negenendertigste week

Verder noord, vrijdag 29 maart

Naas breekt de muskietentent af terwijl Barbara nog slaapt en krijgt het daardoor hard te verduren. Maar het heeft wel als gevolg dat we vroeger dan normaal ontbijten. Ik ga de lege bierflesjes terug brengen naar het winkeltje achter de hoek en neem wat fotos van de drukke activiteiten in de rijstvelden. Hier zijn ze volop aan het oogsten. Het maaien gebeurt hier reeds met kleine machines. De kleine dorsmachienes rijden tot in de velden en de rijst wordt op de asfalt in de zon gedroogd.

Van de reporter terplaatse:

Vandaag vrijdag 29 maart

Om terug te keren naar het ochtendritueel; het mag gezegd dat moeder vaneigens weer eens de fundamenten legde voor de vlotte gang van zaken: om zeven uur reeds was de eeuwige koffie klaar, de droge was ter schuiven gelegd en de rommel opgeruimd (in zover dat hier te lande nog mogelijk is)

We zetten weer koers naar het Noorden, ons kompas in de aanslag. Om de haverklap is de baan in aanleg en zo rijden we weer uren en uren een hindernissenparkoers. De tegenstanders zijn vrachtwagens, bussen en minibussen (auto's zijn hier een zeldzaam kwaad) en honderden brommers en fietsers. We zien rijstvelden en rijstvelden, dorre en groene, Af en toe een Chamtoren op een eenzame heuvel en daarrond natuurlijk rijst. Hier en daar zicht op zee die zo prachtig blauw is, en een mooi verlaten strandje.

De kust is op vele plaatsen prachtig; schiereilandjes, baaien, vissers, sloepjes, we wanen ons bijna op vakantie. We rijden om twaalf uur de RN 1 af en parkeren ons in de wind aan het strand. Geen schaduw over de non maar het hevige waaien maakt de warmte dragelijk. Verse broodjes smaken heerlijk en een uurtje rust heeft onze slalomchauffeur wel nodig.

Na nog een half uurtje hobbelen en rijden maakt een tegenliggende motorrijder rechtsomkeer, komt naast de non rijden en begint iets te roepen naar Koen. We stappen uit en pas nodat de motorist zich ontdoet van helm, muts en rugzak herkennen we vlaming Philippe, die we zes maand geleden ontmoetten in noord India (Dharamsala). Een leuke babben met een reiziger die nu al vier jaar en acht maanden op weg is, en er nog steeds niet genoeg van heeft. We maken een nieuwe afspraak, plaats en datum onbekend, misschien Brugge. Na de motor een duwtje in de rug te geven (de batterij is kapot en hier onvervangbaar) begeeft elk zijns weegs.

De overgangen tussen de delen weg die wel en niet heraangelegd zijn, zijn nogal schokkerig. Na een hevige schok horen we plots een ratelend geluid onder de motorkap. Gelukkig leerde ik in het combiklasje van Broeder Rene Ooms een schroevedraaier als stetoscoop gebruiken zodat de exacte plaats van het lawaai snel werd gelokaliseerd.. Een spanbandje rond een waterslang werd tot in het gabarit van de ventilator geschokt, zodat een schoep van de ventilator er telkens tegentikte. Een tierap uit de allaambak en tien minuten later is het euvel verholpen. Onderweg rijden we ook nog door een merkwaardig natuurfenomeen. Duizenden en duizenden vlinders trekken over een afstand van verschillende kilometers van west naar oost over de weg.

We kopen alweer verse broodjes, heerlijke yoghurt en bier voor den ouden. Even voor vier uur beginnen we uit te kijk voor een slaapplaats. De weg is druk , de rijst staat te fris groen, wat betekent dat er veel water in de velden is en er niet veel ruimte om te parkeren is. Het is al ver na vijf uur als we eindelijk langs een klein baantje een braakliggend lapje grond vinden. We moeten een berm van 50 cm af maar dat kan de non wel. De tenten worden opgezet en de mannen maken nog een ommetje naar een nabijgelegen rivier. En dan is er weer avond en nacht.

