DAGBOEK KENIA FEBRUARI 2007

Wat voorafging:

Dagboek Kenia September 2006
Dagboek Kenia Oktober 2006
Dagboek Kenia & Ethiopië November 2006
Dagboek Ethiopië December 2006
Dagboek Ethiopië Januari 2007
Dagboek Kenia Januari 2007

Donderdag 1 februari, wachten op droog weer in Sekeneki

Voor dag en dauw vertrekken de Fransen die naast ons kamperen voor een "sunset gamedrive" in de regen. Wij roepen de reisraad samen en beslissen een dag dag af te wachten alvorens ons in het natte park te wagen. Een wandeling naar het dorp begint met het afwimpelen van een security-man die dreigt dat "we'll be arrested" als we zonder lijfwacht rondwandelen in deze contreien. Wanneer we een half uur later in het gehuchtje rondneuzen begroet de politie ons met handgewuif, wie sprak daar van arresteren?? In het enige stalletje met een ijskast drinken we een fridrankje en barbara en ik gaan big shopping doen terwijl de anderen verder stappen het dorp uit en de natuur in. Moeder en grote dochter sleuren veel brood, tomaten, avocados wortelen patatjes en vlees terug naar ons kamp, onderweg de rivier doorwadend (kwestie van een shortcut te nemen) We zijn blij verrast dat we zoveel proviand kunnen inslaan in dit boeregat, we zullen ze best nodig hebben als de regen ons nog meer parten speelt.

Vrijdag 2 februari, het Masai Mara National Reserve

Een droge morgen dus na een potje koffie zijn we om zeven uur dertig al onderweg naar de gate van Masai Mara national reserve. We zetten ons schrap, en onze blik op scherp en na enkele kilometers zien we een klein toeristenbusje stilstaan; een leeuwenfamilie in en onder een boom. Even later slaat onze onvervaarde chauffeur een zijweggetje in om dichter bij een stel olifanten te komen. We volgen het paadje dat steeds natter en zompiger wordt en wanneer er ruimte is om te keren twijfelen we geen moment. pas als we weer op de hoofdweg zijn is moeder weer gerust, maar tevreden dat we niet vast kwamen te zitten. Piet denkt dat de dieren op vrijdag vrijaf nemen, er is zeer weinig te zien. We willen het park uitrijden langs de Oloololo Gate, maar aan de Mara bridge worden we tegengehouden. Vanwege overvloedige regens is oloololo onbereikbaar geworden. SPIJTIG. Waarom hebben de parkwachters eigenlijk radio en telefoonverbinding? Waarom kunnen ze als je het park binnenkomt niet zeggen welke stukken bereidbaar zijn en welke niet? We moeten dus terugkeren. Gelukkig is vlakbij de mara brug een Hippo pool waar we zeer active hippo's aan het blazen en flapperen met hun oren kunnen bezigzien. Ze moesten die beesten gebruiken om energie op te wekken! Op een drassig stuk weg (waar een tankwagen vastzit) rijden we ook nu niet vast, en als het wat later begint te spetteren stoppen we voor een uitgesteld middagmaal. Een passerende ranger verwijst ons naar de Talek Gate, en aangezien koen een hekel heeft aan terugkeren langs dezelfde weg, en aangezien volgens de kenner er meer dieren zitten aldaar, snorren we dus naar Talek. En dieren zijn er inderdaad met de massa, op slechts een paar honderd meter van de gate. Een onfortuinlijk leeuwengezin is opgemerkt door een touristenbusje, dat al zijn collegas op de hoogte brengt en plotseling stroomden de busjes met tientallen toe. Ze sluiten de nobele dieren volledig in, of de beestjes dat nu leuk vinden of niet. Een busje of 30, meer moet dat niet zijn. Onze kinderen moeten van een gepikeerde driver van het dak van de non af, terwijl de jeeps met open dak en rechtstaande passagiers veel meer gevaar lopen. Het wordt stilaan donker als we tusszen een wirwar van onberijdbare zompige paadjes er uiteindelijk toch eentje vinden waar we bij wonder niet blijven steken en aan de gate komen.

