Peshawar, zondagavond 2 september

Straks volgt de story hoe we in Peshawar in het ziekenhuis belanden, maar eerst de twee vorige dagen:

van DI Khan naar Kohat, vrijdag 31 augustus

Na een rustige nacht gaan we boodschappen doen in DI Khan. We rijden naar het centrum en komen natuurlijk weer vast te zitten tussen de karren van de fruitventers maar we kennen de truc en de truck al voldoende om te weten hoe we door zo'n wirwar van mensen en voertuigen kunnen laveren. We rijden de bazaar uit en ik ga met Barbara Naas en Piet inkopen doen, fruit, bloemkool, tomaten,.... We kopen ook limoensap, gehakt, melk, brood en eu... voor bijna elke volgende aankoop moet je in een andere winkel zijn. Grote winkels zijn hier vrijwel onbestaande alle verkoop is in handen van kleine handelszaakjes en geen enkele zaak lijkt veel groter dan een andere. We moeten een flink stuk wandelen vooralleer we alles wat we willen kopen gevonden hebben, en we keren dan ook maar bepakt en bezakt terug in een riksja.

Aan de kamion krijg ik een briefje toegestopt van een snelle voorbijganger. Ik lees: "friends, if you want to relax and have a cup of thee then you are invitated in the bank" We gaan niet in op deze vriendelijke uitnodiging en vertrekken richting Peshawar. Aan elk kruispunt vragen we de weg want wegwijzers kennen ze hier niet. We achtervolgen een hele tijd een riksja met de schilderij van Pierce Brosnan (OO7) achterop en kunnen uiteindelijk ook een foto van de riksja maken. Na een half uur zijn we terug aan de bank. We beginnen aan de tweede ronde, iedereen langs de weg schijnt ons nu te kennen en allen zijn ze verbaasd ons nogeens te zien. Aan een T-kruispunt kijkt de agent die we een half uur geleden de weg vroegen even verbaasd als de anderen, maar ik ruik dat hier het probleem zit. We vragen aan drie anderen de weg en ik blijjk het aan het juiste eind te hebben de agent heeft ons de verkeerde richting uitgestuurd, maar we kennen nu tenminste de ring van DI Khan waar volgens de kinderen zelfs een grote supermarkt is!!!

De weg richting Bannu is overdreven druk maar smal om met twee vrachtwagens te kruisen of om een vrachtwagen in te halen, dikwijls geraak ik met een wiel van de asfalt af omdat ik niet zo dicht durf te rijden als de Pakistani. Na een vijftigtal kilometer zie ik dat de zandplaten hangen te wapperen. De ophanging die op de Moghal Kot weg een flinke deuk kreeg en die ik weer rechte is afgebroken. Ik stop honderd meter verder aan een benzinestation en probeer de platen met een lint voorlopig vast te maken. Een engelsprekende man komt mij tegemoet en twee minuten later staan we 50 meter verder voor een hutje waar een lasser werkt. Zijn laspost blijft binnenstaan, meet zeven ijzers die op de grond tegen elkaar liggen maakt hij de massa verbinding met de kamion, voor de positieve electrode heeft hij wel een kabel. Na een half uur prutsen is de las sterk genoeg. We rijden verder en middagmalen in een pakistaans baanrestaurant. We rijden nu door een echt landbouwgebied en zien de oogst van de tabaksbladeren. Overal passeren we ruime betonnen irrigatiekanalen die het water naaar de velden brengen. Deze irrigatiekanalen (of bevloeiingskanalen) dienen niet alleen voor irrigatie maar ook om de buffels te wassen en af te koelen, om de was te doen om een douche te nemen onder de stuw of om te zwemmen 20 kilometer voor Bannu kunnen we op een stuk weg van de autostrade Karachi-Peshawar dat al afgewerkt is. Het verschil met de gewone weg is niet zo indrukwekkend: ook twee baanvakken maar met een onderbroken witte lijn gescheiden en breed genoeg om met twee vrachtwagens te kruisen. Piet kent nu het verschil tussen een autostrade en een gewone weg: de lijnen. Toch schieten we goed op want er zijn minder trage voertuigen (ezelkarren, paardekarren en kamelekarren) en fietsers.