Hoi An, zaterdag 30 maart

We vertrekken uit Quang Ngai richting Hoi An waar we op de middag aankwamen. We zijn verbaasd een echte parking vlakbij het centrum te vinden die dan nog gratis is ook. Het eerste restaurant dat we tegenkomen blijkt het goede te zijn; zeer lekker en niet te duur (frietjes, italiaanse salade, beef salad met uitstekende vinegraite. Het historische centrum van Hoi An bestaat eigenlijk slechts uit twee straten. De pitoreske huizen zijn voor 80 % volgestouwd met toerische brol. De rest van de huizen zijn naaiateliers. De twee straten lopen vol blanke bezoekers. Heidie zegt: "het loopt hier zwart van de wittekoppen". We bezoeken een vergaderzaal van Chineese handelaars die er meer als een chinese tempel uitziet, we wringen ons tussen een buslading duitsers. Prachtig versierd in onvervalste chinese stijl. Daarna is een prachtige houten woning aan de beurt die als ceramiekmuzeum is ingericht. Tegen drie uur gaan we naar het artisanaal centrum waar we zien potttebakken, houtsculpteren (met behulp van de kettingzaag) en kegelvormige hoedjes vlechten. We krijgen ook nog een traditioneel vietnamees muziekoptreden te horen, die nogal chinees klinkt.

Tijdens de verdere wandeling door Hoi An passeren we een internetcafé waar de drie oudste kinderen blijven hangen, terwijl Ma en Pa met Sofie naar de japanese overdekte brug gaan en nog een gezellige privéwoning bezoeken. Op de terugweg kopen we nog wat fruit en brood op de markt, de mooie rode T-shirts met knalgele ster zijn echter te duur voor vietnamese normen (leve de toeristen).

We snorren naar het strand met enkele stops om de spandoeken die te laag over de weg hangen over de portebagage te hijsen. Na een verkenning te voet vinden we een idylische slaapplaats naast de rivier in het bos, bij een zeer eenvoudig eethuisje. De mensen zijn er bijzonder vriendelijk en ik moet er de lokale sterke drank proeven (niet slecht maar wel sterk). We kopen wat drank om de vriendelijke mensen te plezieren en hebben een rustige avond.

Pasen, zondag 31 maart

Piet is als eerste wakker en ontdekt de brief van de Paasnaas. Er zijn geen chocoladeeirenen want die zijn onderweg gesmolten, maar er zijn wel versierde gekookte kippeeirenen verstopt in de kamion. Gisteravond had Barbara de grote kuis gedaan maar de Paasnaas heeft hier en daar zijn pootjes laten staan. Gevolg: geschreeuw en gestamp. Gelukkig is er lekkere Cote D'ore chocolade voor het paasontbijt, dankzij meter Nicole.

Vroeg in de morgen komt een vrolijke groep mensen aangewandeld ze eten en drinken wat op het grasveldje achter de kamion. Even later komen er drie boten aangevaren en langs het weggetje komt een lijkstoet naar de kamion. Met veel heisa en onder het geroffel van de gong, wordt de grote kist in de eerste boot overgeladen. Overal wordt namaakgeld rondgestrooid en daarna worden de twee overige boten overladen met mensen. Enkel de oranje geklede priester blijft rechtstaan op het achtersteven. De drie zwarte priesters verdwijnen in de massa, samen met een dertigtal witgekleden die allen een witte strook stof als haarband hebben omgeknoopt.

Hier is water, hier moet en zal gewassen worden. Piet is de pompist. De supervriendelijk mensen die hier zeer primitief wonen, komen met een fles bleekwater aandraven als ze het "witte" T shirt van de jongeheer Naas De Vaere zien. Als Barbara haar afwaswater weggiet komt het in de gang uit. We bellen onmiddellijk de loodgieter. De achterbakken zijn verzopen en de loodgieter pakt de herstelling grondig aan. De volledige afvoer wordt gedemonteerd en ondertussen worden de verzopen bakken met dettol behandeld. "De kelder" , een veelgebruikt bak vol flessen, die echter moeilijk te kuisen is, wordt ook onderhanden genomen (Bedankt liefste Hanne).

