zeventiende week

Weg uit Pokhara, Vrijdag 26 oktober 2001

Ja vandaag gaan we inderdaad weg uit Pokhara, volgens de campinguitbater zijn we hier elf nachten gebleven en moeten dus 660 roepies (10,50 ¤ ) betalen. We nementot grote spijt van Barbara afscheid van de toffe slovenen, en wisselen adressen uit, en maken nog een kiekje van hun tof bakstje. Pokhara city is een dode stad, vandaag is het de belangrijkste dag van het vijfdaagse Daishanfestival.

De weg naar Butwal is uiterst rustig, het weer is zeer helder dus krijgen we regelmatig de sneeuwtoppen te zien tussen de heuvels, een prachtig zicht. De voormiddag verloopt voorspoedig de weg is goed maar zeer bochtig en steeds berop en bergaf en dus traag, we halen een gemiddelde snelheid van 25 km per uur. Van al dat draaien worden er achter in de non een paar kinderen draaierig.

De Nepalese kinderen worden blijkbaar niet snel draaierig want ter gelegenheid van het festival zijn overal te pas en te onpas schommels opgehangen. Blijkbaar zijn vrijwel alle nepalese touwen en gebruik en sommige schommels zien er echt gevaarlijk uit. We zien schommels opgehangen in bomen, in onafgewerkte gebouwen aan de betonnen balken en zelfs in een vrachtwagen achterin de laadbak zijn er een paar kinderen aan het schommelen. Daar waar er echt niets is om de schommel op te hangen zijn er zeer hoge (7 à 8 meter) bamboeconstructies opgetrokken; deze schommels zien er echt indrukwekkend uit.

Vandaag zijn de dorpelingen in hun sjiekste kleren uitgedost. Ze gaan allen op bezoek bij hun ouders om een tikka te krijgen, en een zegen en zelfs geld. De tikka's die normaal slechts een kleine rode stip zijn op het voorhoofd, beslaan vandaag het volledige voorhoofd. We kunnen de hindoes er zo uitpikken. De oudste mensen hebben natuurlijk geen dergelijke tikka want hun ouders leven niet meer.

In de namiddag wordt de weg hoe langer hoe slechter, hier en daar vinden we nog een bergje asfalt tussen de enorme rij putten, de weg is nog bereidbaar maar we worden sterk dooreengeschud en vorderen nog trager. Dertig kilometer voor Tansen komen we een eenzame duitser op de fiets tegen die ons meld dat de volgende 30 kilometer ook slecht zijn, dus moeten we bijna nog twee uur rijden vooralleer we in Tansen aankomen. De nauwe straten van Tansen doen ons vrezen dat het hier moeilijk zal zijn een slaapplaats te vinden. We zijn dan ook zeer verbaasd als we 100 meter verder een reusachtig plein vinden met een prachtig uitzicht op de Mandi vallei en de achterliggende heuvels. Ik doe met Naas en Piet nog een avondwandeling in het stadjvooralleer we gaan slapen.

Lumbini, 27 oktober 2001

Er klimmen twee jongens achter op onze kamion dus sta ik op om iedereen weg te jagen die al een tijd rond de kamion zitten te wachten tot wij zullen ontwaken. In de komvormige Mandivallei hangt de mist laag tegen de grond, ik kijk erop van enkele honderden meter hoger, het is een mooi zicht, hoe de wolken de grillige randen van de vallei volgen.

We maken nog een wandelingtjje door de oude stad van Tansen en doen er wat inkopen. In elke winkel denken ze dat ik in het ziekenhuis van de missie werk. Ze zijn hier duidelijk geen toeristen gewoon en associeren blijkbaar elke blanke met het hospitaal.

Als we uiteindelijk willen vertrekken blijkt de enige weg die het dorp met de weg Pokhara-Butwal verbindt geblokkeerd te zijn. Er staat een jeep midden op de weg en die heeft zijn voorwiel met remtrommel en al gedemonteerd. Er is plaats genoeg opzij van de weg maar in het midden gaat die natuurlijk veel beter. Beneden staan er al een vijftal bussen te wachten en boven al twee. Na een klein half uurtje kunnen we eindelijk aan de afdaling beginnen. De weg gaat steil naar beneden en is gelukkig veel beter dan het laatste deel van gisteren. Het is nog 36 kilometer naar Butwal en we komen door prachtige ravijnen, waar we soms zeer hoog boven de rivier en soms vlak naast de rivier rijden.

