5 km voorbij Bostanabad, ergens in de schaduw, maandagmorgen 30 juli 10u50

Eerst nog eens terug naar vorige week in Turkije.

Dogubayazit donderdag 26 juli

We zijn dus donderdag inderdaad een extra dag in Turkije gebleven; de eerste dag van de reis dat de vrachtwagen blijft staan. We denken dat we in Iran problemen krijgen om nog internetverbinding met vlaanderen te krijgen dus wil ik nog wat boekhouding voor Hokus Pokus in orde brengen en doorsturen naar het thuisfront.

Vooralleer het snik heet wordt ga ik met de vier kinderen naar boven een bezoek brengen aan de residentie van Ishak Pasa, het is een indrukwekkend geheel dat vrij mooi gedeeltelijk gerestaureerd is. Een autobus vol Japanners vertrek juist als wij binnenkomen. Piet en Sofie willen echt alle kamers en zalen zien van dit reusachtig gebouw. Achter de majestueuze ingangspoort zijn er twee grote binnenplaatsen, een ruime harem (verblijf voor de vrouwen),een moskee met minaret, een mooi versierde eetzaal, een bibliotheek, een moskee, kerkjers, reusachtige opslagplaatsen voor graan...

Terug aan de kamion is Heidie al de eerste was aan het ophangen in de wind, vandaag is het niet zo heet als de vorige dagen.

Ik begin vol goede moet met een paar mails in verband met te betalen en te ontvangen bedragen voor Hokus Pokus. Daarna een antwoord op een aangetekend schrijven van een klant die over een aantal details grote problemen maakt; wat lijnzaadoliedruppels op een arduinen dorpel, een oude vloer in de garage die niet stofvrijis,.... blijken al voldoende te zijn voor een aangetekende brief. Duidelijk een klant die er niet dezelfde fylosofie als ik op na houdt in verband met het wonen in oude fabrieken. De eerste maal in mijn tienjarige loftgeschiedenis dat ik meningsverschillen met een klant niet tijdens een gemoedelijk gesprek kan oplossen, jammer. Het (helaas) lange antwoord neemt ongeveer twee uur in beslag. Tijdens het schrijven op de labtop bewaar ik telkens het document om het zeker niet te verliezen. Helaas werk in op de virtual PC om later gemakkellijker te kunnen emailen. Bij de laatste keer "bewaar" loopt de PC vast, dit is een ramp, ik moet dit zeer onaangename werk helemaal overdoen,, dit is absurd in het verre Turkije moet ik mij nog zenuwachtig maken over een paar flutilitteiten in België. Wanneer de mail de tweede maal toch getypt geraakt na vijf of zes keer vastlopen, vertrek ik met Barbara naar Dogubayazit dat 5 km lager ligt. Na 200 meter stappen krijgen we een lift met een turks busje. Het internetcafé is up to date en alles verloopt vlot. Nadien kopen we een bloes met lange mouwen voor Barbara in een mooi paarsbruine kleur, meloen, sprite, het laatste blik bier (vòòr we in het land van de Ayatholas komen) en pistolets. Met de taxi komen we snel terug de berg op.

Ondertussen is de laatste lading was aan het drogen. Naas is fan geworden van een turkse filmster (de grote Gani Rüzgar Savata), die hier was voor een opname in dit prachtige decor. Ondertussen blijven de auto's, busjes en zelfs taxi's toekomen die hier aan de bron van camping Murat drinkwater komen halen. 's Avonds begint het zowaar lichtjes te regenen en valt de geplande barbeque in het water. Ik maak de vrachtwagen "grensklaar" : dollars verbergen op een onvindbare plaats, check-up van alle officiële documenten. Van onze vorige grenspost weten we dat we een document nodig hebben om te bewijzen dat de vrachtwagen die van Hokus Pokus is door ons mag gebruikt worden. Dus typ ik snel een officiëel Hokus Pokus Document (signed by the company's President), een maak een print van de statuten van Hokus Pokus.

De nacht is minder aangenaam, nadat Naas reeds woensdag last had van ons bezoek aan de twee Turkse restaurants, zijn deze nacht Mama, Papa en Barbara aan de beurt.

