dertigste week

Nakhon Si Thammarat, vrijdag 25 januari

Dit moet een gewone dag worden, 40 kilometer rijden naar Nakhon Si Thammarat, de stad bezoeken en dan buiten de stad een rustige kampeerplaats zoeken.

Van de reporter terplaatse:

Geen regen heeft ons uit ons bed gejaagd, gelukkig want slapen zonder tent onder een zwaar bewolkte hemel is nogal riskant. In de morgen zit het zo zwart dat we tijdig opstaan om de regen voor te zijn. Er is veel wind, de zee is nogal woest en het is zalig fris. Àl vroeg zijn we op weg, in de regen die toch wel eens welkom is, maar gevaarlijk. Als na een half uur rijden onze non dwars op de weg in het moeras is gesukkeld vind ik die nattigheid niet meer zo charmant. Tijdens een rustig inhalmanoever ( op een goede thaise weg) twijfelt kone even omdat er een tegenligger komt. (Ik rem lichtjes en er gebeurd helemaal niets, dan duw ik wat harder op de rem en...) En op dat moment wordt de camion totaal onbestuurbaar. De non draaait of liever glijdt een kwartdraai naar rechts en glijdt zachtjes de berm af aan de overkant van de weg waar hij indrukwekkend schuin met de neus in het moeras tot stilstand komt. (dichtbij een betonnen verlichtingspaal) KNMK. Hoe de tegenligger de non heeft kunnen ontwijken is een raadsel (niemand heeft iets gezien) Maar een ding is zeker: we hebben beestigveel geluk gehad: geen doden, geen gewonden en zelfs geen blikschade. Dat de schuivende non niets geraakt heeft is bijna niet te geloven.

En daar staan we dan, met de voorwielen in het drassige sop, en helemaal van de weg gesukkeld, te bekomen van 't verschot. Het regent niet meer. De camion mag dan wel vierwielaandrijving hebben, hij zit vast en kan zichzelf niet uit de penible toestand verlossen. (De rollen om de winch naar achter te doen trekken liggen op de rio claro!!!!) Intussen zijn al meerdere auto's gestopt, geen ramptoeriseten maar vriendelijke en zeer hulpvaardige thaaien. Een jongedame met een GSM belt iemand op. Ondertussen stopt er een vrachtwagen en doet een eerste poging om ons uit de st... te helpen. Helaas, hij is niet geladen en daarom te licht. Een paar minuten later stopt er een volgeladen tankwagen en na een korte tijd staat de non weer op de weg. Oef. We bedanken die vriendelijk mensen en rijden tot we een geschkte parking vinden waar pa-chauffeur een bakje trosst kan drinken.

We rijden dus gewoon door naar Nakhon Si Tammarat, en aan de ingang van de stad vinden we een Tesco Lotus supermarkt. Op de parking neem ik een douche om het zweet en de modder af te spoelen. De rest van de De Vaeres wordt opgeslokt door de gigantische supermarkt. Na een uurtje komen ze me halen, ze vonden nieuwe stoeltjes (die van bij deweert hebben het niet lang uitgehouden), een nieuwe luchtmatras (die van de indische sint heeftt het niet lang uitgehouden) en nieuwe kleren (we hebben er wel niet veel nodig met dit prachtig weer). We eten weer de parking: echt frans stokbrood met gebakken kip, gehakt, en verse groenten. Bij het uitladen van de aankopen blijkt dat er .... toevallig...?!? twee luchtmatrassen in het karretje lagen, hoe is dit toch mogelijk? Barbara en Naas begrijpen niet dat Heidie het niet heeft gezien aan de kassa.

En dan kunnen we uiteindelijk toch nog een tempel bezoeken. De Wat Phra Mahathat. De boedistische tempelcomplexen hebben weer eens een volledig nieuw uitzicht. We zien veel draken en scherpe hoge daken. Twee rondgangen met tientallen boedha beelden. We wrijven enkele piepkleine goudblaadjes op het belangrijkste beeldje.

Morgen willen we door de jungle gaan wandelen, volgens de Lonely Planet ligt het begin van de wandelingin Nopphitam slechts 30 kilometer van Nakhon Si Thammarat. Als we in Nopphitam aankomen zien we een wegwijzer Krung Ching 29 km. We rijden nog 25 km en dan wordt het stillaan donker, we parkeren tussen en onder de palmbomen op een perfekt geharkt grindplein van een klein boedistish klooster.