Het ene moment rijden we nog door een echt smalle kloof en even later zijjn we in de vlakte van de Terrai, midden in de stad Butwal. Het is er rustig want het festival is nog niet voorbij, de meeste winkels zijn gesloten. Ik vind slechts één broodje, de broodfabriek blijkt voor een ganse week gesloten, en blijjkbaar zijn er hier geen andere bakkerijen. Ik probeer de ijsfabriek terug te vinden waar we een paar weken geleden met Luc ijs kochten, maar vind het kruispunt niet terug. Bij navraag in een winkel blijken we bijna vlak voor de ijsfabriek te staan?! en hij is dan nog open ook !!

Onderweg naar Lumbini zoeken we een geschikte plaats voor het middagmaal. Eerst tanken we nog om de meeste Nepalese roepies kwijt te zijn want die blijken vrij moeilijk omwisselbaar te zijn. We parkeren op zij van de weg onder de bomen. Gebakken pattatjes met een verse-groenten rattatouille.

De weg naar Lumbini is zeer goed en een half uurtje later komen we aan in de geboorteplaats van de historische Buddha: Siddartha Gautama. Sinds een tiental jaren zijn ze hier druk bezig met reusachtige tempels te bouwen. Elk boedistisch land financiert zijn eigen tempel. Het blijkt om ter grootst te zijn. We rijden naar een Nepalees klooster waar we onder de bomen kunnen overnachten. We maken nog een avondwandeling over het veel te grote terrein waar hier en daar vollop gebouwd wordt. Het is bizar om te zien hoe bepaalde landen megalomaan te werk gaan. De omgevingswerken zijn slechts gedeeltelijk uitgevoerd, hier is duidelijk geen geld op zinnige planning genoeg voor een z'on grootst projekt.

Back to India, 28 oktober 2001

via via de witte zijn vraa (weer een verjaardag in Brugge)

We staan weer langs een luidruchtige spoorweg, we zijn dus terug in India .

Deze morgen ontwaakten we in Lumbini. Bij zons opgang horen we in onze slaap klokken en bellen en even later het kodo- achtige rithmisch geroffel van de gigantische tom in de Chinese tempel. Naas en Sofie bellen als eerste ten aard tewijl wij nog verder dakmaffen .Ze krijgen een geleid bezoek in het Tibettaanse klooster; de gouden Boedha is nog gedeeltelijk ingepakt,de tempel opend pas op 24 november. Naas en Sofie zijn dus gepriviligeerde bezoeker en krijgen zelfs noodeltjes. De zon tussen de bomen doet de temperauur stijgen; de gigantische werf van de Korea tempel naas de deur word stilaan lawaaierig, dus tot spijd van wie t benijd is tijd voor het ontbijt.

Het Birmees tempelcomplex is onze eerste halte een kilometer verder op we bewonderen er de drie kleurige electonische aura van de Boedhas echte high tech godsdienst beleving. Heidie zoekt een Birmeese generaal die ons een vrijgeleide zal geven voor onze reis door Miamar; het blijft een droom.

We rijden een kilometer verder naar de échte geboorteplaats van prins Sidarta Gautama. Het is een bizare archeologische puinhoop: een hoop bakstenen van een afgebrooken tempel met daarboven een verfrommeld golfplaaten afdak daarnaast een put kletse kiezig water waar Boedhas moeder in gezommen zou hebben vlak voor de geboorte en een half begraven pilaar die zou zijn opgericht in de jaren driehonderd door de boedhistische keizer Ashokaa. Het feit dat onze familie (behalve Barbara) gefotgrafeerd door een Indier compenseerd dit droevig archeologisch tafereeltje.