De campsite belooft ons warm water, en ja, het is heerlijk. Twee mannen komen met een jeep aanrijden, waarvan ik vermoed dat die ooit lichtkleurig geweest is. Jo en Monnie. De één een oudere wittekop, de ander iets jonger en van origine Indisch. Wat ze bijhebben aan proviand is fenominaal, en 's avonds genieten we, helaas vlak na ons avondmaal, van superheerlijkke gemarineerde lam, vers fruitsap, cake, whisky. Het quantum lekkers dat ze tevoorschijn toveren is voldoende voor een volwassen leger. Monnie, die eigenaar is van een lodge in het Nakuru National Parc, nodigt ons uit om aldaar te komen kamperen.......

Met een veel te volle maag kruipt meter lut in haar tentje!

Zaterdag 3 februari, door de modder naar Aitong (door Barbara in het rose)

Vandaag is het weer ongeloofelijk wisselvallig, vanmorgen was het heel mooi weer, maar jammergenoeg had het de voorbije dagen heel veel geregend zodat de weg nog heel erg modderig en drassig was. De kamion heeft wel 2 keer vastgezeten in de modder, dat wil dan zeggen dat iedereen naar buiten moet in de modder en helpen graven en doen. Gelukkig waren er de rangers die ons kwamen helpen. Maar nu staan we ± 10 kilometer voor waar de weg iets beter wordt, maar er is een groot probleem; de weg is onderbroken door een rivier die door het vele regenen uit z’n beddig is getreden, maar er is geen brug. Conclusie: we kunnen niet door. We moeten wachten tot het water gedaald is, en pas dan kunnen we eventueel overwegen om door te rijden. We staan nu al meer dan 4 uur te wachten, en het water is al redelijk wat gedaald, maar nog niet genoeg om er door te kunnen want aan de overkant is er eerst een hele steile helling en dan nog een grote modderpoel, dus nu oversteken is te riskant om dat het binnen een uurtje al donker wordt. Aan de andere kant, als het vannacht nog meer regent, dan zal de rivier terug stijgen en kunnen we er zeker niet over. Dan moeten we terugkeren over de al hele slechte piste die we vandaag gedaan hebben zonder regen, dus dan zal die morgen nog slechter zijn. Update in het modderrivier verhaal: de rangers zijn juist met hun jeep de rivier overgestoken, en nu gaat papa het met de kamion ook proberen. Hopelijk lukt het!! Nog een update: We hebben dus geprobeerd de rivier overtesteken maar het mislukt! De rivier zelf ging vrij goed maar het steile stuk terug naar boven lukte niet. We staan nu vast in de modder, half in de rivier, half op de modderhelling. Telkens als papa probeert bergop te rijden, slipt de kamion. Alle Massai mannen, de rangers en papa en Naas hakten al een heleboel struikjes omver om als steun te gebruiken onder de wielen, maar zonder resultaat. Ondertussen is het al helemaal donker buiten en staan wij nog steeds helemaal vast in de modder. Naas is nu ongeveer een uur geleden vertrokken met de rangers naar het dichtsbijzijnde dorpje om een tractor te halen om ons uit de modder te helpen trekken. Hopelijk lukt het maar ondertussen is het ook beginnen regenen. Niet zo goed dus. Het enige wat we nu kunnen doen is wachten op de rangers en de tractor die ons zal komen helpen.

Het is pikdonker als de tractor eraan komt. Natuurlijk eerst nog wat discussie over de prijs die eigenlijk al overeengekomen was door Naas en de Rangers. Gelukkig is de klus vlug geklaard. Het is ondertussen echter blijven regenen dus vraag ik de tractor om te blijven meerijden tot aan het volgende dorp. De weg is inderdaad zeer modderig en in het donker is dat extra moeilijk. De tractor valt na enkele kilometers stil en kan niet meer starten omdat hun batterij te zwak is. De rangers trekken de tractor op gang, en we kunnen weer enkele kilometers verder. Tot er langs de weg een Toyota Corrola vast staat, (hoe is die hier geraakt?) die door de tractor moet worden vlot getrokken. Om negen uur zevendertig landen we aan in Aitong City center. We bestellen wat gebakken vlees in het hotel en zetten de tenten op in de regen. We douchen de modder af en vallen snel in slaap.