20 kilometer voor Kohat ben ik te moe om verdr te rijden maar we vinden na veel vragen geen geschikte slaapplaats. We rijden verder naar Kohat en aan het eerste kruispunt blokeer ik de weg en vraag aan twee voorbijgangers een rustige plaats. Ze vragen om 10 minuten te wachten terwijl ze inkopen doen en hen dan te volgen. We komen in een sjieke wijk terecht van hooggeplaatste militairen. De man aan wie ik een slaapplaats vroeg blijkt een gepensioneerde kolonel te zijn. We mogen parkeren op een braakliggend stuk grond schuin over zijn huis. We worden uitgenodigd voor het avondeten. Uiteindelijk slapen de vier kinderen in zijn guest-room en zit Barbara de hele avond te internetten.

verplichte rustdag in Kohat, zaterdag 1 september

's Nachts wordt het duidelijk dat mijn maag nog niet helemaal gewoon is aan het Pakistaans voedsel. Voor de voormiddag was er gelukkig al een shopping-dag gepland om kleren te kopen voor Heidie, ondertussen kan ik de immodium laten inwerken en rusten, en wat emails versturen. Als ze terugkeren blijkt dat Heidie enkel stof kocht en dat de kleermaker pas tegen 17 uur alles zal klaar hebben. We krijgen middageten, waar ik enkel de rijst van neem, maar vooral Naas vind het lekker. Na de middag doe ik met Sofie en Heidie een flinke siesta. We twijfelen als we nog in het huis kunnen blijven want de kolonel is naar Peshawar vertrokken en komt pas de volgende dag terug.

We eten aan de kamion, en volgen de plaatselijke cricketmatch, maar daarna worden we door de zoon toch weer uitgenodigd voor het avondeten. We laten ons door de zoon naar en Public Call Office brengen en telefoneren naar de vossesteert waar het kinderenfeest van Tante Jo net aan het beginnen is. Ik ga met Sofie en Piet gaan slapen terwijl Heidie de kamion uitmest, overdag was het hiervoor immers veel te heet. Barbara en Naas slapen in de Guest-room.

Peshawar, zondagavond 2 september

Deze morgen hebben we allen bij de familie van de kolonel ontbeten en zijn daarnavertokken de bergen in . De Kohat-pas is een kamion-vriendelijke bergpas, een lange maar niet te steile bergop, al is de weg zeer bochtig en nogal smal. We komen vlot de pas over en stoppen aan de andere kant van de berg in een dorpje waar ik lekkere banaantjes zie hangen. Het blijkt Darra te zijn. De politie maakt duidelijk dat we niet in het dorp kunnen stoppen en begeleid ons naar een parking nabij en hotel aan de ingang van het dorp. Voor dit dorp hebben we een speciale permit nodig, want dit is een tribal area. Darra is het dorp van de wapenmakers hier kan je elk wapen latten namaken. Met wat gelach kunnen we uiteindelijk toch de wapenateliers bezoeken. Hier maken ze echt alle pistolen en machinegeweren achter. Op de geweren staat dan "made as Italy" in plaats van "made in Italy". Ik wordt ingewijd in de wapenmakerij, nog nooit had ik een echt machinegeweer in mijn handen en hier alle merken naast elkaar. Het is boeiend om te zien hoe de onderdelen gemaakt worden. Er wordt enorm veel gevijld en geschuurd. Enkel voor de grove bewerkingen zijn er machines, vooral kleine draaibanken en freesmachines. Ik krijg les hoe je een gesmede loop kunt rechten zodat de kogel in een rechte baan zal vliegen. Onze tocht door de wapenateliertjes (elke man heeft een specifieke opdracht) is volledig onder politiebegeleiding, we krijgen ook thee van de politie. We zien ook enkele wapens testen. Er wordt gewoon midden in een achterafsteegje in de lucht geschoten. Het bezoek duurt bijna een uur en wanneer we uit het dorp vertrekken raad de politie ons aan niet voor Peshawar te stoppen.

Een parking vinden in Peshawar bleek niet evident. Na enkele hotels te hebben geprobeerd worden we naar het Pearl Continental Hotel doorverwezen. Ze hebben een ruime parking, maar we mogen die enkel gebruiken als we een kamer huren. Ik heb de prijslijst niet in detail bekeken maar het waren in elk geval bedragen tot 10.000 roepies (7.500 bfr).

Een man spreekt ons aan in de lobby van dit supersjiek hotel. Het blijkt een Pakistaanse dokter te zijn die 27 jaar in New York woonde en nu voor de UN in Kabul (Afganistan) werkt. Hij brengt ons naar het hospitaal dat vlak op de rand van het oude stadscentrumt ligt. Eerst mogen we er niet blijven staan, maar dan wordt ik buiten mijn weten ziek verklaart en kan het toch (kostprijs 50 roepies). Ik wordt officieel in het ziekenhuis ingeschreven en krijg een doktersbriefje. De doktor blijft nog wat babbelen in de kamion en via besmet water komt het gesprek op de taksvrije UN winkel. We bestellen water, melk bier, fanta, kaas en chocolade. Hij beloofd het morgen om 8 uur te brengen met een taxi, we zijn benieuwd.