Dogubayazit en de iraanse grens, vrijdag 27 juli

Ook het ochtendgloren verloopt krampachtig. Uiteindelijk raken we tegen 10 uur toch de baan op. Beneden gekomen gaan we in de supermarkt onze laatste turkse lires gaan verbruiken: cola en flessenwater voor zij met maag en darmproblemen, fruitsap, biscrème koekjes, yoghurt van danone, salamiworst, choco.... . Bij het uitrijden van Dogubayazit de eerste miltairen die onze papier controleren.

Om kwart voor 11 zijn we aan de grens. De turkse grenspost bestaat uit een kluwen van vervallen gebouwen. Het is een echte zoektocht van het ene bureau naar het andere, maar de ambtenaren zijn zeer vriendelijk en bieden zelfs thee aan. Uiteindelijk moeten de passagiers de auto uit en via een vies vuil kot met met maalsloten gesloten poorten de grens over (naas zegt" een WC zaal, met bruin aan de muren", mama zegt "geen ramen", barabara zegt "in drie jaar niet gekuist", piet zegt "heel kiezig"). Ook voor de kamion is de 3 m hoge poort echt met ketting en maalslot afgesloten. Aan de andere kant van de poort zijn we in Iran in een chique douanegebouw met mooie zetels en een TV. Een jonge dame keurig uitgedost in een perfect zwarte chador spreekt ons aan in het vloeibaar Engels, eerste bureau probleemloos, tweede bureau: probleem: de vrachtwagen is eigendom van Hokus Pokus BVBA en van de statuten van Hokus Pokus heb ik enkel een kopie en geen origineel document. Gelukkig ben ik vindingrijk en vertel dat het origineel een belgische wettekst is en enkel in de vorm van een reusachtig dik boek bestaat. Er komt een vriendelijke man te voorschijn van het ministerie van Toerisme, ik herken hem onmiddellijk uit de reisbeschrijving van Hilde Vanturnhout en Thomas Deschrijver, en begroet hem als Mister Houssein. Hij is verheugd dat hij zelfs in België gekent is. Dankzij de tussenkomst van Mister Houssein gaat de strenge douanier uiteindelijk akkoord om een kopie te laten te maken. (wat ik in kamion ook kan met de computer, maar dat zeg ik niet uit voorzorgsmaatregel)

De rest van de grensformaliteiten verloopt zeer vlot, enkel het chassisnummer wordt geverifieerd, van ons bagage wordt absoluut niets bekeken. We rijden met Mister Houssein, die ons eerst 100 US$ wisselt (aan een vrij ongunstige koers, 7000 Rials per dollar) een kilometer verder waar we nog maals op drie burelen worden ingeschreven. Daarna kopen we een verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid (450.000 Rials voor 1 maand) en rijden verder. Anderhalf uur tijdsverschil met Turkije, twee en een half uur met de vlaanders. Het is plotseling 2u30. Een zeer vlotte grensovergang dus. We gaan in de schaduw eten. We rijden nog een uurtje over de goede Iraanse wegen en zoeken dan een slaapplaats in een onleesbaar stadje. We vinden niets. We halen het zonder woordenboek te voorschijn. We willen een schaduwrijke plaats en een vriendelijk Iranees rijdt ons voor naar het stadsparkje in het centrum, het is duidelijk hier kunnen we niet slapen. Uit beleefdheid blijven we hier een half uur rond hangen tot ons gids vertrekt. We proberen 6 eieren te kopen, wat niet zo eenvoudig is, men wil ons 36 eieren verkopen.

We rijden dan maar de stad uit, en gaan in een veld staan. Het onweert in de bergen en wij krijgen ook een paar spatten.

Iran op weg naar Tabriz, zaterdag 28 juli

's Morgens probeer ik de waterleiding onder de pompsteen, die weer lekt van al het schokken te vermaken. Zonder succes. Mama, Barbara en ik hebben de tourista zo goed als verwerkt maar Naas is hervallen en erger dan eergisteren; vervelend als het water in het toilet niet werkt. De eerst nederzetting onderweg is Kosh Kahar, ik koop er eten en drank en probeer er nieuwe koppelstukken te kopen voor de waterleiding. We puzzelen wat stukken samen uit zeven groezelige plastieken bakjes vol koperen stukjes, maar kunnen maar de helft van het probleem oplossen. We worden doorverwezen naar de Pipemaker van het dorp. De pipemaker maakt onze buizen maar krijgt ze niet lekvrij. Na drie uur prutsen (en uitkoken van de passagiers in de volle zon, 40°C in onze kamion, buiten geen zier beter) eindigt dit werk thuis bij de pipemaker. We moeten met zeer veel aandrang thee drinken, betalen 40.000 Rials en proberen de camping van de vriend van Mister Houssein in Tabriz te bereiken.

