DAGBOEK TANZANIA MAART 2007

Wat voorafging:

Dagboek Kenia September 2006
Dagboek Kenia Oktober 2006
Dagboek Kenia & Ethiopië November 2006
Dagboek Ethiopië December 2006
Dagboek Ethiopië Januari 2007
Dagboek Kenia Januari 2007
Dagboek Kenia Februari 2007
Dagboek Uganda Februari 2007
Dagboek Rwanda Maart 2007

Vrijdag 9 maart, over de grens het lege Tanzania in

De watervallen donderen onder ons chassis door terwijl we Tanzania binnenrijden. Het zeer mooie vriendelijke immigratiejuffertje verkoopt ons stickertjes aan 50 USD only per stuk, wij geven eentje gratis. De douaniers zijn druk bezig met hun middagdutje. We zetten ons dus maar aan het eten in ons rijdend huis. Als de douanier het werk hervat is er een grote discussie in het kantoor om de afstand naar Arusha te bepalen. Hun lijstje met afstanden is zoek, en voor elke 100 km is onze vrachtwagen goed voor 6 USD roadtax; dure vogels die tanzaniaanse wegenbouwers. Driehonderd en tien dollar lichter klimt onze 13 ton het Tanziaanse plateau op. Het landschap is hier waarschijnlijk volledig gerestyled sinds de jaren tachtig want noch Heidie, noch ik kunnen ons er iets van herinneren. (of hebben wij een hersenletsel?) Mooi, mooi, mooi zegt onze rijdende reporter. De eerste tanzaniaanse heuvels lijken in niets op de rwandese. Het landschap is leeg en verlaten. De asfalt is zijn 60 USD waard, dus rijden we nog een uurtje door, vooralleer in Nyakanura te gaan kamperen op een terreintje van de katholieke missie van Biharamulo. De lokale bierhandelaar die de helft van onze camping afhuurt, staat er ons vriendelijk te woord. Lara Croft (tombraider III uit 1998) en dit verslag vullen de rest van de avond.

Zaterdag 10 maart, meer dan 200 kilometer goede asfalt

De lokale bierhandelaar vult een vrachtwagen met bier en sodabakken en dat hebben we geweten. Verder is onze camping naast een weegbrug van TANROADS gelegen en die weegbrug is gisteravond op een normaal uur gesloten, alle vrachtwagens die later toekwamen moesten wachten tot deze morgen. Er is dus een ernorme drukte naast de deur. Wij wegen vandaag 12.800 kg en mogen hiermee de goede asfalt op, richting Kahama. In Nyakanazi doen we inkopen voor het middagmaal dat we in een rustig en leeg bos langs de weg binnenwerken. Bukombe blijkt een groter stadje te zijn met een politiepost en een missie, maar de volgende bolletjes op onze kaart zijn kleine gehuchten zodat we uiteindelijk doorrijden tot in Kahama. De weg is in goede conditie; enkel in de moerassige valleien is de asfalt hier en daar verzakt door het zware verkeer.

In Kahama zoeken we de katholieke kerk op waar we zeer gastvrij worden ontvangen met 2 liter Cola. We wandelen door het stadje waar we de nodige inkopen doen.

Zondag 11 maart, Kahama - Nzega

De regenwolken vallen gelukkig pas uit wanneer we vertrekkensklaar zijn. De eerste 50 km krijgen wat lichte regen te verwerken. Tungumu is volgens de kaart het einde van de asfalt. Het is de kruising met de spoorweg Dar Es Salaam - Mwanza. We lassen er een koffiepauze in, met Cola en Sparletta voor de kinderen natuurlijk. Tussen Tungumu en Tinde rijden we over een spik ende splinternieuwe asfalt. In Tinde moeten we rechtsaf. Naas gaat er chapatti en een mooie gebakken geitebout kopen. De weg naar het zuiden lijkt nog steeds asfalt te zijn zodat we een uurtje later in Nzega aankomen. Bij het binnenrijden van Nzega rijden we voorbij de katholieke kerk waar we dan maar gaan kamperen.

