

Vader en dochter nemen de matatu naar de "new taxi park" en vandaaruit naar Uganda Museum. We zijn er twee minuten voor openingstijd (tien uur) en mogen gratis binnen. Na een uurtje hebben we het wel gezien en we komen dus een half uur te vroeg op de Rwandese ambassade. We moeten er dus meer dan een uur wachten op onze visa. De receptioniste is blij dat Sofie mee is (want dat had ze gisteren gevraagd). In de namiddag snorren k, h, en S met de boda-boda ( een taxi-brommer) naar de Kasubi Tombs. Een paleis van een koning geweest, en wordt nog steeds bewoond en in ere gehouden door nabestaanden. Het paleis is een enorme hut met een doorsnee van 3O meter en 20 meter hoog, een meesterwerk.

Ook heden ten dage telt Uganda 5 koningen, ze hebben (ook hier) geen politieke macht maar worden wél op handen gedragen door hun volk.

Zaterdag 24 februari, naar Lake Nabugabo

We ontwaken met een regenbui, die toch wel ons vertrek uit de hoofdstad vertraagd. Ik gooi nog wat data op het net (dat gisteravond down was door de zoveelste stroompanne) en dan kunnen we toch vertrekken. Nog wat diesel tanken en dan eenmaal links inslaan (om niet in Fort Portal uit te komen) en dan zijn we echt op weg naar Masaka.

Halverwege worden we door twee gehaaste en eerder onvriendelijke agenten gestopt. Als ik vraag wat het probeem is krijg ik alleen als antwoord: just wait. En dat doen we dus maar. Even later komen er een rij voertuigen aangevlamd. Het blijkt de presidentiele kolomme te zijn. Die kolomme bestaat uit minstens 15 jeeps, een ziekewagen en een Hymer mobilhome. Een paar kick-up jeeps zitten volgeporpt met zwaar bewapende militairen. De middelste jeep heeft geblindeerde ramen en enkel de ugandese vlag op zijn nummerplaat. President Museveni is in Mbarara geboren dus waarschijnlijk op weg naar zijn thuisstad.

Als we op enkele honderd meter van ons vermoedelijk einddoel zijn, is de weg gebarricadeerd met een lint, en staat er zowaar een ticketjesverkoper die ons wil laten dokken voor de autocross. Wij willen geen cross maar rust en de mannen raden ons aan omkeer te maken en een ander paadje te volgen dat ook naar het meer leidt. De lake Nabugabo holiday resort, gerund door the church of Uganda, halveert spontaan de camping fee omdat naas en ma toch even bij de buren polshoogte gaan nemen.

Voorat we goed en wel genesteld zijn aan de groene oever zit sofie al samen met een zwart leeftijdsgenootje in een bootje te peddelen. Het meer is naar zeggen vrij van bilharsiose, kroko's en ander venijn, dus geschikt om te zwemmen. Het water is helder en de bodem is zacht en de vissen zijn lekker! Daarom bestellen wij gebakken tilapiatjes met rijst, frietjes en chapaties en tomaat, en laten het ons smaken onder het maanlicht.

Zondag 25 februari, donderstorm aan Lake Nabugabo

De zon raakt maar niet door de ochtendnevel. Naas mag tegen tien elf uur (ja op een uur na weten we hier niet mee hoe laat het is) zijn huurboot gaan halen. Ondertussen is hij druk bezig een nieuw sluitstukje voor zijn benzienekraantje te draaien (gesneden uit mama's kunststof snijplankje). Vader zit onder de truck om een veiligheidsklep voor de aanhanger (die we niet hebben) uit te kuisen omdat daarlangs de remlucht ontsnapt.

Om half twaalf begint het te spetteren en een half uurtje later is er een echt tropisch onweer vlak boven ons hoofd. De donder knalt oorverdovend tijdens de bliksemschicht. Een paar takken van naburige bomen moeten eraan geloven. Ons huis blijft gelukkig gespaard. Maar als paatje 's avonds in zijn tentje kruipt ..........kan hij ook daar zwemmen: een kant van onze tent was niet toegeritst en we hadden zowaar de bui onderschat. Lakens en fleesdekentjes en matjes lagen te dobberen in het natte sop. SPIJTIG. Dan maar de matjes afgedroogd en de slaapzakken bovengehaald, en aangezien het ferm afgekoeld was door de regen konden we ze goed gebruiken.

Een paar uur na de bui was alles een beetje opgedroogd (behalve onze tent) en kon naas naar hartelust zijn motortje testen en na enig prutsen en sleutelen, uiteindelijk dankzij hulp van zijn vader met het bootje rondtoeren op het weer rustig geworden meertje. De zon blijft achter een sluier van mist hangen en het is geen echt zwemweer. We avondeten bij ons groot en warm kampvuur de heerlijk verse chapaties en trekken dan ten strijde voor de nacht.