Als de vrolijke bende lijkdragers terug komt aangevaren word er door een stomme jonge dame eizona een opvouwbaar stoeltje gestolen. Gelukkig heeft Heidie de verdwijning snel opgemerkt en kan ik het stoeltje recuperen op de vertrekkens klare bus. Onze gele bus vertrekt stipt om elf uur dertig naar de marmeren bergen. In Non Nuoc middagmaal aan de voet van Thuy Son. Daarna ga ik met Sofie op verkenningstocht naar het strand om een geschikte slaapplaats te vinden. Mama Heidie herstelt de muskietententen. Met bergbeklimmers Sofie Piet en Naas verdwijn ik in een grote grot. Via een hoge schacht komen we op een kleine viewpoint. Voor Sofie is de ladder van 60 meter hoog een ervaring. Daarna gaan we de berg op. We komen langs een paar pagodes en grottempeltjes en klimmen nogmaals door een schacht als volleerde speleologen. Boven op de berg is er een prachtig zicht op de baai en de achterliggende rijstvelden. Rond vijf uur rijden we naar onze slaapplaats. Wanneer het donker wordt krijgen we bezoek van de security en de politie. De tolk die perfect engels spreekt is bijzonder vriendelijk zodat we na het beantwoorden van de nodige vragen mogen blijven staan, als beloven van niet op het strand te gaan slapen.

Danang, maandag 1 april

Geen rustige morgen hier in dit uithoekje van Non Nuoc. Terwijl we nog liggen te genieten van de dorpsradio die in elk vietnamees dorp schalt van 5u30 tot 6u30, zien we vanop ons dak, op het strand enkele militairen vlaggetjes planten. Tijdens het ontbijt horen we een viermotorig vliegtuig overvliegen en het is natuurlijk Piet die als eerste de groep parachutisten opmerkt. Dit is echt preciziespringen. Elke para komt feilloos naast een vlaggetje neer, met uitzondering van de laatste springer die feilloos naast onze vrachtwagen terecht komt. Zijn parachute blijft hangen aan de paal van het vorenste muskietennet en bijna de helft van de kamion is eronder bedolven.

Als de verwarde militien zich vierentwintig keer heeft geexcuseerd vertrekken richting Danang om er visa voor Laos te halen. Gelukkig moeten we minder dan 20 kilometer overbruggen want het aantal fietsers en bromfietsers op deze vrij smalle secondaire weg is gigantisch. We steken de Han rivier over via de Nguyen Van Troi brug (verboden voor vrachtwagens en bussen) en rijden niet tegenstaande het wijd verspreide eenrichtingsverkeer toch foutloos naar het Consulaat van Laos aan de overkant van de stad (leve de stadsplannetjes in de LP). De visa kosten hier maar liefst 55 USD per persoon, maar worden wel in 15 minuten afgeleverd. Na wat gepallaver slaag ik er toch in om voor de vier kinderen 50% korting te krijgen, wat ons toch 110 USD bespaart. De kamion staat vlak voor de deur, dus neem ik de twaalf formulieren mee naar ons hoofdkwartier waar Barbara en Heidie helpen invullen terwijl ik de pasfotos (meegebracht door Lut en Luc) opdiep en vanuit een onvindbare plaats een paar honderd cash US Dollar te voorschijn tover. Na een half uurtje wachten zijn de visa klaar, te gebruiken vòòr 31 mei 2002.

Ondertussen zijn Barbara en Naas bezig aan een virtuele reis op het weeweewee; ik ga ze achterna en verstuur de dagboeken en enkele fotos naar de afwezige webmasterin. Bij onze terugkeer hebben we twee bekende bezoekers in de non: Mark en Christine. Alweer 13 dagen terug dat we ze in de mekongdelta ontmoetten. Zij willen snel door naar Laos om daar half april het Laotiaanse nieuwjaar mee te maken. We willen samen eten en tot onze verbazing vinden we enkele straten verder een echt belgische restuarant. De Vietnamese uitbater blijkt de adoptiezoon te zijn van een mechelse familie. We genieten van een echte biefstuk friet en voor Barbara is er zelfs echte Vol-au-vent .We blijven daarna nog wat babbelen over onze reizen.