Maandag 12 maart, Nzega - Shelui

Na het ontbijt zoeken Naas en Piet het lokale internetkantoor dat jammergenoeg pas volgende week zijn internetconnectie actief zal hebben. Ze komen terug met brood, maar wij noemen dit PU schuim met een bruin korstje. Het komt uit Arusha. Heidie en Sofie gaan op de markt vers fruit en groenten inkopen en komen ook terug met hetzelfde soort PU schuim. En dan gaan we de baan op. De asfalt zou tot in Shelui liggen, ongeveer 120 km. 15 km voor Shelui eindigt de asfaltweg en moeten we op een voorlopig piste naast de halfafgewerkte nieuwe weg. We rijden echter door een zeer moerassig gebied; de vele zware vrachtwagens hebben dan ook de voorlopige piste helemaal kapot gereden. We komen slecht 10 tot 15 km per uur vooruit. Meestal is het bereidbare spoor slecht één kamion breed en is het vechten met de tegenligger voor wie op het spoor mag bliven en wie van het pad af moet. Normaal hangt dit af van de positie van het goede spoor ten opzichte van de breedte van de voorlopig aangelegde piste maar sommige opleggers trekken zich daar niets van aan en verplichten ons om rechts te rijden de modder in. Onderweg stopten we nog voor het middagmaal in een groeve. Een uur en een paar honderd putten later zijn we in Shelui, er staan wel 30 vrachtwagens langs en op de weg geparkeerd. Aan de meeste vrachtwagens wordt gewerkt: banden, lagers van de assen en veren hebben het hier hard te verduren. Op tien kilometer na Shelui zien we de bergen liggen en een onweer dat erover trekt. Tijdens mijn expresso-pauze gaan Heidie en Naas op zoek naar een eventuele slaapplaats. Tussen de vrachtwagens en de vunzige hotelletjes zijn er weinig of geen rustige plekjes te vinden. Naast de politiepost is er een school, met een paar honderd potentiële kijkertjes. Uiteindelijk vinden ze een supervriendelijke agent die ons begeleid naar het kamp van de wegenwerkers, of althans de compound waar de ingenieurs wonen. Een vriendelijke griekse ingenieur, die zich hier al twee jaar ergert (al woont hij al 38 jaar in Afrika) laat ons binnen op de compound. Naas slaagt erin gratis te mogen internetten in het secretariaat van de griek en de chinezen (die hier de weg bouwen)

Dinsdag 13 maart, Shelui - Singida

Na 10 km over de fundering van nieuwe weg moeten we de berg op naar Sekenke. Een steile half weggespoelde piste waar de meeste vrachtwagens te traag klimmen tot de mecaniek het begeeft en ze midden op de piste stil staan.Van de vrachtwagens die van de andere kant komen zijn er minstens twee niet heelhuids beneden geraakt. Eén ligt op zijn zij en de andere is gewoon de bergwand ingereden. De lading staaldraadrollen ligt half op de weg, en we kunnen er nauwelijks voorbij. Na 30 km klauwieren komen we op het plateau waar de voorlopige piste veel beter is. Af en toe mogen we ook op de vlakke fundering van de nieuwe weg. Na 100 km zijn mijn armen moe en zijn we gelukkig op onze bestemming voor vandaag: Singida. Het kaartje uit onze reisgids klopt niet helemaal meer door de nieuwe asfalt. De green gardens van het J-four hotel passeren we daardoor niet. In het Stanley hotel kunnen we niet binnen. We rijden dus maar wat terug en zien een pijltje naar de katholieke kerk. Uiteindelijk komen we op het aanpalende terrein van het education training centre terecht. We moeten even wachten tot de nonnetjes gedaan hebben met bidden. Ondertussen neemt een priester ons mee naar het huis van de lokale bisschop. We moeten er obligaat iets drinken. Hier kun je een gast immers onmogelijk zonder drank ontvangen. In de overdagige pluchen zetels drinken we een cola en babbelen we wat over Nyerere, de eerste president van Tanzania. De kerk wil hem zalig laten verklaren. De priester heeft duidelijk veel bewondering voor de mannier waarop Nyerere zijn land heeft geleid, zonder zichzelf te verrijken.

Het loopt hier vol Muzungus. Een groep van 14 amerikaanse medici is hier net aangekomen. Ze stuurden drie grote containers die hier in januari aankwamen en nu nog naar het hospitaal moeten worden verhuisd. Zondag komen er een groep van 44 man aan en dan is het team compleet. Veertien dagen het hospitaal met meer dan 50 man medisch personeel overrompelen, en dan de rest van het jaar verdwijnen, het lijkt mij een bizarre mannier van hulp. Zij die volgende week in het hospitaal belanden kunnen er maar wel bij varen.

Tegen een uur of zes gaan we het stad in om iets te gaan eten in het Stanley Hotel.