Dus naar India, eerst nog eerst onze laatste nepaleese ruppies verkwisten aan een veel te duure fles cola en 24 veel te goedkope armbanden. Tot onze verbazing krijgen we vandaag ook uit de Terrai de sneeuwtoppen te zien boven de beboste heuvels, en die sneeuwtoppen liggen toch bijna 200 km hier vandaan; een zeer heldere dag dus. Om twaalf uur staan we aan de grens;een gewone winkelstaat met tussen de winkels de vier kantoren waar we onze stempels moeten halen (Nepaleese en Indische immigratie en douane) er is absoluut geen contole. De papier winkel neemt toch net geen twee uur in beslag. Alle amtenaren zijn uiterst vriendelijk. Een kwartier later staan we op een bucolisch plaatse tussen de bomen. We eten tagiatteli met tonijn. We beslissen nog wat verder te rijden richting Varanasi. Overal lang de weg word er geoogst. Sommige dorpen zijn een grote hooimijt. De boeren (en vooral boerinnen) torsen gigantische bergen hooi opweg naar hun dorp. De weg is vrij goed en vrij rustig voor indische maatstaven. Tegen vijf uur zijn we zestig km verder

We slaan het eerst beste straatje in en enkel honderden meter verder parkeren we aan een tempeltje dat er helemaal niet als een tempeltje uit ziet. We slapen onder een grote boom bij drie heilige mannetjes die in dit tempeltje wonen. Helaas is er hier ook een spoorweg zodat we 's nachts enkele malen gewekt worden.

maandag 29 oktober

Het is al acht november als ik ontdek dat deze dag ontbreekt in het dagboek. In deze dagboeken staan al genoeg leugens dus zullen we ons beperken tot een telegram stop.

Een uur rijden naar Gorakpur

Geen wegwijzers in de stad, we rijden verkeerd tot we niet meer doorkunnen stop.

Winkelen, UHT melk (zeldzaam), een te dure ijsblok.

Het duurt een vol uur eer we Gorakpur uitraken

Stoppen om drie uur stop.

Wandeling naar tempeltje, leeg, mannetje loopt al zingend rond een betonnen blok met een klein olielampje erop. Hij trommelt op een bord.

Wandeling in dorp met Naas en Piet, krijgen water, koekjes en geplette rijst.

Slapen bij de pomp, vroeg.

dinsdag 30 oktober

Vroeg uit de veren,

Tegen 8 u 00 zijn we onderweg, waarschijnlijk een nieuw record.

Gelukkig heb ik ditmaal mederedactoren want de griep uit Pokhara is wat blijven gangen zodat ik 's avonds vroeg ga slapen en het dagboek wat in de vergeethoek is geraakt.

Van onze reporter terplaatse:

Waren de vervelende mannetjes gisteravond moeilijk weg te jagen, deze morgen vroeg stonden er al heel wat paraat, als we om 6u30 de ladder afdalen. Het ochtendritueel verloopt prima en om 8 uur waren we al schoppens. Varanasi ligt nog zo'n 130 km voor ons 't is mooi weer weer vandaag (ha ha) en de weg is oK.

We komen enkele wagens volgeladen met feestende mannen tegen. Ze juichen ons toe. Koen maakt enkele foto's van dansende feestvierders. Het zal wel een religieus feest zijn. Helaas, weten we er het fijne niet van.

Reeds in de vroege namiddag bekeken we Varanasi, waar Koen laweer zonder veel aarzelen, alsof hij de stad uit zijn broekzak kent, naar Hotel Surya rijdt. Dat bevindt zich in een zijstraatje; ze zien ons aankomen en onmiddellijk wordt de poort opengemaakt voor ons. Een overlander in die straat kan maar één doel hebben. Rurya is een mooi hotel waar wij kunnen parkeren op de parking palend aan een mooie tuin. We betalen 240 Roepies per nacht, en kunnen douches gebruiken (proper en warm) en electriciteit. We zijn niet alleen: Jean en Simonne, een Frans koppen op leeftijd ( retraite, pas d'heures, pas d'adresse, par de telephone, pas d'argent) zijn onze buren. Ze zijn voor twee jaar onderweg en vertrokken net als wij in de zomer. Hun jongste kleinkind van twee zal er vier zijn als ze het terug zien.(wie durft dan zeggen dat 12 maanden lang is?) We staan een babbeltje met de "Nancytiens" en nog een en nog een en plotseling is het donker. Tenten worden opgezet. Piet en Sofie worden gewassen en eten hun lievelingsavondeten: een speciaal eitje. Ideaal voor als het vlug moet gaan en lekker: wat olie in de pan, een paar boterhammen off oud brood in brokjes snijden, even opbakken, een paar eien klutsen, een klak melk erbij, en dat bovenop de broodstukjes kieperen, suiker erover en ze zijn gelukkig. Wij ook want even na zes liggen de kleintjes te dak. Na ons avondeten genieten we nog van een milkshake uit kitchen Surya. Naas in pyjama, gaat ze bestellen en even later komt de ober de non binnen met een schaal met vier glazen. Lekker.