Zondag 4 februari, door de modder naar Narok                                  

De vriendelijke rangers moeten naar het zuiden om een probleem met een leeuw die koeien en geiten eet te gaan oplossen. Wij willen terug naar Narok. De weg is veel beter vanaf nu volgens de rangers dus hebben we goede hoop. Helaas, het weggetje vanuit het dorp naar de main road is nogal onduidelijk te zien, koen rijdt ook een geit dood, maar na dat geregeld te hebben met de eigenaar, rijdt die een eindje mee tot we op de hoofdweg komen. En dat noemen ze dus een hoofdweg. Je hebt geen idee, zelfs wij verwonderen ons er soms nog over. De weg bestaat uit een aaneenschakeling van onmogelijke toestanden, en daar het veel regende, zijn het nu vooral modder en blubbertoestanden. Hogere krachten en koens ervaring in het glijden en gas geven op het juiste moment, het tegensturen en crossen in de juiste versnelling, behoeden ons van het vastrijden. Maar het scheelde geen haar, vooral niet als de glij en slippartij in een bergop is. Er verschijnt een verdacht lawaai en koen doet de nodige reparatie. Een luide schreeuw doet ons rechtschrikken; een ferme kap in zijn voorhoofd omdat hij bij het rechtstaan de open deur niet opgemerkt heeft. De 2 ziekenzusters van dienst stellen vast dat de ferme snee niet diep is, en de zwaluwstaartpleisters komen eindelijk eens van pas. Een cocacola camion komt uit de tegenovergestelde richting en we krijgen een grote fles Sprite kado, en er wordt ons verzekerd dat de weg beter wordt. En dat is ook zo. Toch wordt de asfalt die we na een veel te lange rotweg bereiken met gejuich verwelkomd.

We bollen naar de stad Naruk en vinden zonder zoeken de Narok Member Club alwaar we plaats zat hebben om de non neer te poten. Er worden wat boodschappen gedaan, en natuurlijk wordt er nog een mailtje gestuurd naar de achterban van onze bezoekers: papa luc en Jeroen

Maandag 5 februari, terug naar Nairobi

Het bezoek beslist dat er in Nairobi nog wel iets te zien zal zijn dus rijden we vandaag naar rechtstreeks naar jungle junction, langs de gekende weg.

Dinsdag 6 februari, tweedehandsmarkt

Tegen tien uur proppen we ons met ons allen (7 in totaal) in een "matatu 46" naar het stadscentrum. Nabij het station staan we een tijdje vast in de file. Onder leiding van gids Naas doorlopen we de stationsbuurt tot we bij de markt komen.Alles is voorbeeldig gegroepeerd: kleding, schoeisel, huishoudelectro......Voor koen vinden we een geschikte reis-lange broek ( van het merk landrover), lutje vindt een nietjesmachine met lange benen, voor barbara een wisselstekker. Alles is daar te vinden als je maar lang genoeg zoekt. En.......hier lopen geen toeristen. Sofie heeft de ganse tijd pijn in haar "linkerbuik", en aangezien ik vermoed dat ze een beetje aandacht nodig heeft stap ik met haar een apotheek binnen. De vriendelijke dame begrijpt het onmiddellijk, voelt even aan haar buik en geeft haar een glasje water en een pijnstillertje. De pijn is bij wonder verdwenen, een uurtje later is haar oor aan de beurt, maar met de nodige afleiding verdwijnt ook deze psychologische kwaal! Via een naar horen zeggen "gevaarlijke buurt"" wandelen we richting centrum. Deze te vermijden straten zijn ons een waar plezier; vol winkeltjes met vanalles, vriendelijke winkeliers, vrolijke muziek en aangezien hier geen umuzungus rondlopen (te gevaarlijk uiteraard) zijn er ook weinig pick-pockets. Dus werden we niet beroofd van aardse goederen en voelden we ons ook niet onveilig. Je moet natuurlijk altijd op je hoede zijn, zoals in elke stad ter wereld.

Mama lut trakteert ons 'savonds op een heerlijk etentje. Het prijskaartje was navenant. Slechts ongeveer 3500 euro. (naar haar zeggen, wij denken dat het shillings waren.

Woensdag 7 februari, Jungle Junction

Veel vuile was en een beetje onderhoud en kleine herstellingen aan de kamion houden pa en ma bezig.

Piet heeft koorts, bijna 39 graden, teveel voor 's morgens ,hoofdpijn en diaree dus moet er een dokter worden gezocht. Ik stap met hem in de taxi en rijd naar het Gertrudes childrens hospital, waar we lang moeten wachten (veel volk) eer de dokter een keelinfectie vaststelt. Een bloed en stool onderzoek sluit malaria uit, en salmonella, en rota, en nog vanalles. Zaterdag kunnen we nog opbellen om het resultaat van nog een onderzoek te weten, maar intussen moet Zinat soelaas brengen.

Lut, Barbara en Sofie doen nog een uitstap naar de citymarket.