Woensdag 14 tot Vrijdag 16 maart, Singida

In de National Commercial Bank aan de overkant van de straat kan ik 802.000 Tanzanian Shilling op de kop tikken, alhoewel de ziekerige bankbediende misschien beter thuis was gebleven. Daarna probeer ik een lekje in de radiator te dichten en nog wat kamiononderhoud te doen. Op de middag eten we PU schuim met echte boter van Van der Pol (met dank aan mijn peter), twee soorten rwandese kaas uit Oeganda en een heerlijk avocado-tomaat slaatje met tonijn en een mix van de sauscollectie die Naas nog steeds onderhoudt. Na de middag ga ik skypen met Epi en Emi en dan vertrekken we weer voor ons avondmaal in het Stanley Hotel. Tijdens ons diner krijgt Singida een echte afrikaanse stortbui te verwerken, wij hebben er weinig last van.

Donderdag rustdag, met veel wassen en internet een stadwandelingetje en nogmaals een avondmaal in het Stanley Hotel.

Vrijdag verjaardag. Sofie heeft een T-shirt met de kamion erop gemaakt. Van Heidie krijg ik een liter Argentijnse wijn (uit Kigali). In de voormiddaag maak een wandeling naar het meer. Het meer staat bijzonder hoog. Vele velden en paden zijn ondergelopen. Reigers, aalscholvers en eenden. Maisvelden op de oevers. Na het heerlijk middagmaal: pasta met verse kaassaus en gehaktballetjes Sofie heeft samen met Jane (die in de keuken werkt) het gehakt gemalen met een vleesmolentje dat het amerikaanse doktorteam heeft meegebracht. 's Avonds gaan we eten in het huis van de bisschop. De bisschop is afwezig maar de twee priesters zijn een aangenaam gezelschap. Een van hen studeerde vier jaar filosofie in Rome. De andere vindt alles okeee okeee en is zeer goedlachs. De maaltijd is bijzonder uitgebreid en overvloedig: bouillonsoep met past erin, kip met rijst en frieten, twee grote groentenschotels met tomaat, avocado, ajuin, gekookt ei.... Frisdrank en bier en fruit voor dessert.

Zaterdag 17 maart, Katesh

Aan de voet van de Mount Hanang luisteren we nu al meer dan een uur naar engelstalige James Last achtige kerstmuziek. Deze morgen namen we afscheid van de vriendelijke priester en de zusters van assumpta. De amerikaanse Kathy vertoonde nog wat interesse om onze non te kopen eenmaal in Zuid-Afrika aangekomen (wie weet). We tanken wat diesel en schaffen enkele liters koelvloeistof aan. We rijden Singida uit naar het oosten tussen prachtige grillige rotsformaties met het Singida meer in de diepte. Tot in Katesh rijden we over een heuvelkam tussen twee moerassige valleien (op de bodem van de Great Rift Valley) We zien veel meer meren dan op de kaart aangeduid. De droge jaren zijn hier duidelijk voorbij. De weg is uitzonderlijk rustig en Naas vraagt zich af waarom we nog geen Cola vrachtwagen hebben gezien, aangezien de Cola al een tijdje een bottelarij uit Moshi afkomstig is. Twintig kilometer voor Katesh krijgen we het antwoord: een chinese file (dwz een onnodige file). Over een afstand van een paar honderd meter zijn de beide zijkanten van de weg bijzonder modderig. Twee vrachtwagenchauffeurs zijn het trajekt ingereden van tegenovergestelde richting, moeten in de modder uitwijken want achteruit willen ze niet en rijden dus vast. Zonder vierwielaandrijving wil dit zeggen muurvast, veel te schuin weggezakt tegen de berm. Een scraper van de wegenwerkers is reeds terplaatse. Maar ondertussen zijn meer dan tien vrachtwagens zich komen aansluiten en kan zelf de scraper de vastzittende vrachtwagens er niet meer uittrekken. Als de scraper toch uiteindelijk zijn werk kan doen rijdt er zich nog een vrachtwagen vast naast de scraper (de chauffeur kon duidelijk niet wachten). Een half uur later kunnen we erdoor.

Katesh ligt 15 kilometer verder dan op de kaart, zodat we na twee uur hongerig op de markt aankomen. Naas en Sofie doen inkopen: een heerlijk geroosterd stuk vlees, tien chappaties en Cola en Mirinda tropical. De matatu makanda wil een knuffel hebben (beer de groot of acht de strooindustrieel) We nemen afscheid van de kerstmuziek en rijden twee kilometer verder naar de Katholieke parrochie, bij gebrek aan een andere camping.

Father Paul roept Father Paul er even bij maar die is nog aan het missen en zieltjes aan het vergeven. We krijgen een slap handje van Father Paul (the second) de parochiepriester. Bij hem thuis ontvangt hij ons vriendelijk, onhandig en onzeker. Eerst een stokkende babbel in de afrikaans semi barokke zetels in de te grote, te kale zitkamer met lavabo. Ondertussen wordt de koffie en de thee (zijnde warme chocolademelk) door een onzichtbaar meisje klaargezet in de nevenliggende kamer. We drinken ze als staande en ronddraaiende in kamer op. Sofie en Piet slurpen elk een halve cola van 350 cc.