Krung Ching watervallen, zaterdag 26 januari

De boedistische monikken zijn duidelijk minder lawaaierig dan de moslim-moskeeen en hindoetempels in Tamil Nadoe. We kunnen dus rustig uitslapen.

We bereiden de piknik, en tegen een uur of tien zijn we onderweg. Barbara blijft op de non passen. De eerste vijf kilometer leggen we af bovenop de eerste vrachtwagen met zand die voorbijrijdt. Naas bouwt onderweg een zadkasteeltje. Aan de parkingang stappen we af voor het zand wordt uitgekieperd. We komen midden in een thaaie groep wandelaars terecht. De tocht naar Krung Ching is nog vier kilometer door de jungle van hieruit. We laten de thaai ons inhalen en genieten dan van de echte junglegeluiden: fluitketels, cirkelzagen en lekke banden waarschijnlijk allemaal afkomstig van insekten. Hoe deze kleine diertjes zoveel lawaai kunnen maken is een raadsel. Het monotone gefluit gaat door merg en been en houdt soms minutenlang aan. Zelfs Piet en Sofie zijn er stil van.

De jungle is een echt oerwoud. De plantengroei is indrukwekkend. Planten met reusachtige bladeren. Brede palmbomen met sierlijke bladeren. Hoge bamboes. Planten die we kennen als kamerplant groeien hier in het wild maar tien maal groter. Vooral het geslacht ficus is indrukwekkend. De ficussen groeien rond de woudreuzen tot dertig meter hoog en wurgen die dan op lange termijn. De lianen en luchtwortels hangen overal te slingeren. Van de woudreuzen zien we enkel de indrukwekkende stammen; hun kruinen zijn vrijwel nooit te zien door het dichte bladerdak van de middenlaag. Alhoewel de zon slechts hier en daar tot beneden raakt is het toch broeierig heet, gelukkig zijn we hier in de fristste tijd van het jaar.

Op de rustplaatsen worden we verwend door de supervriendelijke thaaise wandelaars. We krijgen chips, noedels, water, gojave en als we gewild hadden een volledige maaltijd. De tocht eindigd met driehonderd steile trappen naar beneden, naar een houten platform waar we prachtig uitzicht hebben op de derde van de zeven watervallen.

We beginnen onze terugtocht met driehonderd en drie trappen terug naar boven. Nu zijn we vrijwel alleen op het pad en de geluiden zijn nog indrukwekkender. Ook de vogels worden actief, nu het heetste van de dag voorbij is. We krijgen er echter weinig te zien omdat de vogels vooral in de kruinlaag dertig meter boven ons vliegen.

Als we aan de uitgang van het park komen is het alsof de vrahtwagen van deze morgen staat te wachten om ons terug te voeren, zonder zand of zandkastelen. Aan ons kruispunt gekomen worden we nog op een fanta en een biertje getracteerd. De chauffeur drinkt ook een pint, betaald de rekening en ... vertrekt terug vanwaar hij gekomen is.

We bezoeken nog de beroemde warmwaterbron: een ronde naar zwavel stinkende gemetste put waar heet water uit stroomt. We ontdekken ook een leuk riviertje op 300 meter van onze kampeerplaats.

Met de kamion door het oerwoud, zondag 27 januari

Van de reporters terplaatse:

Ik droom van Parijs. Mama is eerst opgestaan met Sofie om de droom te vergeten. Even later steekt Piet zijn hoofd tussen de palmbladen. Papa is de vierde. De vijfde stelt voor om te gaan zwemmen en na de middag te vertrekken, maar moet eerst de kinderarbeid tot een goed einde brengen.

Ondertussen kan de laatste was gewassen worden. De kamion krijgt ook een beurt van een klein onweertje. De drie jongsten vertrekken met hun schopjes om het riviertje af te dammen, wat hun nog aardig lukt ook.