We genieten van een duister avondmaal, (zonder electriciteit) terwijl Piet ziek in de zetel ligt. Om half tien komt James de taxichauffeur ons bezoek afhalen, om naar de luchthaven te brengen.

Donderdag 8 februari, Jungle Junction

Mama en Piet hebben beneden geslapen. Piet heeft nog steeds koorts maar wordt toch stillaan stukken beter.

Ontbijt tegen een uur of tien onder een helder blauwe hemel (misschien eindelijk een echt stuk droog seizoen?) terwijl Sofie een professioneel eitje bakt in de jungle Junction keuken.

De voormiddag wordt gevuld met klusjes terwijl Naas en Piet naar een paar afleveringen van “Prison Break” kijken. (Break in break out save your brothers life)

Na de middag ordent pa wat foto’s, werkt Sofie wat voor school en proberen we de volgende dagen wat te plannen: Hoe snel vertrekken we uit Kenia? Hoelang blijven we in Oeganda? In Rwanda?....

Tegen drie uur vertrekken mams en sofie naar de Yaya met de matatu. Pa gaat op het draadloos internet van het Java koffie huis. Fotoos uploaden, een paar mails versturen. De poging tot skypen met epi is niet zeer succesvol zodat we overgaan op chatten. Voor epi zijn allereertste chatsessie van zijn leven: "Epi de moderne opa!".

Vrijdag 9 februari, Jungle Junction

Op vraag van Sofie blijven we nog een dagje hangen. Ondertussen kan Piet verder op krachten komen, en kan de website wat worden aangevuld. We lezen ook diagonaal wat reisgidsen van Oeganda, Rwanda en Tanzania.

Zaterdag 10 februari, van Nairobi naar Nakuru

De dag begint met een bezoek aan de Nakumat Junction, onze vertrouwde supermarkt in Nairobi. Via James Gichuru Road en de Waikiki highway verlaten we voor een derde maal langs dezelfde weg Nairobi. Ditmaal dalen we niet af naar Longonot maar sjeezen we rechtdoor naar Naivasha. We moeten verbazend veel klimmen. Maar als we door Upland rijden weet ik het wel. Hier zijn we helemaal bovenop het "escarpment". De viewpoints duiden 8000 voet aan. En inderdaad van hieruit kunnen we ìn de crater van Mount Longonot kijken, die op de bodem van de Rift Valley staat.

Naas wil in Naivasha naar de chinees, dus rijden we van de hoofdweg af. De wegen in Naivasha stad zijn echter zo vuil en slecht dat ik na een toertje "stof-bobbelen" door het stadcentrum de stad na tien minuten weer uitrij. Naivasha is echt groezelig stofhol, een rommelige puinhoop, een ongezellig doolhof, een verschrikkelijke toestand, een ellendig nest, een omgevallen pot honing (dit laatste zegt Beer De Groot).

Op de hoek van de hoofdbaan Nairobi- Nakuru vinden we drie restaurantjes. Een kip met frieten en voor onze vrijwel genezen Piet de rest van de spaghetti van gisteren.

Via een stuk nieuwe asfalt gefinancieerd door de EU, Gilgil, Elementaita en 30 kilometer potholes bereiken we Nakuru waar we nog 200 liter tanken (de diesel is hier 4 shilling goedkoper dan in Nairobi). 20 kilometer verder tussen Njoro en Elburgon bereiken we de ruime maar rustige Kembu campsite op de boerderij Florence Nightingale.

Zondag 11 februari, Kembu Campsite, Njoro

Na het vertrek van een "beestewagen" (overlanders in een half open vrachtwagen) hebben we een rustige voormiddag met een langgerekt ontbijt. Vrijwel onmiddellijk na ons ontbijt begint Piet in de barbeque een mooi vuurtje te stoken om de "Boerwors" voor het middagmaal te grillen. Het wordt een echt WAP middagmaal met A. uit de Colruyt, want de tomaatjes zijn op de grond beland.

Na de middag gaan Mama, Sofie en Paps er op uit. Het wordt een echt onafrikaanse wandeling. We kunnen ons perfect inbeelden dat we ergens in frankrijk of zo aan het wandelen zijn. Een rustige boerewegel met met prikkeldraad afgezette weiden. In de weiden zwart-witte Friese koeien. Even verder een vrij moderne melkstal (met een gekoelde melkinstallatie van Packo) waar 150 bruin-wit gevlekte koeien elke dag 30 liter melk leveren. We keren terug langs de spoorweg.