Zondag 18 maart, Katesh

Onze bergtocht - dagtocht valt in het water. De god ganse morgen regent het druilerig. We houden semi-reisraad. Kiekehoning krijgt een kamer en het scenario voor de eerste strip wordt geschreven. De echte titel blijft natuurlijk geheim maar er komt geen poepoe aan te pas. Schoolwerk, lezen en luieren. Ontbijt van 10 tot 11 uur, met Sofie's verloren brood. Tegen dertien uur klaart het op. Heidie en Koen trekken naar het stadscentrum om eten in te kopen. Tot hun verbazing vinden ze peren op de markt.

Eenmaal terug thuis bakt Koen zoals elke zondag Sabena-pannekoeken.

Tegen vier uur trekt vader met de kinderen de wijde wereld in. Piet is onze tracker en stuurt ons langs een trajekt waar Lara Croft jaloers zou van zijn. Bij onze thuiskomst staat er heerlijke vol-au-vent met wortelpuree en verse erwtjes te wachten.

Maandag 19 maart, Katesh - Babati

Gelukkig kunnen we droog inpakken. De eerste 20 km piste zijn prima en we halen zelfs topsnelheden van 50 km per uur. Het landschap rond de Mount Hanang is adembenemend, zeker met de dreigende onweerswolken boven de frisgroene glooiende heuvel en grote moerassige valleien. Het heeft veel - te veel - geregend en de weg heeft hier veel onder geleden. We wobbelen en hobbelen verder met af en toe een paar spetters op de voorruitjes. Over het escarpment ten noorden van Dareda hangt een heus onweer, gelukkig draait de weg hier naar het oosten, zodat we de bui kunnen vermijden. We doen er een uur of vier over om Babati de bereiken.

Het guest house dat Tourist Information verstrekt verwijst ons naar het Paris guest house dat wel rustig gelegen is, maar onze truck kan niet op de parking. We rijden een blokje rond en komen terug in het stadscentrum. Naas laat een kilogram (wan keejee) vlees barbequen en koopt frisse frisdrank. We eten langs de hoofdweg onder een boom er worden er tot onze verbazing helemaal gerust gelaten door de langskomende massa. Vijftig meter verder rijden we de gigantisch parking van de Dodoma-transport-motel-guest-house op. We huren een propere driepersoonskamer met lavabo douche en toilet voor 6.000 Tsh (3euro80).

Sofie en haar pappie maken een drie uur durende heuveltocht. Heidie gaat naar de markt achter de muur en koopt er groenten en fruit. Het hemelwater begint zowaar te vallen, zodat ze moet schuilen van de inboorlingen. Ze komt in het frietstalletje van Haydee en familie terecht. "Jina langu ni Heidie; jina langu ni Haydee" Gratis frieten dus tot het stopt met regenen. Eenmaal donker wagen we de tocht naar de andere kant van de muur. We vinden er het door indiers gerunde Best Bites Bar. Het drinken en eten kost ons zowaar 7.500 Tsh (4 euro 80) voor vijf personen weliswaar.

Dinsdag 20 maart, Babati - Mto wa Mbu

We verlaten het Dodoma-transport-motel-guest-house richting evenaar. Nog 60 km piste met zeer goede en zeer slechte stukken. We rijden tussen het Tarangire National Park en het Lake Manyara door een zeer natte vlakte. Een grote kudde zebra's lijkt verdwaalt tussen de kuddes koeien en geiten. In Minjingu raken we terug op de asfalt. Een echte toeristen-asfalt die eindigt aan de ingang van het Tarangire National Park. En inderdaad de volgende 30 km zien we minstens tien lange landcruisers met opklappend safaridak gevuld met afrika's rijkste toeristen. De tanzaniaanse parken zijn de duurste van Afrika.

Op het kruispunt in Makunyuni eten we in de kamion omdat de twee toeristenrestaurants door onze michelin-sterren-man worden afgekeurd en als simple-local-eateries worden bestempeld en slechts twee vijfden van een ster krijgen (twee van de beroemde sterpunten).