Varanasi, woensdag 31 oktober

Rond negen uur 's morgens staan we op de straat op weg naar de "Mother Ganga" de welbekende ganges dus. We nemen in de straat van het hotel een moter-riksa voor 50 ruppies en tuffen naar de Kedar Ghat. De moter riksa kan ons niet tot helemaal aan de ganges (kan) brengen, We stappen uit in een van de smalle indische straatjes en de vriendelijke riksa chaufeur begeleid ons tot aan de ganges. De zijne heiligheid ganges is een reusachtige rivier die hier wel 200 meter breed is. We dalen de Kedar Ghath (trappen) af om de ganges beter te bekijken. De ganges is een toch wel indrukwekkende rivier met veel boten, veel vuilnis, veel koeien, veel doden en veel levenden. De levenden drinken, baden, zwemmen of wassen hun kleren , de doden zinken, de koeien weken en het vuilnis drijft op het heilige water.

We doen een wandelingetje langs de vele trappen en gaan daarna de kleine winkelstraatjes in. We volgen Piet want hij is spoorzoeker en wijst ons de weg (bij een splitsing mag hij kiezen welke weg we nemen). Onderweg zien we veel stoepa vormige doosjes Piet krijgt een metalen doosje voor zijn melktandjes in te stoppen en ik (barbara ) en sofie een houten doosje). Naas koopt 2 posters van Ganesch (de goddelijke olifant) en ik een van Ganesch en een van Shiva. Tegen elf uur brengt Piet ons weer naar de groote en drukke staten en besluiten we om iets te gaan eten. Na raadplegen van onze india footprint besluiten we om in het rooftop garden restaurant te gaan te omdat al de andere restauranten zich aan de andere kant van de stad bevinden. Een keuze die we beter niet gemaakt hadden! We bestellen er 4 porties zoetzure kip, 4 porties rijst en 2 borden frietjes met kip voor Piet en Sofie. De zoetzure saus heeft een knal oranje kleur en is niet echt lekker en de stukjes kip die er in rond dobberen smaken naar instantkip.(we waren misschien beter in het monalisa restaurant gaan eten, aan de andere kant van het stad!?!)

Na onze niet al te geslaagde maaltijd beslissen we om tegen zonsondergang (vijf uur) een boottochtje te gaan maken op de Ganges en trekken we verder de stad in. We trekken weer de smalle straatjes in een kopen een lendendoek van 25 ruppies (ongeveer 25 BEF) ( voor papa omdat hij anders 's avonds als hij gedoucht heeft de handdoek als lendendoek gebruikt zodat de anderen geen handoek meer hebben om zich af te drogen) en een oranje t-shirt met een blauwe ganesch voor mij (30 ruppies) (ongeveer 30 BEF). We zetten onze tocht verder en kopen nog een groote zak zoutchips (echte thuischips), twee pakken chocolade, een pak amerikan cookies en een doos smeerkaas. Daarna brengen de spoorzoekers Piet en Sofie (zonder het te weten) ons terug naar Mother Ganga.