Aan de ingang van Tabriz zet ik de kamion midden op een rond punt stil (Ooit wordt ik nog de perfecte Iraneese chauffeur). Na zeven minuten stopt er een witte Paykan (de iranese middenklassewagen) , een perfect duitstalige iranees stapt uit en zegt dat hij de weg zal wijzen. Hij rijdt mee met ons tot het volgende rond punt. Hier links rijdt u een half uur verder zegt hij en vertrekt. We komen midden in het spitsuur van Tabriz terecht: heerlijk, hier kan weer oefenen voor Dehli. Gelukkig hebben de personenwagens en taxis "respekt" voor ons voertuig die hier in de stad de enige vrachtwagen blijkt te zijn. De italianenn kunnen hier nog iets komen leren, hoe je met vier naast elkaar op een tweevaksbaan rijdt waar minstens drie rijvakken blijken te zijn voorbehouden voor parkeren en in en uitstappen. Gelukkig heeft onze vrachtwagen niet zoveel plaats nodig. In vijf kilometer komen we slechts twee ongevalletjes tegen. Na zeven maal de weg te hebben gevraagd komen we aan het majestueuze Meridienhotel, we rijden er rond en komen op de camping, die voor toeristen peperduur is 800 bfr om gewoon op de parking te staan. We krijgen wel electriciteit. Maar als we onze vrachtwagen onder de bomen plaatsten krijgen we als opmerking dat we te dicht tegen de omheining staan en dat we kunnen bekogeld worden met stenen. De airco aan en na een wandeling in heet mooie ruime stadspark waar we naast staan willen we gaan slapen. Er wordt echter op de deur geklopt.

De duitstalige iranees staat op de parking, en nodigt ons uit. Vanzodra Heidie uit onze douche is (want op deze camping hebben ze dat niet) maken we een wandeling met het iranese koppel. In het naast het park gelegen pretpark drinken we thee in een typisch iranees café waar life Azari muziek wordt gespeelt. De plaatsen dicht bij de muzikanten zijn echter alleen voor mannen waarvan de meesten waterpijpen roken. De groepen met vrouwen erbij moeten achter de hoek gaan zitten. De iranees woonde 10 jaar in Duitsland en is tolk, zijn vrouw woonde er ook 4 jaar en wil dolgraag zo snel mogelijk definitief naar Duitsland verhuizen. Hij overtuigd ons via de caspische zee naar Esfagan te reizen en Teheran links te laten liggen. We wisselen adressen uit en gaan slapen.

Saarein, warmwaterbronen vlakbij Ardabil, maandagavond 19u 45

Ja het dagboekschrijven is wat achterop geraakt, we zijn weer z'on honderd kilometer verder op weg naar de caspische zee. De duitstalig iranees uit Tabriz heeft gelijk, het is hier iets frisser in de Sabalanbergen.

Heidie is met de twee oudste dit toeristisch centrum gaan verkennen. Sofie slaapt. Piet was verdiept in het spel "het dagboek van oom ernst" op de computer, maar zal nu een beetje voor school werken, hij zoekt een spellenboekje.

Tabriz, zondag 29 juli

Zodus we waren we in Tabriz. Naas was te ziek geweest om mee te gaan naar de stad, Piet wil ook niet mee. Ik vertrek met mijn twee dochters per taxi naar het stadscentrum dat 5 km van het park is. Onze eerste opdracht in Tabriz is geld te wisselen. We gaan naar het hoofdkantoor van Bank Melli waar we de motorijders uit camping Murat in Dogubayazit weer tegen het lijf lopen. De officiële wisselkoers die vorig jaar nog 2,5 tot 3 maal lager dan de zwarte markt koers op straat is nu hoger dan de koers op straat. We krijgen bijna 8000 Rial voor een US$. We wisselen 200 US$ en krijgen daarvoor meer dan 150 briefjes van 10.000 Rial niet zo erg handig maar 10.000 Rial is echter het grootste briefje dat bestaat en is dus voor ons vanaf nu ongeveer 60 bfr waard. Sofie is zeer tevreden dat we in de bank op de trap zijn geweest naar de eerste verdieping.