De toeristen-asfalt naar Manyara (voor en door toeristen) is de beste asfalt die we in de laatste zeven maanden reden met onze truck. De jappen betaalden. We zijn verbaasd dat er geen "tourists only" bordje staat. Want niemand anders moet in deze uithoek van het land zijn. We sjeezen erop los. Een half uur later rijden we Mto wa Mbu (rivier met muggen) binnen. Zelfs de grote muggenbevolking van dit dorpje leeft er van de toeristen. Links van de weg vinden we de halfverzopen Jambo Campsite."Jambo" zegt de portier. Simon de Toyota Hilux met zuid afrikaanse nummerplaat is er deze nacht in het grasveldje weggezonken. De twee israëlis zijn reeds vijf uur aan het zwoegen om eruit te raken. Ze kochten Simon in Kenya van een paar Ieren. We hangen Simon aan onze winch en tien minuten later heeft hij weer vaste grond onder de wielen.

Ondertussen ploeteren Piet en Sofie in het zwembad. Ik trek mijn zwembroek aan en wordt door de kleintjes bijna verzopen. Gelukkig laten hun mama rustig zwemmen. Het onweer trekt voorbij. De muggen eten ons op en wij de rijst met verse boontjes.

Woensdag 21 maart, Mto wa Mbu

We hebben nog tien dagen voor ons bezoek in Arusha aankomt. Naas wil dolgraag de Ol Donyo Lengai beklimmen. We krijgen recente informatie van de Israëlis die twee dagen terug op de top waren. De reisraad beslist een zwemdag in te voeren en daarna naar Lake Natron te rijden.

Na het ontbijt duiken we allen het zwembad in. Inktie is ons balletje en Piet en Sofie spelen tegen Mama en Papa. Als de zon verdwijnt maakt Naas loelie-festijn klaar en daarna vertrek ik met Heidie naar de markt. Het dorp Mto wa Mbu blijkt een kilometer verder te liggen. Wanneer we op de markt aankomen krijgen we een flinke bui over ons. De marktkramers proberen hier duidelijk ook extra geld te verdienen aan de blanke toerist, we moeten voor vrijwel alles afdingen en dit voor de eerste maal in Tanzania. We doen nog een terrasje langs de toeristen autostrade die vlak door het dorp loopt en zijn getuige van weer eens een presidentiële kolomme. De president van Tanzania voelt zich duidelijk veiliger en gezonder dan die van Oeganda: minder militaire begeleiding, geen ziekewagen (en ook geen mobilhome... zie dagboek Oeganda). De president zelf zit naast zijn chauffeur en zwaait door het open raam, Heidie zwaait vriendelijk terug.

Als we terug op de Jambo campsite aankomen zijn de kinderen niet thuis, wel staan er lekkere toastjes op het aanrecht. We vinden ze aan het zwembad en zwemmen dus tot de muggen komen.

Donderdag 22 maart, Engaruka (door Heidie)

Opkramen en diesel tanken. En op een schappellijk uur zijn we weer noordwaarts op pad. Het landschap dat we doorploegen is machtig en groen en weids en leeg. Veel koeien en geiten en ezels en hier en daar kleurige massaai kruisen onze wegen. De mannen mooi getooid in geruite gewaden en voorzien van veel kralenwerk rond bovenarmen en enkels, en de vrouwen veelal in blauw gedrapeerd met veel witte halskettingen en andere juwelen. Wat zien wij er maar saai uit naast die kleurige afrikanen! De piste is niet al te best, maar al met al is het te doen en ergens rond de middag komen we aan in Ergaruka. De Engaruka Ruïns Campsite wordt gerund door een massaai en na 5 jaar ziet het sanitair er nog in orde uit. Maar er hangt hier een echte toeristensfeer en menig opdringerige potentiele gidsen proberen ons een wandeling een marktbezoek of een dansvoorstelling of wat dan ook aan te smeren, natuurlijk tegen een woekerprijs. Helaas voor hen happen we niet toe.

We eten samen met de "Eindhover" Peter onze laatste boterhammetjes en bestellen alvast tijdig ons avondeten: chapati's en vlees. De jonge noorderbuur verblijft enkele maanden in Arusha en is bezig met onderzoek naar bio-brandstof en alles wat daarbij komt kijken, zoals o.a. de plant yathopha, olie- persmachines .....

Als de hitte wat getemperd is ( want heet is het ) wandelt koen naar het dorp en verzeilt ongemerkt in de ruïnes waar hij Peter en gids tegen het lijf loopt en samen met hen de wandeling verderzet. Piet maakt een ommetje door het dorp en Sofie is te vinden in de keuken waar ze meewerkt aan het uitrollen van de chapati's. De keuken is niet meer dan een uithoekje van de tuin waar een klein vuurtje brandt, een groot plastic afwasteil vol vuil afwaswater waarin grote brokken afval zwemmen, en een paar alluminium potten en dito deksels en waar kippen lopen te scharrelen en deeg te pikken dat klaarstaat voor de broodjes. Het stuk geitevles dat aangerukt wordt voor het avondeten ziet er best goed en vers uit. Jammer dat de plaatselijke kokkin weinig culinaire talenten blootlegt: het vlees, in kleine stukjes gekliefd, wordt gewoon een paar uur gekookt samen met wat zout. Nog een patat erbij en ....... Lekker is 't niet , maar wel weinig. De chapati's zijn natuurlijk wel lekker, zodat we toch zonder honger kunnen gaan slapen!