Het is nog nog maar half vier en we rusten nog wat op de trapen van de Ganges en daarna gaan papa en mijn kleine broers en kleine zus en wandeling maken tewijl mama en ik naar het internetcafe gaan. We spreken af tussen half vijf en vijf uur aan de trappen van de roze Hanumantempel,( waar ik (koen) heiligschennis deed door met mijn schoenen binnen te gaan omdat ik niet had gezien dat het een tempel was) en gaan internetten. Het internet kost hier 4 keer minder dan in het hotel (20 rps/uur) en gaat redelijk vlot. Om kwart voor vijf gaan we richting Hanuman trappen en komen daar de jongens en sofie tegen in een cafeetje. Papa drinkt zijn koffie (nee thee) leeg en Sofie neemt haar een litterwaterfles mee (ik heb een hele grote fles water gekregen,helemaal voor mij alleen ,omdat ik water besteld heb ,é zus) en we stappen in een bootje. De kapitein van de boot vaart ons rond op de Ganges (langs de plaatsen waar we vanmorgen gewandeld hebben) en we zien toch nog veel andere dingen, zoals de branddende lijken, een van de ziekenhuizen van moeder theresa en de gebedskaarsjes die drijven. Tegen zes uur is het voledig donker en stappen we uit het bootje. We blijven nog even kijken naar de gebeurtenissen op de oever van de Ganges aan de Dasamvamedha Ghat. Het ritueel houd in dat terwijl er muziek (een soort tamtam en belletjes) de vijf jonge priesters met wierook, vuur en nog andere dingen zwaaien, er honderden kaarsjes op de Ganges rondvaren. Het ritueel duurt een uur maar na ongeweer een kwartier gaan wij weg omdat Piet en Sofie zo moe zijn. We nemen 2 fietsriksas (in de ene riksa papa, sofie en ik , in de andere mama,naas en piet) en rijden terug naar onze NON. Onderweg zien papa en ik de twin towers ongeveer 25 meter hoog gemaakt uit bamboe en stof met een vliegtuig erin. Als we aankomen in onze (door mij niet zo geliefde) NON steek ik de kleintjes vlug onder de propere warme douches van het hotel (door Piet en Sofie genaamd thuis douches) en geef ze eten en brengt Naas ze naar boven om te slapen.We eten nog wat en gaan dan ook slapen.

Ik ga met een taxichauffeur naar een herstelplaats voor frigo's op zoek naar een 22O Volt compressor voor onze frigo in plaats van de 20 Volt compressor die er nu in zit. Na een uur palaveren blijkt dat ze 5000 Roepies vragen en dat is zeker tienmaal teveel, de herstelling van de frigo zal voor een andere keer zijn.

Via Allahabad richting Kajuraho, donderdag 1 november 2001

Vandaag een dubbel verslag: eerst van de reporter ter plaatse en dan van de chauffeur:

Koen ligt bij het krieken van de dag al te tobben over onze ijskast. Hij zou ze graag hersteld krijgen maar heeft geen zin om daarvoor nog in de stad te blijven. Voor moeder is het simpel: laat die rotfrigo voor wat ze is... Wat we dus ook doen we besluiten vadaag verder te rijden, het binnenland in. Terwijl er geontbijt wordt laat ik vlug nog even mijn "handwasmachientje" draaien, met warm water, dat is een unicum dat propere resltaten geet. Om tien uur rijden we de poort uit. De Fransen zijn ook vertrokken richting Nepal. Ze verwachten tegen het einde van 't jaar vanuit Madras te verschepen naar Maleisie of Thailand, misschien zien we elkaar daar terug.

Na een paar keer de weg te vragen zitten we op de weg naar Allahabad en komen weer eens op de Grand Truck Road. Er is redelijk veel verkeer maar het is goed te doen. We houden halt om wat voedsel te komen. Als middagstop verkiezen we te stoppen bij een wegrestaurantje. Het eerste waar we halt hielden serveerden alleen maar rijst en dahl, nee dus. Bij de volgende bestelden we fried vegetable rice. Het was nogal straf, en alhoewel het er boemtjje vol hing met reclame voo Cola was er slechts water te drinken. Allicht niet bestan voor onze magen, dus haalde Barbara een fles water uit onze ijkast.