Na dit oponthoud vertrekken we richting Hué. We klimmen naar de 400 meter hoge Hai Van pas waar we een prachtig uitzicht hebben op Danang city en in de verte ook de lange China Beach die tot in Hoi An reikt. Boven op de pas zijn we weer eens een toeristische attractie als een bus jappetoeristen (dikke duitsers ditmaal) niet alleen het mooie zicht maar ook onze prachtige gele vrachtwagen vastleggen op video (inclusief een duitse tekst over het wel en wee van onze voyage). Wij genieten evenveel van de felle frisse wind als van het zicht en een groot kwartier later zetten we de steile afdaling in. Aan de voet van de Troung Son bergen stoppen we in een echt Sea Resort. We mogen probleemloos op de parking overnachten, niettegenstaande de grote drukte. En wat blijkt: op het strand zijn ze bezig met opnames van een Japanse James Bond achtige film. Er wordt met een supersnelle futuristische speedboot op en af gevaren. Barbara raakt aan de praat met een japanner die een waterskiënde stuntman blijkt te zijn, het is een goede vriend van Yamada (de super wake boarder uit Dokkrai). Een half uur later zit Barbara in de speedboot als figurante in een japanse film: wat is de wereld toch klein.

Op het strand ontmoeten we ook Chris, een stinkend rijke groningse fietser, die twee maanden in Vietnam rondtoert. Hij nodigt ons uit om samen te eten in het poepsjieke restaurant van het resort. Terwijl Piet en Sofie al slapen genieten wij van een heerlijk vietnamees vijfgangenmenu met zelfs een fles franse wijn. De nacht valt zacht.

Vandaag was het 1 april kijk misschien ook eens op deze pagina

U kunt hier ook het dagboek zonder aprilmoppen lezen

Hué, De keizerlijke hoofdstad, dinsdag 2 april

Naast onze vrachtwagen vind ik een waterkraantje in een putje onder de grond: er volgt een groot wasoffensief. Zodat we pas om tien uur on the road zijn. We zijn slechts 60 km van de keizerlijke hoofdstad verwijderd en beslissen eerst een van de keizerlijke graven te bezoeken. We kiezen het graf van keizer Tu Duc. Voor de poort van het ommuurde complex middagmalen we onder de bomen. Tot onze verbazing is Tu Duc hier niet begraven. Hij liet het complex bouwen tijdens zijn leven en gebruikte het als buitenverblijf. Zijn graf zou leeg zijn en hij zou samen met een echte schat op een geheime plaats begraven zijn. De twee honderd dienaars die bij de begrafenis assisteerden zouden zijn vermoord. De staat van onderhoud van dit complex is werkelijk bedroevend. Gelukkig maakt de rustige tuin waarin alle gebouwtjes zijn neergezet veel goed.

Rond drie uur rijden we het centrum van Hué binnen. We parkeren aan de grote markt waar Heidie met de twee oudsten gaat rondsnuffelen terwijl ik met Piet en Sofie vertrek naar de Citadel en de vroegere verboden purpere stad. We nemen een fietsriksja; met Sofie en Piet elk op een knie worden we rustig door gigantische omwalling gefiets; ik voel me een echte Papa. We rijden voorbij Vietnams hoogste vlaggenmast, die ons met zijn 37 meter nauwelijks kan imponeren na de meer dan 90 meter hoge mast in Kuala Lumpur en de hoge mast in Chennai.

Om de verwoeste verboden stad binnen te komen proberen ik een Vietnamees ticket voor 5000 Dong te kopen maar de buitenlanders moeten langs de andere poort waar de ticketten 55.000 Dong kosten. De amerikanen hebben het bombarden grondig gedaan. Van de volledige keizerlijke stad blijven slechts drie gebouwen over. De sfeer rond de gedeeltelijk gerestaureerde bibliotheek is slechts een laatste glimp van wat eens een prachtig gebouwencomplex moet zijn geweest. Waar tot 1945 de keizers van de Nguyen dynastie woonden zijn nu enkel nog een aantal ommuurde grasvelden te zien: leve the USA. Sofie en Piet willen natuurlijk ook met de riksja terug. Het vergt enig doorzettingsvermogen om de prijs van 30.000 Dong ook naar de 5.000 Dong te krijgen, die we op de heenweg betaalden.