Onze volgende opdracht is een wijde bloes met lange mouwen kopen voor mama Heidie. We duiken de bazaar in, vlak naast de bank. We komen vrij snel tot de conclusie dat de vrouw onder hun meestal zwarte chador weinig ruime kledij dragen. We vinden alleen spannende bloesjes in vooral frivole kleuren, dus niet om op straat te lopen. Wel vinden we veel tapijtenwinkels. We kunnen ook meppers, twee handvatjes, een paar hoekijzers om de keuken weer vast te vijzen, twee handvatjes om moeilijke doosjes uit te halen... maar geen bloes voor mama. Na waarschijnlijk een uur ronddolen zijn we verdwaald en willen we iets om te drinken, cola is snel gevonden maar betrouwbaar water voor Sofie is een probleem. Uiteindelijk kopen we een proper glas en drinken uit een slang waarmee een drinkthermos wordt gevuld.

Ondertussen zijn de wandelaars terug en moet ik mijn dagboekwerk weer stoppen.

10 km voorbij Rasht, woensdagavond 1 augustus 2001, 21u45

Tijd vinden voor het dagboek wordt hoe langer hoe moeilijker.

Terug naar zondag in Tabriz. Na het water drinken zoeken we de Pizzatent die in de lonely-planet als de beste van Iran wordt beschreven. Onderweg duiken we nog enkele winkels in en vinden uiteindelijk toch een bloes voor Heidie, hoera. De pizza is inderdaad lekker; Sofie pitst met haar vingertjes onder de kaas en zegt alsmaardoor "da lust tik" "da lustik nie". Tijdens het sorteren verdwijnt de helft van de pizza toch in haar buikje. Na de pizza nog een korte wandeling en dan een taxi in naar de non. De taxichauffeur maakt misbruik van onze goedheid door nog andere passagiers op te laden alhoewel we betalen voor de ganse taxi. In het park naast de camping krijgt Sofie nog een ijsje als beloning. We maken de kamion klaar voor vertrek, richting Caspische zee. In Bostanabad moeten we de weg af naar Ardabil. Na enkele kilometer rijden we naar een dorpje op 500 meter van de weg. Als we aan het einde van het dorpje aan een man vragen of we daar mogen slapen vraagt hij ons de kamion op zijn binnenplein te zetten. We drinken thee. Piet speelt met zijn lego en plots is er een en ander verdwenen. De buurjongetjes hadden elk een handje meegegraaid. Tijden s een korte wandeling door het dorp vindt Heidie een jongetje met lego in zijn hand. Ik geef wat show en na enkele minuten discussie zonder woorden komt de meeste gestolen lego beetje bij beetje terug. Sofie schenkt haar beertje pipeloentje aan een baby en Heidie leert iedereen dat het beerte pipeloentje heet, Na een uur komt zijn broer aan met familie en moeten we nogmaals thee drinken. Na het eten in de kamion, is er een zoon aangekomen die wat engels spreekt, ik wordt gevraagd op het tapijt en krijg de gewone flinterdunne platte broden. Na de maaltijd nog een glaasje thee, zodat het 23u30 is als we terug thuis zijn (de 4 kinderen slapen ondertussen al)

Van Bostanabad naar Saarein, maandag 29 juli

's Morgens rond acht uur worden we gewekt, en moeten we van de heer des huizes zo snel mogelijk vertrekken. De kinderen die op het dak liggen te slapen leg ik met slaapzak en al op het grote bed binnen. Ik ruim alles op en probeer het binnenplein te verlaten, wooruit lukt dit niet. De heer des huizes blijft aandringen maar uiteindelijk rij ik toch achteruit het erf af. Ik groet vader en grootvader en we vertrekken. De vraag waarom we moesten opstaan en vertrekken zal waarschijnlijk nooit beantwoord worden. Na drie kilometer rijden we tussen een paar bomen een bosje in en worden langzaam waker, na het verlengde ontbijt vertrekken we richting Ardabil. Het landschap is hier veel vriendelijker dan onze eerste dag Iran. Overal zijn er velden en dorpjes.