In Allahabad is de samenvloeiing van de Ganges en de Yamuna. (uitleg koen)

We laten de stad links liggen (of rechts?) en volgen de weg naar Rewa. We moeten eeb lange lange ijzeren brug over, die bestaat uit twee verdiepingen, één voor het wegverkeer en 1 voor de treinen. We kunnen er maar net onderdoor. Brommertjes achter ons claxoneren omdat we zouden opzij rijden. Al goed dat koen dat niet deed want aan de zijkanten was de brug minder hoog, en zouden we zeker geraakt worden. Op een bepaald ogenblik kwam er een oorverdovend lawaai over de brug rollen. Ik schrok me bijna een ongeluk, maar geen nood: er ratelde een trein boven ons. Eenmaal de brug over reden we eerst een klein stukje verkeerd, maar dat euvel werd vlug verholpen en na een paar minuten zaten we op de juiste weg naar Rewa. Z'on 150 vrachtwagens stonden daar na elkaar te wachten om de brug over te mogen (in beide richtingen) Waarom ze er niet over mochten is ons niet duidelijk. Goed dat Koen van krommenaas gebaarde en er gewoon over reed, anders stonden we daar overmorgen nog. Na ongeveer 20 kilometer voorbijj Allahabad verlagten we de hoffdweg en rijden op een gele weg (op onze kaart) Het enige verschil wa&s dat er geen kat op de weg is. Zalig om te rijden en het landschp verandert ook: het wordt heuvelachitger, veel minder vruchtbaar en er staan massa's koeien te grazen, zonder mals gras echter. We kunnen hier gemakkelijker van de weg af omdat we hoger zijn is het niet meer moerassig. We landen in een piepklein dorpje aan de rand van de weg. We maken een wandelingtje door het dorp, bezoeken de market, Sofie wordt door Naas aan de pomp van 't dorp gewassen, er wordt gegeten, gewassen en vroeg geslapen.

Tegen tien uur de weg op. We besloten om niet de korste weg naar Kajurago te nemen omdat die zo slecht is. Het franse koppel uit Nancy dat naast ons stond op de parking van het Surya hotel deed 11 uur over een trajekt van 260 km. We nemen dus de weg via Allahabad. De eerste 125 km naar Allahabad is een zeer goede weg die niet al te druk is. De weg gaat door de vallei van de Ganges (die we niet te zien krijgen) en is een duidelijk rijk landbouwgebied. Langs de weg zijn er ook massa's tapijtenfabrieken en ververijen en spinnerijen. Voor we in Allahabad zijn stoppen we aan een klein wegrestaurantje waar we iets te piekante gebakken rijst met groenten eten. Piet besteld voor zichzelf vers gebakken chapattis uit de tandoor oven.

We moeten gelukkig niet door Allahabad; onmiddellijk na de brug over de Ganges passeren we het gigantische terrein van de Kumba Mela aan de samenvloeiing van de Ganges en de Yamuna (een reusachtige hindubijeenkomst die elke 12 jaar milioenen gelovigen tesamen brengt). 500 meter verder moeten we over de Yamuna via een lange brug met twee verdiepingen. We kunnen net in de onderste verdieping (we mochten zeker geen 20 cm hoger zijn) en halverwege de brug schrikt Heidie zich dood als er een zeer luidruchtige trein boven ons komt rijden, we raken toch veilig aan de overkant van deze zeer lange brug. Even zijn we de verkeerde weg op maar na één kilometer merk ik gelukkig onze vergissing en draaien we terug richting Rewa. Vijftien kilometer verder nemen we de afslag naar Mau. De weg klimt een beetje en we komen in een volledig nieuw landschap terecht: een rotsazeldzame dorpjes zien er arm en zeer traditioneel uit. Hier wordt nog gebouwd met de rotsen en de leem van terplaatse, de meeste daken zijn in stro of in dakpannen. Van beton en golfplaten is er hier geen sprake.

Dertig kilometer voorbij de hoofweg Allahabad-Rewa (en 180 km van Varanasi) kiezen we een dorpje uit om te overnachten; we parkeren gewoon op de weidegronden rond het dorp en brengen een bezoek aan alle straatjes: Sofie is spoorzoeker en marcheerd met zwaaiende armen door het dorp (tot groot jolijt van de bewoners) Als het donker wordt gaat Naas Sofie wassen aan één van de dorpspompen. Het is volle maan en de nacht is rustig en stil.

`terug naar boven