Na vijf uur rijden we Hué uit op zoek naar een slaapplaats. De rijst staat weer veel te nat en groen. We slaan een zijweg in maar kunnen nergers een plaatsje vinden waar de kamion kan neergepoot worden. Vijf kilometer verder hangen er twee veel te lage electrriciteitskabels over de weg. Een gedwongen stop dus. Op het eerste zicht kunnen we nergens parkeren, maar na een grondige studie van de omgeving vinden we een plaats langs de rivier. Helaas kunnen we niet onmiddellijk iemand vinden die begrijpt wat we willen. Als we terug naar de kamion stappen komt een man naar ons toe, die vraagt of bij hem thuis willen slapen. Hij wil mij onze vrachtwagen op zijn binnenplaats laten parkeren maar het korte weggetje er naar toe is toch wel iets te bochtig voor onze vrachtwagen. Nadat ik geweigerd heb om op de straat te parkeren, kunnen we uiteindelijk op een klein veldje dat duidelijk een kerkhofje is tussen twee grafheuveltjes parkeren. De man blijkt de wijkverantwoordelijke te zijn en nodigt mij uit in z'n huis. We gaan op de grond zitten voor het huisaltaar en drinken Slangenwijn. Even later komen ook Naas en Barbara bijzitten. Samen met de uitgebreide familie (van overgrootvader tot een tien maanden oude baby) eten we gekookte maïs waarschijnlijk het enige avondmaal voor deze vooraanstaande familie.

Als we een uur later boven op het dak liggen komt er een agent aan, die mij naar beneden roept. Aangezien we door de wijkchef zijn uitgenodigd durf ik de agent nogal nors toespreken dat we nu slapen en dat hij ons nu niet moet lastigvallen. Tot mijn verbazing vertrekt de agent en worden we voor de rest van de nacht gerust gelaten.

DMZ, de verdwenen grens tussen Noord en Zuid Vietnam, woensdag 3 april

Warme broodjes en toast als ontbijt. Moeder gaat bij de dorpschef wassen en plassen. Tegen een uur of negen verlaten we ons kerkhofje. Voor de verandering rijden we door een paar reusachtige frisgroene rijstvelden. Wanneer we in de DMZ komen. (de gedemilitariseede zone rond de grens tussen wijlen noord en zuid Vietnam) wordt het landschap bijzonder schraal. De aanplantingen van moeilijk groeiende eucaliptusbomen kunnen niet verbergen dat hier in de oorlog allerhande chemicaliën werden rondgestrooid om de beschuttende begroeiing te vernietigen. In Dong Ha stoppen we aan een grote markt waar we alle nodige inkopen doen (fruit, groenten, haarspelden, ijs...)

Vanaf Dong Ha komen we eindelijk op een deel van de N1 waar de wegenwerken voltooid zijn. Een tweevaksbaan met mooie witte lijnen en echte pechstroken die vooral door de fietsers worden gebruikt. Er zijn keurige verkeersborden en witte paaltjes met rode koppen langs de weg. Zelfs de overgangen op en af de bruggen zijn vloeiend zodat we eindelijk weer snelheden kunnen halen tussen de 60 en 70 km per uur. Volgens Heidie lijkt deze baan nog het best op de vernieuwde Koolkerkse steenweg. Elke 25 kilometer zien we een militair monument die één of andere veldslag moet herdenken. Meestal is de weg er veel breder en soms is de weg zelf voorzien van echte verlichtingspalen daar waar we het monument voorbijrijden.

We verlaten de N 1 richting kust op zoek naar het ondergrondse dorp Vinh Moc. Aan het laatste kruispunt voor Vinh Moc nuttigen we ons middagmaal in de non: broodjes met gebakken tofu, heerlijk. De asfaltweg loopt dood op het ondergrondse dorp. We kunnen er tusen de eucaliptusboompjes parkeren. Na het bezoek aan de ondergrondse tunnels die ook hier drie verdiepingen tellen en tot 36 meter onder de grond liggen, besluiten we hier te overnachten. Het is pas drie uur en ik ga met Sofie naar het 50 meter lager gelegen strand. Naas en Piet komen ook mee maar na het zien van kleine kwalletjes op het strand besluit Naas van niet te zwemmen. Hij keert terug naar de kamion en hangt z'n nieuwe hangmat op. Sofie geniet ervan om met haar bandjes over de onstuimige golven te worden gegooid en in de zee te ploffen.