Tegen de avond komen we aan in Saarein waar het warmwaterbronnen zijn. Naas wou al enkele dagen een bad nemen maar als hij de toerische drukte hier ziet veranderd hij vna idee. Nadat Heidie met de Barbara, Naas en Sofie een stadswandeling hebben gemaakt door de drie straten rijden we verder. Het landschap is prachtig maar het wordt snel donker. Gelukkig vinden we in een vna de volgende dorpjes vlot een slaapplaats op een gemeenschappelijk veld waar de oogst wordt bewerkt. Hooi en kaf liggen er op grote hopen. Een man bewaakt zijn zes zakken linzen en nodig mij uit op de thee, die we uiteindelijk in de kamion opdrinken. De man is niet meer uit onze kamion weg te krijgen tot we echt doen alsof we gaan slapen. De kinderen noemen hem dikke Michel, hij eet geen petit beurtjes maar slurpt zijn thee en eet droog brood.

20 km voor Ramsar, donderdagmiddag 2 augustus 2001, 13u45

Van Saarein naar Astara aan de Caspische zee, dinsdag 30 juli.

's Morgens ontbijten en weg naar Ardabil. We kunnen of willen niet tot in het stadscentrum rijden en als we voor een fotowinkel parkeren wordt ik onmiddellijk naar binnen gevraagd. Iemand wordt op pad gestuurd en komt na twee minuten terug met 6 koude limonades. We danken hem hartelijk en vertrekken naar de Bazaar. Dit keer blijven Barbara en Piet de kamion bewaken. Na 40 meter stappen lopen we langs een professioneel strijker die ook een echte industriële wasmachine heeft; vlug terug naar de kamion; de was in een laken en naar de "wasserette". De bazaar is echt zeer groot. In een eerste deel van de bazaar kopen we een lap stof als chador voor Heidie. Helaas blijkt dat eeen chador er uit ziet als een gewone lap stof maar in feite toch wel een zekere snit heeft. De kleermakers die we langs de straat zien zijn mannenkleermakers en maken dus geen vrouwenkleren. In de ijzerwinkel krijgen we gratis vijsjes die we in Tabriz niet hadden gevonden. Wanneer we een speelgoedwinkel passeren krijgt Sofie van mij een beloning omdat ze hier en in Tabriz zo flink is. Ze kiest zonder te aarzelen een telefoontjje om naar baby Victor te bellen. Wanneer we de telefoon willen betalen krijgen we hem gratis. We kopen nog vis, een oranje hemd voor de chauffeur en stappen terug naar de non. In de wasserette is de eerste machiene klaar, maar de helft van de was ligt nog vuil te wachten. We beslissen eerst te eten. Na het middagmaal stap ik de fotowinkel binnen om water te vragen. Uiteindelijk worden er drie slangen aan elkaar gekoppeld tot in de achter-achterkeuken. Na het vullen van de twee tanks moet ik de kamion wassen van de fotograaf. Midden in de Noordzandstraat van Ardabil sta ik onze vrachtwagen te wassen, en dat lijkt hier heel gewoon. De was is ondertussen klaar en we rijden naar de zee. Als we in de bergen door een groezelige rijden vinden we langs de andere kant een volledig ander landschap. Hoge rotsachtige bergen die tot aan de top bebost zijn. Er volgt een steile afdaling met vele, vele haarspeldbochten, de afdaling duurt wel 20 tot 25 km en volgeladen vrachtwagens dalen af aan 4 à 5 km per uur, het inhalen ervan is verre van evident zonder de kamion te laten op hol slaan. Uiteindelijk komen we toch veilig beneden.

Astara is ook een toeritisch Blankenberge, maar toch kunnen we langs de dijk staan. Naar het schijnt stijgt het niveau van de Caspische zee elk jaar en moeten er daarom dijken gebouwd worden. Waarom het waterniveau stijgt is voor de wetenschappers een raadsel. Enkele zeer grote rivieren vullen het diepe meer die geen uitgang heeft.

Ik ga met de drie jongste kinderen een zwemplaats zoeken voor morgen, we zien er de meisjes zwemmen met lange kleren en hoofddoek, de moeders zitten in hun warme zwarte chador op de keien te kijken.

Het is hier echt ontzettend heet en Heidie lijdt aan oververhitting. De airco doet het maar de groep die de electriciteit moet leveren valt elke 4 minuten uit; waarschijnlijk staat het benzinetankje net iets te laag. Ik start de groep een vijftal maal opnieuw maar telkens valt hij uit. Papa bakt vis met gewokte aardappelstokjes die gretig worden verslonden. 'sAvonds wordt het gelukkig voor Heidie iets frisser.