Vrijdag 23 maart, naar Lake Natron

De moskee voor zonondergang, de stem van Peter die de bus van zeven uur naar Arusha moet halen en nog veel meer gesprekken maken me vroeg wakker. Toch nog lawaai in zo'n rustig dorp... Onze tenten hebben helaas geen enkele acoustische isolatie.

De campingbaas is ook naar Arusha vertrokken en heeft de enige man die vlot engels spreekt met ons af te rekenen. Voor de onsmakkelijke maaltijd rekent hij 20.000 Tsh aan; meer da driemaal de prijs van wat we bijvoorbeeld in Babati betaalden. Na een onaangename, onvriendelijke en ongelukkige discussie wordt de prijs van de maaltijd naar 10.000 Tsh teruggebracht. Na veertien dagen ongerept Tanzania, zien we hier weer eens de invloed van het Toerisme op de mentaliteit van zij die met toeristen in aanraking komen.

De piste richting lake Natron ligt er de eerste dertig kilometer goed bij. Het landschap is waarschijnlijk tot nu het mooiste dat we deze reis al doorkruisten. De vulkanen rijzen 2000 meter boven het licht glooiende landschap uit. Alles is prachtig groen. Eindeloze grasvlaktes met kuddes van de Masai: koeien, geiten en ezels en daarnaast ook kuddes zebra's, gnoes, gazelles en struisvogelfamilies die vredig van hetzelfde gras profiteren.

Een dertigtal gieren vliegen hoog in de lucht. Met onze verrekijker zoeken we een roofdier dat op jacht is. Even later strijken de gieren neer in een bosje, toch nog geen aas.

Lake Natron doemt op in de verte. De weg daalt af terwijl we rond de Ol Donyo Lengai rijden. Aan de toegang van het dorp Engaro Sero is de tolslagboom onbemand. We rijden rechts af naar het Lake Natron Camp. Wanneer we aan helicopter landingsplaats van het camp aankomen komt een vriendelijke engelse manager naar ons toe. Dit is geen camping maar een luxury tented camp. Ik krijg een rondleiding naar de bar en naar een tweepersoonstent. In de eenvoudige scoutstent staat een proper gedekt dubbel bed met nachtkastjes en een ventilator. Achter deze tent staat een supersimplistisch douchehokje en een gelijkaardig hokje met een composttoilet. Boven dit geheel hangt een militair camoflagenet. Veel luxe zie ik niet, de prijs zal waarschijnlijk wel een luxeprijs zijn.

We middagmalen naast de helicopter landingsplaats en rijden dan terug naar het dorp waar we rechts afslaan naar het Lake Natron Camp. Ditmaal zijn we wel op een camping van een nederlander die jammergenoeg naar Arusha is omdat zijn vrouw hoogzwanger is. We bespreken de prijs en proberen een gids te regelen voor de beklimming van tanzania's enige actieve vulkaan: Ol Donyo Lengai. Het restaurant rekent 20 USD voor friet met kip, dus putten we maar uit onze eigen voedselvoorraad.

De kinderen spelen met een douchekop, van een afgebroken tent, die ze ophangen in een boom. Elk om beurt staan we onder de douche want het is hier 36 °C in de schaduw.

Zaterdag 24 maart, Engaro Sero watervallen

Om tien begint het net te warm te worden om te wandelen, dus gaat Heidie niet mee naar de watervallen. Ik trek met mijn drie kinderen voorbij Engaro Sero Masai Village door de rivier naar de River Side Campsite, die er verlaten bij ligt. Van daaruit moeten we de gorge in om aan de watervallen te raken. Soms gevaarlijk langs de rotsen, soms tot ons middel door het water. Aan het einde van de moeilijke tocht van een uurtje door de gorge komen we aan een prachtig duo watervallen. De frisse douche die van hoog op de rotsen tussen de palmen naar beneden komt. Je kunt er helemaal onderdoor. De tweede waterval is bijzonder krachtig en lekker van temperatuur. Gelukkig op dit uur nog in de schaduw. Naas probeert de woeste kracht van het water te overwinnen, Piet en Sofie laten zich zalig meedrijven met de stroming. Vader leest een best-seller uit 1885, op een rotsblokje in het water, in de schaduw. Op de middag verorberen we ons lunchpakket. En als eenieder uitgezwommen is, zijn we blij dat er een windje waait door de gorge. Een uur later zijn we in de hete vallei. In het masai-dorpje kunnen we enkel curio, maziwa (melk) en ugali (vaste maisbrij ofte polenta) kopen. Gelukkig bakken ze in de camping lekker brood.

