Quetta naar Ziarat vrijdag 24 augustus

Na het ontbijt op de parking van Hotel Bloomstar ga ik nog even terug naar het internetcafé terwijl Heidie zelf de was doet in de lavabo van de kamer waar we ons mogen douchen. Volgens het hotelpersoneeel mag je er niet wassen maar als ik tussenbeide kom kan het wassen gewoon doorgaan.

Het buitenrijden verloopt vlotter dan het binnenrijden, en we zijn dus op weg naar Ziarat, zonder wegwijzers is dat niet altijd zo eenvoudig, je kunt er ook niet rekenen op een logische richting of zelfs niet op een weg in goede staat. InKanai doen we inkopen. We gaan enkele kilometer verderaf de weg af de appelboomgaard in om te middagmalen. Aan het einde van de maaltijd zitten er nog maar een tiental kijkers te wachten, gelukkig vertel ik hen dat we op weg zijn naar Ziarat, want we hebben de afslag gemist en moeten dus enkele kilometer terug rijden. Het volgende deel van de weg is zeer rustig en perfekt aangelegd, het is een leeg zeer leeg berglandschap en er zijn ook geen andere weggebruikers. In het commercieel centrum van Kach drinken we er op los, vooralleer verder te rijden. De weg wordt langzaam slechter en smaller.

In een dorpje 30 km voor Ziarat (naam onbekend) parkeren we in een droogstaande rivier. We doen een wandeling door het dorp en krijgen appels, appels, appels en perzieken.

's Avonds laat geef ik de plaatselijke bevolking wat les engels. We slapen zeer rustig met een prachtig zicht op de melkweg.

Ziarat naar Loralai Zaterdag 25 augustus

De weg naar Ziarat is slecht, bochtig, bergachtig en smal. Om elf uur rijden we dan toch door de poort van Ziarat. Eerst een betonnen poort over de weg en dan een zeer smalle kloof door. Ziarat blijkt een soort microklimaat te hebben. Er staan vrij veel Junifer dennen op de heuvels en het is er frisser dan elders. Vroeger was Ziarat het vakantieverblijf van vele engelsen maar daar is niet veel meer van te merken.

We doen inkopen in het stadscentrum en besluiten dan om hier een restuarant op te zoeken. De reisgids vermeldt restaurant Juniper en we gaan dus op zoek. Het blijkt een kilometer of twee bergop te zijn inplaats van 500 meter zoals men ons vertelde. We moeten een paar maal uitrusten maar eenmaal boven vinden we het toch de moeite: een zeer mooi grasveld met enkele bomen met lage tafeltjes eronder. We bestellen twee porties kip en twee porties schaap: het smaakt ons allen, en vooral het is hier zeer rustig en mooi. Er zijn zelfs wolken. Piet kan met een buis en water spelen, hij maakt dus... een machientje om... dus... papa ..., Sofie gaat een pakistaanse baby gaan groeten.

We krijgen een lift terug naar beneden en rond 15 uur vertrekken we richting Loralai. De eerste kilometers hebben we nog asfalt maar dan begint er een slechte piste. De kast met het bed op begint te schuiven, ook alle dingen uit de buitenbakken schuiven hierdoor mee. We hobbelen en bobbelen 50 km in meer dan twee uur.

We zijn verbaasd dat er grote vrachtwagens met hooi al de hele weg met ons meerijden. Waarom vervoert met hooi over zo'n grote afstand? Iets verder valt onze frank. Het hooi is verpakkingsmateriaal om de appeloogst te kunnen vervoeren. De vrachtwagens met hooi keren met appels terug.

Een echte verademing dus als enkele kilometer voor Sanjawi een nieuwe asfaltweg begint, uiteindelijk rijden we aan hoge snelheid door naar Loralai, een echt militair bolwerk. Vele slagbomen over de weg, en telkens een vriendelijke kontrole die vraagt waar we naar toe gaan. We zoeken het governement rest house maar komen terecht bij de politie (police line). De politie is zeer vriendelijk en we mogen op hun binnenplein logeren. Helaas is er hier zeer veel volk. Alle lading aan een zijde van de kamion moet worden uitgeladen om de bedkast voorlopig terug op zijn plaats te krijgen. Ook de achterste batterijen en de batterijlader moeten worden gedemonteerd. Ik werk verder tot het donker is.

's Nachts is het gelukkig vrij rustig maar het is warm en er zijn muggen. Piet heeft vandaag zijn eerste tandje verloren en krijgt bezoek van de tandenfee.

Loralai naar Shina Lishta Zondag 26 augustus

Piet is zeer tevreden met twee spelletjes: Uno en Uno Bomo van de tandenfee, hij is ook blij dat de fee zijn tandje niet heeft meegenomen en spaart het in een goed gesloten doosje. Na het ontbijt probeer ik de watertanks te vullen. We kunnen 50 liter tanken maar dan is al het water van het politiekorps helaas op, tis te zeggen geen durk meer op de leiding. Een paar kilometer buiten het stadje doen we nog een poging om de watertank vol te krijgen zonder veel succes. De diesel wordt met meer succes bijgevuld.