Rond vijf uur dertig zwelt het frisse zeewindje aan tot een heuse storm. Vlug worden de daktenten opgezet; we maken een aantal extra rekkers vast zodat de tenten stormproof zijn. Terwijl we gebakken pattatjes met bearnaisesaus eten met worteltjes en tomaten komt het onweer vanuit de zee over ons waaien. Onze eerste deftige regenbui sinds het onweer van Dokkrai.

240 kilometer naar het noorden , donderdag 4 april

Het onweer duurde slechts een uurtje. De nacht was rustig. De morgen is zeer rustig. We slapen onder de bomen dus is het deze morgen heerlijk fris slecht 25 graden in onze living. Sinds Britt en Thomas vertrokken zijn dankzij moeder de vrouw elke morgen een stuk vroeger aan het ontbijt.

Voor de verandering rijden we door een paar reusachtige frisgroene rijstvelden. Rijst met bergen. Rijst met bomen. Rijst met rivieren. Rijst met duinen. Rijst met garnalekwekerijen. Rijst met rotsen. Rijst met kerkhoven. Rijst met rijst. Tussen de rijstvelden zien we ook vele militaire kerkhoven die ons aan de westhoek doen denken en ook de zeer ruim bemeten plaatselijke kerkhoven. De graven zijn rond ovaal en de rijkere hebben één of twee pagodetjes achter het grafheuveltje.

Het duurt een tijdje vooralleer ik besef dat we in een nieuw land zijn. Zuid en Noord Vietnam mogen dan al bijna 25 jaar "gereunificeerd" zijn, sommige gewoontes zijn duidelijk verschillend in beide landsdelen. De schoolkinderen dragen een blauwe rijkswachtersbarret met rood streepje. Vele inboorlingen dragen groene tropenhelmen. De dorpen bestaan uit kleine blokvormige huisjes (ongeveer 3 op 5 meter) met een rood pannendak. De rijke villas hebben allen een torentje en een donkere ziekenhuis crèmegele kleur. De boven de bomen uitstekende kerktorens zijn witter dan wit. Er rijden meer spiksplinternieuwe personenautos en dure jeeps.

Na honderd vijftig kilometer komen we over de Ngang Pas. Het heuvelachtige gebied na deze bergpas is zeer verschillend van de halfverzopen rijstvelden waar we er al teveel van zagen. We nuttigen ons middagmaal in een ongezellig wegrestaurant waar we ons eten eerst in de keuken gaan uitkiezen. De volledige inhoud van de koelkast wordt ons aangeboden maar uiteindelijk kiezen we voor rijst met vis en enkele groenten schotels. We krijgen ook nog een soep opgediend die we niet bestelden en sturen die terug naar de keuken.

In Ha Tinh rijden we een kleine weg in en in het eerste dorp vinden we een grote weide rond het plaatselijk militair monument. Helaas staan we hier midden in het dorpcentrum en alhoewel onze tijdelijke buren zeer vriendelijk zijn (we worden er uitgenodigd voor een tasje thee) worden onze zenuwen op de proef gesteld door zeker meer dan honderd kijklustige. Als ik vijftig meter verder een boek probeer te lezen wordt ik onmiddellijk door vijftig kinderen omsingeld, die komentaar leveren op mijn manier van lezen. De kamion wordt ook van vier kanten belaagd. Als het stillaan donker wordt jaag ik alle kijkers weg, het wordt een echte uitputtingswedstrijd. Door een wandelingtje te maken tot in de hoofdstraat kan ik tijdelijk de meeste kijkers van bij de kamion wegkrijgen, maar er is al snel een nieuwe lading. Als ik in het vietnamees vertel dat ik triestig ben (Toi Buon) wordt ik door de wijkchef op een pint bier getracteerd. Maar in het café zit ook een toeristenhater die ons leiver ziet vertrekken. Als de nacht valt krijgen we bezoek van een vriendelijk agent die geen woord engels spreekt. Een uur of twee later als we al boven liggen te lezen worden we door drie politieagenten uit bed geroepen en worden we aangeraden om te vertrekken naar een veiliger plaats. Ditmaal is er een agent meegekomen die perfect engels spreekt. Na een lange discussie noteren ze de gegevens uit onze pasporten en moet ik een verklaring ondertekenen dat ik zelf verantwoordelijk ben voor mijn gezin. We mogen blijven staan en 's nachts is het bijzonder vredig en rustig.

terug naar boven