Een jeep van de luxury tented camp komt zich aanbieden om ons vannacht naar de voet van de vulkaan te brengen: 12 km voor 160 USD only. We bedanken al is het niet echt vriendelijk. Een half uur later komt een tweede jeep voor 100 USD only. Helaas brengt deze auto ook de Gate-Fee-Man mee. De tollenaar van Engaro Sero, die volgens de manager van de camping liever in de bar zit dan aan zijn gate wil van ons 195 USD om Engaro Sero te bezoeken. (15 USD pp, 5 USD per child, en 150 USD only voor de lorry). Als we beweren niet voldoende cash te hebben komt hij een uur later met een politieagent aandraven. De politieagent zegt geen woord en uiteindlijk komen we via de manager van de campsite tot een vergelijk: de camion wordt als een gewone auto beschouwd en dus moeten we maar 65 USD betalen. De Gate-Fee-Man probeert wel nog (tevergeefs) een paar tientallen dollars van mij af te pingelen om dit te regelen. De witte auto vertrekt en dus beslissen we gedwongen om de 12 km naar de voet van de vulkaan te wandelen.

Zaterdag 24 en Zondag 25 maart, een tocht van 16 uur naar de berg van God

En zo worden we dus, na een veel te kort slaapje, om tien uur gewekt door Lyanjoo. Onder een prachtige sterrenhemel gaan we op stap door de savanne. Lyanjoo vergist zich en zo wandelen we een tijdje door een droge rivier. Uiteindelijk vinden we de jeep-track terug en even later zien we achter ons in de verte zelfs echte koplampen. De jeep verschijnt echter niet. Ondertussen is het twee uur in de morgen en zijn wij al vier uur onderweg en kunnen we eindelijk aan de klim beginnen. Na een uur klimmen zien we dat we door zaklampen worden gevolgd. De zaklampen vorderen sneller dan wij en halen ons in. De masaigidsen roepen wat op en af. Lyanjoo hoopt vurig dat we na onze beklimming met de jeep terug naar het dorp kunnen. Hoe hoger we komen hoe steiler de helling wordt. Het laatste uur is het zeker meer dan 45 ° stijgen over een harde lavakorst. Tegen zonsopgang bereiken we de kraterrand. Ondertussen zit de bergtop in de wolken en scheert er een snijdende wind over de berg en door de krater. De oranje zwaveldampen waaien over de kraterrand naar ons toe. Onze medeklimmers blijken een amerikaanse jonge dame en haar masai-gids op autobanden-sletsen te zijn. Ze zitten zich te warmen aan de vulkanische gassen in de luwte van de wind. De amerikaanse en haar gids zijn blijkbaar gehaast. Vijf minuten later maken ze een blitzbezoek aan de krater en beginnen aan de afdaling. Wij willen toch wat meer zien, nu we boven zijn. De scherpe lava-modder-kegels verschijnen af en toe tussen de snel voorbij trekkende wolken. Wanneer de zon even over de kraterrand komt piepen krijgen we toch een mooi zicht. We vinden tot onze verbazing verse sporen van klipspringertjes en een cheeta in de zanderige afgekoelde lava. Dat de cheeta hier klipspringers komt zoeken kan ik nog begrijpen, maar wat de klipspringers hier in deze onherbergzame krater komen doen is mij een raadsel. Buiten de nieuwe grote nieuwe krater uit 2006, waar we niet kunnen in kijken omdat hij langzaam maar zeker aan het instorten is, vinden we nog enkele kleinere verzakkingen, dampende gaten en spleten. Na een half uur beginnen we aan de afdaling. Het eerste stuk is echt moeilijk en elk om beurt vallen en glijden we. Ook de gids kan zich niet steeds rechtop houden op deze steile helling. Eenmaal uit de wolken zien we de rood geklede amerikaanse enkele honderden meter onder ons. Lyanjoo wil haar nog proberen in te halen, maar onze tocht duurt nu al meer dan tien uur en wij zien een tempo verhoging echt niet meer zitten. Tot een uur of tien blijft deze zijde van de vulkaan in de schaduw, waardoor het aangenaam afdalen is. Vanzodra we in de zon wandelen wordt het snel warmer en verdwijnen fleece en regenjas snel in de rugzak. De zonnecrème en de hoedjes worden bovengehaald. We ontbijten voor het te warm wordt, en beginnen dan aan de helse terugtocht door de vallei. Engaro Sero is reeds vanop de vulkaan in zicht en blijkt niet nader bij de komen. De temperatuur loopt op. De vermoeidheid ook. Onze wandelsnelheid zakt. Plots komt uit het niets een masai opduiken, die vrolijk met onze gids begint te babbelen. De man ik ook al uren onderweg en heeft buiten zijn stok en zijn speer niets mee. Wij hebben elk half uur toch wel wat water nodig en moeten zelfs spaarzaam zijn, want we hadden elk slechts 3 liter water mee. De laatste uren zijn er echt te veel aan. Naas forceert de laatste kilometers maar ik laat mijn tempo zakken, de suikers zijn duidelijk op. Na een tocht van meer dan 16 uur komen we met stramme beenspieren en een paar blaren, uitgeput en uitgeteld terug op de camping. Een helse tocht naar de berg van God: Ol Donyo Lengai.