Na de noedels met vis vertrekken we richting Surat Thani. Op de Michelin staat geen weg naar het noorden maar men wijst ons toch die richting uit. Na negen kilometer blijft de porte-bagage tussen de lytchie-bomen hangen en wijst men ons drie kilometer terug. De zijweg is niet geasfalteerd maar zou slechts negen kilometer lang zijn. Een uur later wordt de weg hoe langer hoe smaller en aan elk kruispuntje moeten we de weg vragen. De weg krijgt pakistaanse allures en mogen zelfs door een riviertje rijden. De weg is smal en de ravijnen diep. Het landschap gaat eerst door de lytchies, de rubberbomen, de bananen, de cocos, de oliepalm...., daarna door steile kalkrotsen begroeit met jungle. Het is prachtig. Na twee uur rijden komen we aan een houten chalet die op een parkingang gelijkt en het misschien ook is. De thaise letters zijn prachtig chinees voor ons en dus niet zeer informatief. Uiteindelijk worden we van de verdwaling gered door de thaise vriendelijkheid. Een mottesiekel rijdt ons enkele kilometers vòòr tot op de asfalt.

In Kanchanadit doen we boodschappen en dan rijden we met hoge snelheid naar het westen!!!!! De avondzon schijnt vervelend recht in onze ogen. In Tha Chang slapen we aan de rivier.

250 kilometer naar het noorden tot Bang Saphan Noi, maandag 28 januari

Als ik deze morgen aan de oever van de rivier sta te kijken hoe de vissersboten met hoge snelheid voorbijvaeren zie ik vele reigers, een zeearend en een otter. Het is duidelijk een getijderivier: de richting is sinds gisteravond omgekeerd.

Om tien uur zijn we onderweg, in Chaiya stoppen we voor ijs en dan zijn we weer op de N41 richting Bangkok. De viervaksbaan is vrij goed en er zijn maar weinig kruispunten. We kunnen dus goe doorrijden wat we dan ook de ganse dag doen. We stoppen een paar maal om koffie te dringen of 's middags om in een wegrestaurant te eten of om diesel en water te tanken. Tegen een uur of vier beslissen we om af te rijden naar Bang Saphan Noi dat zowat tien kilometer van de expressweg ligt. Het blijkt een goede keuze te zijn, we komen terecht in een rustig vissersdorpje en kunnen op tien meter van het strand kamperen onder een rij hoge naaldbomen. De zee ligt hier bezaaid met enkele eilandjes en het strand gaat rustig naar beneden zodat ook Sofie veilig kan zwemmen. Heidie en Naas gaan op verkenning terwijl ik op het strand lig te lezen(de paardefluisteraar) met een blikje bier naast mij.

Bang Saphan Noi, dinsdag 29 januari

We hebben fris het is slechts 26 graden en er wat zeewind. We krijgen ook enkele regenbuitjes te verdragen. Het is zowat volle maan en blijkbaar springtij, de vissers zijn helemaal niet actief, wij ook niet. De jongste spelen heerlijk op het strand, de spik ende splinternieuwe matrassen worden opgeblazen en getest.

Prachuap Kirikhan, woensdag 30 januari

leugens leugens en nog een leugens door Barbara De Vaere: (niet geschikt voor publicatie)

Vooruit met de geit, zelfs Barbara is vrij vroeg uit de veren. Om tien uur zouden we vertrekken want we wouden naar Prachuap Kirikhan rijden, waar mijn dochter en ik zouden internetten. We wouden de honderd kilometer voor de middag afleggen, en dit is ons ook gelukt. Op de promenade van Prachuap Kirikhan kletsen de golven wild over de muur, noch steeds springtij? We hadden honger daarom wouden we iets gaan eten. We zouden naar een straatstalletje gaan maar toen we er aankwamen wouden we liever in een restaurant eten waar we zijn binnengestapt. Het was er lekker en lekker ongezellig/niet duur/geen darmklachten. Na de maaltijd zijn mijn dochter en ik gaan internetten. We zouden de website via de disquette naar Hilde emailen maar we mochten niet. We doen het toch. Even later loopt mijn jongste dochter het internetcafé binnen. Terwijl we emails aan het lezen waren, die we dan op onze disquette zouden zetten door ze met de muis te verslepen, was onze websiete al geuploaded, door mijn zuster die dit steeds goed doet. Als je nu met de muiswijzer naar 'laatste update' gaat verandert hij in een handje en klik dan met dat handje hierop en de gevraagde informatie verschijnt.

Ondertussen was mijn vrouw met mijn jongste dochter (Sofie) naar de nationale post gegaan, waar ze de cursus frans van mijn oudste dochter (Barbara) zouden versturen naar België (150 Bath/duur). Mijn vrouw is ook naar de markt gegaan waar ze een zonnehoed kocht. Ze is ook naar de bank gegaan waar ze probeerde geld uit een ATM te halen, het is haar gelukt. Prachuap Kirikhan is goed qua rustigheid en leuk om rond te wandelen (niet te groot).