Daarna maken we een wandeling in het oude stadscentrum, de meeste winkeltjes zijn dicht want het is zondag. Hier staan werkelijk prachtige huizen maar zeer vervallen, jammer. We bezoeken ook een monument uit de Mogolperiode dat beschermd en volledig aan het vervallen is. Op de terugweg doen de kinderen een fantastische ontdekking: een frietkot: een man zit op de grond aardappelen in frietjes te snijden en in een wok met wat vet erin te bakken. In een andere wok worden de frietjes te koop aangeboden. We bestellen twee vierkante zakjes uit oude schriften gemaakt en krijgen er gratis peper bij (geen zout) als we het tweede zkje zonder peper bestellen krijgen we extra frietjes.

Aan de kamion gekomen moeten we weg van de parking maar met mijn ziektebriefje is dit snel opgelost.

We eten en terwijl ik dit schrijf onder het muskietennet op het dak valt Sofie hier voor mij in slaap.

Laat in de avond doe ik met Naas nog een wandeling over het terrein van dit zeer grote ziekenhuis. De ganse nacht blijft er beweging om en rond het ziekenhuis, zelfs de keuken blijft heerlijke (en minder heerlijke) geuren door ons muskietennet waaien.

Udegram donderdag 6 september

maandag 3 september 2001 weg uit Peshawar

Om acht uur zijn we al in blijde verwachting van doctor Qureshi die beloofde ons te komen halen voor het ontbijt. Na een half uur beslissen we toch maar te ontbijten. Rond 9 uur ga ik met Naas naar het plein van de geldwisselaars, waar we travellercheques kunnen wisselen aan een koers van 64 roepies voor een US dollar.

Als we terug aan de kamion zijn is doctor Qureshi nog niet komen opdagen. We gaan in het hospitaal informeren maar vinden niemand die Qureshi kent. Ik beslis om om 10 uur te vertrekken en schrijf een briefje voor Qureshi en geef dit af aan de parkingbewaker. Het raadsel van doctor Qureshi zal waarschijnlijk nooit worden opgelost, hij is er met 1200 roepies vandoor maar als dit te goeder of ter kwader trouw was zal een raadsel blijven. Bestaat de UN winkel in Peshawar? Had de doctor goede bedoelingen? Heeft hij een probleem gehad? Was de winkel wel open op maandagmorgen? Zou de doctor gewoon niets gedaan hebben als ik geen geld had meegegeven? ......

We tanken langs de Grand Trunck Road en vertrekken naar Chardassa, Mardan en Takht-i-Bahi, waar we om 15 uur aankomen. De boedistische ruïnes liggen hier zeer rustig op een langrekte lage maar steile bergrug. Naas en Piet gaan mee de berg op. In het lokaal muzeum bieden ze ons originele stukken van boedabeeldjes te koop aan, alsook oude bronzen munten. We kopen twee munten voor 50 roepies. De ruïnes zijn mooi gerestaureerd het blijven ruïnes maar je kunt duidelijk zien wat er waar gebeurde: de cellen van de monniken, de eetzaal, de badkamer, de watertank, de stupas en de grote nissen voor de budabeelden.

Als we terug beneden zijn denkt de hoofdbewaker dat deze prachtige, rustige parking niet goed is om te overnachten en nodigt ons bij hem thuis uit. Ze leggen uit dat er ook bergen zijn , en veel plaats, en rustig, kortom ideaal....

Zijn huis blijkt 20 km verder te zijn. Ik rij de twintig kilometer met tegenzin, ik had een rustige avond gepland. Als we uiteindelijk in zijn dorp aankomen blijkt dat we niet tot aan zijn huis kunnen rijden met de kamion en dat er op zijn erf zelfs geen plaats is voor onze kamion, er zijn ook geen bergen maar wel een vijftal lastige kinderen. Ik ben kwaad. We rijden terug weg uit zijn dorp en vinden uiteindelijk vijf kilometer verder een plaats naast een politiestation. Maar als onze tenten zijn opgezet (het is ondertussen donker) willen ze ons doen verhuizen. Ze dringen aan maar we blijven staan. Iets later krijgen we ijs, electriciteit en ijscrème van de rijke eigenaar van de grond waarop we staan. De kinderen eten de crème op het dak want ze zijn al boven om te slapen, een bizarre verrassing.

dinsdag 4 september 2001 naar de Swat rivier

's Morgens staat de eigenaar van het terrein klaar met het ontbijt: geroosterde kip, gebakken eieren en vers roti brood. Als de tenten en lakens zijn weggeborgen, rijden we kamion binnen op zijn binnenplein om de watertanks te vullen. We drinken... je raad het nooit.... thee. Heidie bij de vrouwen en ik bij de mannen. De kamion wordt een beetje gewassen en Heidie wordt overstelpd met geschenken.