Maandag 26 maart, terug naar Mto wa Mbu

Een echt vroeg vertrek zit er niet in. De mannen hebben stramme benen en pijne voeten. Aan de receptie betaalt het duits koppel dat voor mij staat 14 USD voor de drank van gisteravond en voegt hierbij 11 USD voor de room service. Ik twijfel er sterk aan als de mannen van de room service (die niet in de buurt zijn, en vrijwel zeker ongeveer 1 USD per dag verdienen) hier ooit iets van zullen zien.

Lyanjoo wil naar het hospitaal in Mto wa Mbu om medicijn voor zijn kind, maar als ik vraag welke medicijn (want misschien kan hij die van ons krijgen) komt hij vlug met een andere uitleg aandraven. Uiteindelijk wil niet alleen hij maar ook een vriend van hem naar Mto wa Mbu. Tegen ons vertrek staan er al zeven masai te wachten op een gratis lift. Lyanjoo en zijn vriend mogen mee. De anderen zijn verbaasd en beteuterd als ik zeg dat het 20 USD per persoon is voor onze luxe-bus. Onze lifters klimmen op het dak en weg zijn we. Na drie uur piste zijn we in Engaruka waar we middagmalen. Nog drie uur later stappen onze lifters af vlak voor de toeristostrade. Wij rijden eerst even naar de markt. Piet, Sofie en Mama kopen groenten en fruit, vandaag geen vlees te koop in Mto wa Mbu. Het afschudden van de koerieoo-guerillia is hier een voltijdse taak, het zijn echte professionele ambetanterikken. Op de terugweg naar Jambo campsite tik ik nog twee Serengeti's (bier) op de kop en koopt Heidie geen overprijsde levende kip. Aan de Twiga campsite kan ze wel heerlijke gediepvriesde visfillets aanschaffen. Naas maakt ze nog heerlijker (in de pan) terwijl Sofie sodas gaat kopen. Zwemmen, eten en slapen.

Dinsdag 27 maart, naar Arusha

Vanzodra de zon na ons ontbijt van achter de wolken komt, duiken we allen het zwembad in. Piet bedenkt leuke spelletjes met onze rode kampeerborden die al lang buiten dienst zijn. Tegen twaalf uur zijn we nat genoeg om te vertrekken langs de toeristostrade naar Arusha. We rijden erop los. 20 km voor Arusha een uitgesteld middagmaal met o.a. verse chapatti's voor Sofie.

De volgende stop is de Shoprite supermarkt. Een zuid-afrikaanse keten met vooral import producten uit: RSA (Zuid Afrika), Kenia, Nieuw Zeeland, Ierland,..... lekker en duur. Gelukkig ook een goede bakkerij en beenhouwerij.

In Arusha centrum vind Naas een master card ATM en rij ik bijna de volledige winkelluifel eraf bij het parkeren (op een half haar na), maar slaag er toch in verse shillings uit de muur te halen.

Aan de Moshi-kant van Arusha rijden we Masai-camp op waar we van plan zijn te blijven tot Hilde en Thomas landen. De kinderen zorgen voor de slaaptenten en de braai: heerlijke braaiwors met pistolletjes en steers Bar-B-Que sause.

Woensdag 28 maart tot Zondag 1 April

We blijven inderdaad vier dagen terplaatse, onderhoud van de kamion, de grote kuis van alle schuiven, veel internetten en skypen en het begin van een website om onze vrachtwagen in Zuid Afrika te koop aan te bieden.

WORDT VERVOLGD dagboek April Tanzania