Toen dit alles gebeurd was wouden we terug naar onze vrachtwagen. Onderweg werden we opgewacht door al mijn kinderen en mijn vrouw. Even later werden we opgewacht door een thaaise schooljongen (opgepast soms pickpocket) met een geruit blaadje in zijn hand met daarop het nummer van onze nummerplaat van de vrachtwagen waarmee wij door thailand rijden. We zouden hem zo snel mogelijk moeten verplaatsen omdat zij wouden hun tafels en stoelen van hun nachtrestaurant opzetten op de plaats waar wij onze vrachtwagen op de middag geparkeerd hadden. Wij (Heidie, Barbara, Naas, Piet, Sofie en Koen) vertrokken dan maar onmiddellijk naar het Khao Sam Roi Nationaal Park waar we enkele dagen zouden overnachten.

Aan de ingang van het Khao Sam Roi Nationaal Park moesten we betalen. Per volwassene 200 Bath, per kind <14 jaar 100 Bath, per kind < 4 jaar gratis. We betaalden 400 Bath (pas op: geen wisselgeld/zorg voor voldoende kleine coupures). Twee kilometer verder is de brug onderbroken/de omleiding is over een houten brugje die te smal is voor onze vrachtwagen (pas op: verkeersborden in thaais, dus niet leesbaar). Waarschijnlijk zouden we er niet over kunnen omdat het houten brugje niet sterk genoeg zou zijn. We bekeken het houten brugje nauwkeurig en besloten dat we er niet zouden over rijden. We kamperen op het terrein van een Wat (bhoedistische tempel met anex klooster) vòòr het houten brugje. De Wat is qua architectuur prachtig/qua ligging zeer mooi (tussen de rotsen).

(met dank aan R. Rombaut die ons voor de stijl van dit dagboek inspireerde)

Ban Khao Daeng, donderdag 31 januari

Rond negen uur huren we een boot voor een tochtje op het Khao Daeng kanaal dat enkele kilometers landinwaarts loopt vanuit de zee. Het kanaal meandert verschrikkelijk zodat we steeds rond dezelfde rots blijven dobberen. We varen door de mangroven en zien vele reigers en verschillende soorten ijsvogels, terwijl Piet en Sofie in het bootje een huisje maken met de zwemvesten. Een uurtje later zijn we terug aan de kamion en gaan op verkenning in de tempels en het klooster achter de deur. We vinden er apen, pauwen en een 'Hill Mina' (een vogel dus) die thaais kan spreken en zeer leuk kan lachen.

Daarna volgt een excursie naar het dorp. We vinden er twee winkeltjes waarvan één een restaurant is, met ingebouwd benzinestationtje voor motosiekels (drie vaten met drie antieke handpompen dus). Een straatje verder zien we een menigte mensen onder een afdak. Ze spelen voor veel geld, een groepje een soort dobbelspel en een groep vrouwen met langwerpige kaarten, fotoos niet gewenst. Twee huizen verder vinden we een versierd huis. Bij nader toezien blijkt er een overledene te zijn en is het ganse huis ontruimd om plaats te maken voor de grote blinkende kist en de vele grote bloemenkransen. We gaan naar boven en branden wat wierook voor de overledene. Bhoeda hebbe zijn ziel.

We gaan Barbara en Sofie ophalen en gaan eten in het restaurant. Heerlijke gebakken rijst en voor Naas en Barbara noedels, met drank inbegrepen 203 Bath (dus minder dan 5 euro). Na de middag gaat Mama wassen en plassen. Papa doet een tweede poging om de kilometerteller en de richtingsaanwijzers terug aan de praat te krijgen. Als het iets frisser wordt rond een uur of vier vertrek ik met Piet en Sofie naar het Khao Daeng Viewpoint een steile rotsachtige klim 320 meter boven de zeespiegel. Sofie is voorzichtig en superflink op het zeer moeilijke pad. Onderweg zien we verschillende groepen apen van zeer nabij: gebrilde languren en langstaartmakaken. Boven hebben we een prachtig zicht op de vis en garnaalkwekerijen en op de zeebaai omringt door hoge steile kalksteenrotsen. We dalen de berg aan de andere kant af en komen rechtstreeks bij het klooster. Naas wil rijst halen in het restaurant maar het is gesloten. Gelukkig hebben we een onuitputtelijke voorraad eten in huis.

terug naar boven