Langs de Caspische zee, woensdag 1 augustus 2001

De volgende morgen ga ik met de drie jongsten een uurtje zwemmen. De golven zijn leuk en het water heeft een ideale temperatuur. Daarna vertrekken we zo snel mogelijk, want rijden is frisser dan stilstaan. We stoppen enkel voor het eten in een bosje langs de weg. De iranezen hebben duidelijk een probleem met afvalverwerking, het bos ligt echt vol met plastieken zakjes en andere rommel, jammer.

Tegen 3 uur komen we aan in Rasht, de vochtigste stad van Iraan.

Volgens het reisboek ook de vriendelijkste. We parkeren aan de rand van de binnenstad en wandelen te voet naar het centrum. "De markt" van Rasht is een ongelooflijke wirwar van mensen en taxi's. "Nie te doen" en "snikhièd" we kruipen snel in een taxi, Piet, Papa en Sofie op de voorzetel de rest achteraan.

dringende speciale boodschap van Barbara :"Happy Birthday to LOUISE"

En dan een slaapplaats zoeken. Rasht heeft 500.000 inwoners dus moeten we toch nog wel even rijden voor we de stad en zijn randgemeenten uit zijn. Eerst helemaal rond de stad langs de drukke ring, Zes ronde punten ver. Geen wegwijzers meer vanaf het vierde ronde punt, zelfs niet in Farsi, waarvan ik de meeste letters stilaan kan lezen, het sterk verwante arabisch dat ik 15 jaar geleden studeerde komt stilaan weer boven. Een tiental kilometer buiten de stad komen we uiteindelijk weer in de velden. We rijden een vers geasfalteerd weggetje in dat na een kilometer overgaat in een grindweg. In de eerste 3 kilometer is er geen enkele plaats waar we van het weggetje kunnen of waar we zouden kunnen draaien, links en rechts van de weg zijn er huisjes of omheiningen, de welden liggen een stuk lager dan de weg en zien er moerasachtig uit, dus niets voor onze kamion van 12 ton. De eerste plaats waar we kunnen stilstaan zonder in de weg te staan stoppen we. We blijken in dorpscentrum te staan, een "café" (zonder bier natuurlijk) en een bakkerij. Eerst mogen we niet blijven staan maar als ik in vloeibaar Farsi uitleg dat we morgen al verder rijden ontstaat er een discussie tussen enkele inwoners met als resultaat dat we mogen blijven staan. Alle voorbijgangers blijven even staan gapen maar laten ons met rust. We gaan vroeg gaan slapen. Al gauw blijkt dat de lucht hier inderdaad zeer vochtig is, vanzodra de zon achter de horizon verdwijnt en de temperatuur begint te zakken wordt alles vochtig, zzelfs echt nat van de dauw. Midden in de nacht houd Naas het voor bekeken op het vochtig dak en komt binnen verder slapen.

De Caspische zee dag drie, donderdag 2 augustus 2001

De volgende morgen worden we om 7u30 wakker, ontbijten en vertrekken. In Lagihan bezoek ik met de kinderen een oud moskeetje (niets speciaals) en doen inkopen. Een zak sandwichen krijgen we gratis. Sofie krijgt een komkommer. Tegen de middag rijden we vlak langs de Caspische zee en zoeken we een plaats om te zwemmen na drie pogingen lukt dit ook; we vinden een klein grindstrandje waar we allen kunnen baden. Zelfs Barbara en Heidie gaan in het water, met kleren en hoofddoek op zijn Iranees. De vissers die met een hengel in een vrachtwagenbinnenband ronddobberen vinden dit duidelijk normaal.

We rijden door Ramsar waar we nieuwe sletsen kopen voor Heidie. Het oude zomerpaleis van de sjah krijgen we niet te zien, we mogen niet in de straat met de kamion en Heidie en Barbara willen weg van de warme Caspische zee, zodat we geen tijd nemen om het paleis te bezoeken. We klimmen dan ook tegen de avond de bergen in, door een zeer mooi bos waar we bij een honingkweker vlak bij de bijenkorven slapen. We kopen er lekkere honing en maken ons eerste kampvuur op Piet's aandringen. 's Avonds rijden er vele wagens met zingende en roepende Iranezen voorbij maar 's nachts is het er vrij rustig.

terug naar boven