Maandag 12 februari, naar Eldoret of naar Kisumu?

Na heelwat studie op kaarten en in reisgidsen beslissen we om naar Kericho te rijden. Volgens onze kaart moeten we hiervoor eerst naar de A104 die van Nakuru naar Eldoret loopt en volgens Florence Nightingale (bazin van Kembu campsite) is uiterst slechte staat is. We rijden via Elburgon en Molo hills naar de A104. De staat van de weg is inderdaad bijzonder slecht en het is bijzonder druk. De zware vrachtwagens rijden stapvoets in een lange file. We hobbelen ertussen, van de ene put naar de andere. Na een uur vinden we een afslag naar rechts die niet op de kaart staat. Even later rijden we over de spoorweg, oei volgens Naas zijn we volgens de kaart veel te ver. En inderdaad bij nader studie van de kaart bestaat de weg naar rechts wel en zijn we inderdaad veel te ver. Erger nog we moesten nooit op de A104 zijn. Op onze kaart staat een stuk weg voorbij Molo hills helemaal niet getekend, en zijn we daardoor aan de afslag naar Kericho naar rechts in plaats van naar links gereden. Na een kort beraad beslissen we terug te keren over de verschrikkelijke "asfalt". In Makutano stoppen we voor het middagmaal, we staan helaas naast het pad naar de St. Joseph Primary school en de kinderen zijn blijkbaar net op weg naar school, tis te zeggen: ze zijn plotseling niet meer op weg naar school maar blijven voor onze vrachtwagen staan. Telkens als de groep te groot wordt stuur ik ze door naar school, maar er blijven nieuwe groepen kinderen aankomen. Ik heb helemaal geen zin om een uur over de superdrukke "asfalt" terug te rijden en in Kericho raken we waarschijnlijk toch niet meer op een deftig uur. We parkeren ons dus op het ruime terrein van plaatselijke politie.

Piet gaat tevergeefs op zoek naar vlees en brood, aan de "Junction" met de A104. Volgens onze kaart ligt het dorp Makutano voorbij de spoorweg dus wandelen we in die richting, maar daar is geen dorp te vinden. We zien het dorp wel liggen op de andere heuvel, dus keren we terug naar onze politiecamping en gaan vandaaruit naar het dorp dat gewoon langs de A104 ligt. We vinden er gemakkelijk brood en vlees, en staan versteld van de drukte op de baan. Alle vrachtwagens staan hier gewoon stil. Er is een vrachtwagen midden op de weg in panne gevallen (of is in elk geval gestopt) en de "asfalt" is op zij zodanig afgekalft dat de andere vrachtwagens er nauwelijks voorbij kunnen. Sommige chauffeurs zijn zo verstandig om netjes in een rij te blijven wachten, maar andere moeten natuurlijk proberen om er toch voorbij te raken. Ze creeëren een echte "chinese" file. Dit wil zeggen daat aan beide zijden van de defecte vrachtwagen de anderen in dubbele file staan, zodat niemand meer door kan, prachtig om te zien. Gelukkig beslisten wij om niet meer door te rijden vandaag.

Eten, dammen, vier op een rij, taalsignaal voor sofie, dagboeken en een lekkere douche, morgen beter?

Dinsdag 13 februari, Kericho de theestad

Na het debacle van gisteren zijn we vroeg uit de veren. De jeugd klaagt dat de tenten nog nat zijn van de dauw en dat dat meer werk is om op te kramen en dat de tenten vanavond zullen stinken. Desalniettemin zijn we om 8u30 al aan het rijden. Over de 16 km terug naar Mau Summit doen we bijna een uur. De B1 naar Kericho is gelukkig in betere staat dan de A104 en er is duidelijk veel minder verkeer. Onze kaart zegt dat het 82 km is van Mau Summit naar Kericho, maar volgens de reclameborden langs de weg is het maar 59 km. officiële borden met afstanden zijn een zeldzaamheid in Kenia maar de Banken en bepaalde fabrieken zetten borden met afstanden naar hun volgende vestiging.

Twintig kilometer voor Kericho staat het ganse landschap in het teken van de thee. Prachtige golvende lichtgroene theevelden, theeplukkers met poly-ethyleenzakken tussen de struikjes, theeplukkers samen aan het wachten op de vrachtwagen en de wegers van de theefabriek op de verzamelplaats, theefabrieken die naar thee ruiken met grote houtvoorraden om de theeblaadjes te drogen, groepjes van 50 propere witte huisjes voor de arbeiders van de theefabriek, een theefabriek-hospitaal, een thea-chers school, .....