We gaan weer onderweg de Malakand-pas op tot in het commericeel centrum van Malakand boven op de pas. Het waait er een beetje en het is dus aangenaam. Onder de berg door loopt een tunnel om water van de Swat rivier te gebruiken voor een groot irrigatiekanaal.

Aan de eerste brug gaan we richting Chitral om het Dir-museum te bezoeken in Chakdarra We worden door de politie nauwkeurig geregistreerd. Het muzeum is klein en bevat naast framenten van boedistische versieringen en boedabeeldjes ook enige lokale kledingsstukken en wapens. We zien ook speciale sandalen om in de modder te lopen; een bijzonder ontwerp.

Op de terugweg rijden we een zijweggetje in naar "Chakdarra, fishing huts". We kunnen echter niet over de hangbrug en keren dus op onze stappen terug. We slaan in naar de river hut van de "Chitral Scouts". Het blijkt een afdeling van het leger te zijn en een vriendelijke militien doet zijn uiterste best voor ons een vergunning te versieren om te blijven logeren. Na een half uur blijkt alles inorde. We gaan in een mooie tuin zitten om thee te drinken, er komt een kapitein van de Chitral scouts die vloeiend engels spreekt met ons een babbeltje maken. Iets later komt er een andere militair discussieren. Er blijkt een probleem te zijn, we moeten weg want we hebben geen uitnodiging van een of andere generaal. Geen thee dus dit maal. De vriendelijke militien brengt ons naar de rivier waar we van de kapitein mogen overnachten. We zetten de tenten op want in de verte komen donkere wolken aandrijven en is er gerommel en iets later ook gebliksem.

De lokale bevolking maakt zich ongerust dat we te dicht bij de rivier staan. In geval van hevige onweders zijn er hier soms felle overstromingen, en ze hebben schrik voor onze veiligheid. We verplaatsen de kamion 5O meter naar een iets hogere plaats, een oude man is niet akkoord, hij blijkt de bewaker van de brug te zijn. Een half uur later komt er een auto vol politieagenten aangereden die beweren dat we moeten vertrekken, omdat de rivier te gevaarlijk is. Na een hevige discussie ga ik met hen naar de kapitein van de Chitral Scouts en we mogen blijven staan op eigen risico. Er wordt echter een bed naar de brug gesleept om een politieagent op te laten slapen om over onze veiligheid te waken. 's Avonds regent het een half uurtje maar de rest van de nacht blijft het kalm en droog.

verjaardag van Naas in Chakdarra, woensdag 5 september 2001

Vandaag zullen we niet rijden, we vinden het hier langs deze "uiterst gevaarlijke" rivier best aardig. Het regende niet meer deze nacht en het waterpeil is tussen de tweeenhalf en drieenhalf milimeter gestegen (gemeten door hydrologe Adelheid Broes). Na deze ervaring kunnen we zeker zijn dat we geen hydrofoben zijn. We lijden ook niet aan gefyrobie, nyctofobie, aurorafobie, ombrofobie, patamofobie, astrafobie, hygrofobie, mefofobi, panafobie of decidofobie. (met dank aan Jan Vanroose)

Naas krijgt een pakistaanse schietlap tijdens het ontbijt. Daarna gaan Naas en Piet in het water spelen. Heidie gaat in het water wassen. Ik lees mijn roman "Papilion" uit. Tegen de middag worden alle buitenbakken uitgehaald, want het cadeau voor Naas zit erin. Naas mag in de blauwe steen zelf zijn geschenk zoeken, maar hij vindt geen pak met de naam Naas erop. Hij krijgt dan maar het geschenk met de naam Papa erop en ook dat met de naam Mama: de vier boeken van Harry Potter verpakt in twee pakken met valse namen omdat het echt een verrassing zou zijn. De truc van Heidie die het inpakte is goed geslaagd, Naas is zeer tevreden met zijn vier boeken.