Maandag 26 februari, kookbananen, houtskool en Mbarara

De zuipende natte fleece en laken, laten we zolang mogelijk buiten hangen. Toch is niets droog als we vertrekken.

Na amper een kwartiertje rijden springt er ergens in de moterkap een veertje los m.a.g. dat de non blijft gas geven als Koen dat niet meer doet. Gelukkig rijden we op een piste waar geen verkeer is, en wordt de veer teruggevonden, en kan ons Koentje het meteen herstellen. In Masaka komen we terug op de verharde hoofdweg en Koen vindt dat hij punten verdient voor elke pothole die hij kan ontwijken.

Vandaag is de dag van de matoke tis te zeggen overal zien we (Chinese of Indische) fietsen met zes loodzware regimes kookbananen. Ze worden moeizaam bergopgeduwd en rijden onzeker naar beneden tot het volgende punt waar de opkopers met hun pickups en vrachtwagens staan. De fietsen die niet volgeladen zijn met bananen, zijn geladen met twee uitpuilende zakken houtskool (alle zakken puilen uit naar rechts ?!?) of met vier knalgele jerrycans water van 20 liter.

Zonder blutsen komen we in Mbarara, de voor het ogenblik snelst groeiende stad van 't land. Het Agip motel wordt ons onderkomen tot morgen, er is een grote tuin die kan doorgaan als camping, en de manager is zeer vriendelijk.

We maken met zijn allen een wandelingetje door de stad en vinden een warme bakker (!), kaas en melk en maken kennis met Josef die ons begeleidt naar de markt. De jongens gaan internetten en veel te laat worden de tenten opgezet, zodat Sofie te laat gaat slapen. En morgen niet uit bed kan!

In the New Vision lezen we: Hailstorm hits Mbarara: "Mbarara looked like an European winter landscape last saturday"..........en erbij een paar foto's van een ijsplantage, en van afrikanan met handen vol hagel!!!

Dinsdag 27 februari, Mbarara - Kabala.

Zonnig deze morgen, we zijn dus om 9u10 al onderweg. Eerst nog een brief van Sofie aan Nele posten, in het centrale postkantoor van Mbarara en dan zijn we onderweg voor 135 km naar Kabale. De asfaltweg is vrij goed. De meeste potholes zijn opgevuld. Maar de randen zijn op veel plaatsen afgebrokkeld en de weg is al zo smal. Vooral het kruisen van de veel te snel rijdende bussen is een hels karwei. Eerst proberen in te schatten tussen welke twee potholes de kruising zal plaatsvinden (afhankelijk van beider snelheid). Eventjes uitwijken op de juiste plaats en dan weer met een slingerbeweging het midden van de weg terugzoeken.

Het landschap verandert drastisch. Het zeer zacht glooiende landschap rond Mbarara wordt een sterk golvend heuvellandschap met grassige maar verder lege toppen. Als we Kabale naderen komen er een paar lange beklimmingen. Kabale zelf kondigt zich reeds tien kilometer vooraf aan, door zijn langgerekte suburbs. Rond één uur zijn we in het city-centre. Naas heeft de twee geiten uitgekozen om te middagmalen maar de Ngozi Mbiri bestaat niet meer. We komen in Little Ritz terecht. Een restaurant, een hot loaf bakkery, een gesloten grocery, een restaurant en een camping. De meerderheid van het gezin wil hier lunchen en kamperen.

Piet en Naas zijn gelukkig met de lawaaierige groep: ze kunnen computeren in een verder electriciteitsvrije stad. Vader, moeder en dochter verkennen de stad, tot het bijna donker wordt.

Woensdag 28 februari, Lake Bunyoni

Piet haalt verse broodjes, lekker, lekker lekker. Mams haalt groenten en fruit (1kg passievruchten, 26 passievruchten voor 2000 Ush ofte 90 eurocent). Naas haalt cola (2 liter). En we klimmen de heuvel over naar het 1840 meter hoog gelegen Bunyoni meer. Om 11 uur zijn we al op de camping want het is minder dan 10 kilometer rijden. De lokatie is prachtig: we staan op een schiereilandje met langs drie kanten meer. De oevers van het meer zijn bijzonder grillig en het meer heeft zeer veel inhammen, bijna een echt waterdoolhof.

Na het middagmaal huren we een boomstamkano. De British Seagull motor van Naas heeft echter last van vuil in de benzine en blijkbaar ook water in de carburator en dus wil hij niet blijven draaien. Met Piet en Sofie maak ik dan maar (tussen twee regenbuien door) een paddeltochtje op het meer. We varen tot vlak bij twee kroonkraanvogels (de lievelingsvogels van Sofie). De boot is voor ons zo goed als onbestuurbaar. Hoe ze die boten hier in een rechte baan krijgen is voor ons nog een raadsel. Als de boot begint te draaien maakt hij een bocht van 180 ° wat we ook proberen met de paddels.

Donderdag 28 februari, van Lake Bunyoni naar Kigali

Pie

WORDT VERVOLGD : dagboek Rwanda