Om kwart na elf zijn we reeds in Kericho. We zetten onze kamion op de lege camping van het Tea Hotel en Piet bestelt een uitgebreid middagmaal in het restaurant van het hotel. Na dit heerlijke maal vertrekken we te voet naar het stadcentrum. In Kericho regent het elke namiddag (speciaal voor de theeplantages waarschijnlijk) maar deze namiddag blijft het droog. In de late namiddag wordt het wel sterk bewolkt. Als we terug op de camping aankomen is onze kamion omsingeld door een tiental gelijke tentjes van een engelse beestewagen met vooral Aussies, een paar engelsen, twee nederlanders, de chinese freelance travel writer Ma Li,... Zij vertrokken deze morgen om 6 uur uit Kampala en zeggen dat de weg naar Kisumu slecht is.

Woensdag 14 februari, thee suikerriet en rijst, afdaling naar het Victoriameer

Om 6 uur vertrekt de beestewagen naar Masai Mara. Dan kunnen we rustig opstaan. Om 9 uur rijden we Kericho uit. Hoe dichter we bij Kisumu komen hoe meer potholes. We rijden 3 uur over de 80 km naar het Victoriameer. De Kericho highlands staan volledig in het teken van de thee. na de eerste afdaling rijden we door suikerrietvelden. En eenmaal in de vlakte rond het Victoriameer rijden we door de rijstvelden. De tegenliggers zijn vooral lege petrol-transit-oil-products vrachtwagens met oegandese nummerplaat.

Even voor Kisumu een gigantisch Wijnegem-complex waar we voor een laatste maal gaan Nakumatten en internet om dit verslag op het net te krijgen. Onze 10 emails raken moeilijk weg want poort 25 blijkt potverdikke gesloten te zijn.

We rijden door Kisumu stad rechtstreeks naar de overkant van de Winam baai van het Victoriameer, waar we boten maar geen water zien. De baai is vol aan het waaien met waterhyacint en er is geen water meer te zien. De waterhyacinten drijven mee met de wind, een bizar zicht. In Kisumu beach kamperen we aan de rand van het hyacinten meer.

Donderdag 15 februari, naar Oeganda

Nog 130 km naar de grens. Gelukkig een goede asfalt. Kort voor de middag komen we aan in Busia. Aan de Keniaanse kant staan een honderdtal vrachtwagens te wachten. Na twee minuten wachten rijden we de file voorbij. De weg is te smal en het wordt dus wringen, trekken en duwen en vooruit en achteruit manoeuvreren vooralleer we tussen de twee Keniaanse grenspoorten raken.

Vijf gele exit formulieren invullen en inwisselen voor een exit stempel. De douane maakt nog wat problemen dat we teweinig road tax zouden hebben betaald (we betaalden maar van Moyale naar Nairobi) maar na wat gepallaver krijg ik toch de exit stempel in de Carnet de passage en douane. Voor onze Keniaanse shillingen krijgen we 24 Oegandese shillingen bij geldwisselaar nr 6. We laten ons registreren bij de politie en dan mogen we het tweede hek uit.

Nu staan we tussen de twee Oegandeese hekkens (met zwart rood en gele kleur)

De immigratie is zeer modern; onze paspoorten worden gescand en er zijn dus geen formulieren in te vullen. Voor 150 USD krijg is vijf stempels die een maand geldig zijn. De douane is een beetje ingewikkelder. Eerst naar de uitgangspoort waar ze de helft van de Carnet invullen. Daarna eerst een paar nutteloze (zo blijkt even later) kopiën maken, dan naar de bank road taks (36.000 USH) gaan betalen, maar dat kan alleen maar als je in een ander bureautje een stempel van de officer in charge hebt. Tot daar wordt ik geholpen door een "tout" zoals je die aan alle grensposten tegenkomt. De 'brave' man probeert echter de procedure ingewikkelder te maken dan hij is (om meer fooi te krijgen). Dus gooi ik hem eruit (zonder fooi). Vanaf dan gaat alles een stuk vlotter. De Officer in Charge blijkt bijzonder vriendelijk en efficient te zijn en 10 minuten later rijden we Oeganda binnen.

WORDT VERVOLGD

Dagboek Februari Oeganda