Barbara zorgt voor het eten, het is verrukkelijke couscous, ook uit de buitenbakken. Na het eten komt de politie ons weer wegjagen. Ze zeggen "many problems". Een felle discussie ontwikkeld zich, als laatste middel haal ik de brief van de burgemeester Moenaert boven en dreig een groot probleem te maken via de Belgische ambassade. Mijn standpunt is duidelijk: als men mij de Pakistaanse wettekst brengt die ons verbiedt hier te blijven staan zullen we onmiddellijk vertrekken, ik wil ook de naam van de officier die ons wil laten verhuizen. Gelukkig is er hier een Pakistaan aangekomen die langs onze kant staat en de vertalling naar het Urdu doet. Na het einde van de discussie blijkt dat ik nogmaals gewonnen heb, de vriendelijke vertaler heeft ons zijn naam en telefoonnummer en zegt dat als er nog een probleem is we hem moeten bellen.

Terwijl de kinderen verder in het water spelen (Naas en Piet maken een zitbad, een traagstromend en lauw weekbad, een inzeepruimte en een rapstromend en frisbad door stenen te verleggen in de rivier en enkele dammetjes te bouwen). Ik probeer wat herstellingen aan de kamion uit te voeren, en ontdek dat de ophanging van uitlaat afgebroken is.

We halen de minifietsen uit en samen met Naas ga ik inkopen doen in het dorp twee kilometer verder. Brood, cola, ijs, groenten en fruit en metalen stukken om de achterste batterijen vast te zetten. We komen de vriendelijke vertaler tegen die ons rondleid in het dorpje (en ons ijs schenkt)

Als ik teruggekomen aan de kamion en de achterste batterijen demonteer zie ik dat één cel leeg is, er is een gat in van al het geschud. Een passant brengt mij met de batterij naar een werkplaats waar het plastiek zeer deskundig gelast wordt en er nieuw zuur in de cel wordt gegoten voor 30 roepies (24 bfr), een half uur later ben ik terug met de herstelde batterij.

Naas is aan het vissen en vangt een visje van acht centimeter die Sjeik Ali Babba gedoopt wordt.

Het wordt een rustige avond en Naas en Papa gaan zich in het donker gaan wassen in de rivier. Op de brug slaapt onze privé gewapende bewaker.

naar Udegram, donderdag 6 september

Deze morgen vertrekken we op ons gemak. We maken een vrouw gelukkig door haar een twintigtal plastieken flessen van 1,5 liter te geven (zonder dop) en maken Sjeik Ali Babba gelukkig door hem weer in de Swat rivier te dumpen.

Onderweg kopen we weer een blok ijs want dit blijkt zeer efficient te zijn om de frigo voldoende koud te houden. Met de perikelen van gisteren met de batterij weet ik ook niet zeker hoever de batterij al weer geladen is en kan de ijskast dus niet draaien, maar met elke dat twee ijsblokken blijft de frigo toch goed fris.

Twee dorpen verder stop ik om te kijken of ik rubbers kan laten maken als ophanging voor de uitlaat. Tot mijn grote verbazing zijn dergelijke rubbers, gemaakt van vrachtwagenbanden, hier gewoon voorradig in een piep klein winkeltje. De gaten zijn precies op de juiste plaats gemaakt. Is dit nog toeval?

Tegen de middag bezoeken we de Shankardara Stupa, en de Ghaligal Buddha omdat die toch om onze weg liggen. Het zijn niet echt grootse monumenten, maar tot nu toe kwamen we in Pakistan nog geen grootse monumenten tegen.

Drie kilometer verder rijden we de weg af om te eten. Tijdens de afwas schrijf ik een deel van dit dagboek.

We rijden verder naar Udegram. We moeten twee maal het dorp op en af eer we de weg naar de boedistische ruïnes vinden. Na 100 meter vinden we de tuin van Shaz Reza waar onze voorgangers twee jaar geleden overnachtten. De heer des huizes is niet in de stad maar we mogen toch in de tuin kamperen van de familie.

Naas studeert wiskunde, Barbara leest en smekt met haar ballisto's. Met de rest van de familie wandelen we door de achterafstraatjes van Udegram. We worden uitgenodigt door een rijke familie voor de thee. We krijgen ook frietjes, koekjes en cola. Heidie krijgt 25 armbanden. We worden ook uitgenodigd om morgen te gaan middagmalen tegen 12 uur.

We moeten weer de tenten opzetten want er vallen wat regendruppels.

terug naar boven