We rijden door de bergen (gelukkig zonder veel steile hellingen) naar Qila Saifulla. Terwijl we er op het terras van een baanrestaurantje na het eten Uno BOOM zitten te spelen komt de Braziliaan uit Hotel Bloom Star voorbijgereden, hij stopt om samen met ons wat te drinken.

We vertrekken richting Zhob (148 km) maar na enkele kilometer blijkt de bedkast al weer zo ver te zijn opgeschoven dat ik beslis een plaats te zoeken met elektriciteit en water zodat Heidie de rest van de was kan doen. In Shina Lishta zien we een pomp die massa's water uit een diepe put trekt. We vragen om elctriciteit en de bediende van de benzinepomp naast de deur nodigt ons uit. We parkeren op het plein van het benzinestation en ik begin onmiddellijk uit te laden. Het bed wordt vastgezet met extra vijzen en bouten waarvoor een pak gaten moeten worden geboord. Ik las ook nog een paar stukjes aan elkaar om de kans te verhogen dat het bed zal blijven staan. Als het donker wordt ruim ik alles weer op. Na het eten ga ik nog wat gaan babbelen en zottebollen met de plaatselijke bevolking, die het bezinestation als ontmoetingsplaats gebruikt.

naar Zhob Maandag 27 augustus

Na een rustige nacht doen we nogmaals een poging om de watertanks te vullen, ditmaal met succes. Heidie doet nog wat was en Sofie kijkt volbewondering naar de kikkers terwijl ik een deel van de kamion was, nu we hier overvloedig veel water hebben.

Op de weg naar Zhob wordt het landschap al iets groener, veel appelboomgaarden en ook kweek van rode pepertjes. 's Middags eten we Bulgur met verse groenten in een zoete tomatensaus door Heidie klaargemaakt.

In Zhob rijden we ons vast in de mensenmassa van de hoofdstraat die vol met karren staat van fruitverkopers. We kunnen nog vooruit noch achteruit. Ik blijf even staan wachten en er gebeurt niets absoluut niets.Als ik de vrachtwagen in eerste versnelling low gear plaats en aan een snelheid van 1,5 km per uur begin te rijden, beginnen alle fruitkarren als een wonder te schuiven, er wordt niet geroepen, niet getoeterd, maar de weg komt zonder veel problemen vrij. We parkeren iets buiten het winkelcentrum (de bazaar dus). Sofie slaapt en de drie andere willen in de kamion blijven. Heidie en ik worden door een vijftigtal kinderen achtervolgt tijjdens de inkopen, als we een winkel binnengaan kunnen we er niet meer uit tot de winkelier de nieuwsgierige kinderen (en volwassenen) tot de orde roept.

Als we terug bijj de kamion komen blijkt dat de kinderen nog meer last hebben gehad van de nieuwsgierigen. Vooral de jongelingen met hun kinderachtige dons en melksnorretjes hebben langs alle ramen, deuren en luchtgaatjes proberen naar binnen te gluren. De kinderen hebben alle ramen, deuren en gordijnen moeten sluiten en daardoor is het meer dan 45 °C geworden in de kamion. Ze bleven maar kloppen en proberen de deur open te doen en maakten zelfs Sofietje wakker. Ik moet mijn stem luid verheffen om de kijklustigen van de kamion weg te krijgen, we zijn allen blij Zhob te kunnen verlaten en tien kilometer verder parkeren we in een droogstaande zijrivier tussen de druivegaarden. De kinderen spelen met het klein beetje water dat in de hoofdrivier stroomt, ze graven putten in het ruwe zand. We worden overstelp met druiven, en door twee mensen uitgenodigd om bij hen thuis te gaan slapen. We blijven echter op deze zeer rustige plaats staan. Nadat de moskee heeft opgeroepen tot het avondgebed (zonsondergang) vertrekken alle kijkers naar huis en worden we gerustgelaten. We zetten voor het eerst de muskieten-tenten op het dak; heidie moet er nog wat strikjes aan naaien. We krijgen nog tweemaal een paar grote trossen druiven van een voorbijganger.

Moghol Kot, dinsdagavond 28 augustus, 21 uur

Vandaag reden we slechts 60 à 70 km

Deze nacht werden we op het dak opgeschrikt door een baardige ongewenste bezoeker. Hij maakte Naas wakker en Naas wekte ons. Toen ik uit mijn bed kwam wilde hij nog niet onmiddellijk naar beneden maar na eventjes zachtjes duwen nam hij toch de trap naar beneden. Gelukkig was de man niet van het agressieve type en vertrok hij gewoon te voet in de nacht. Wat zijn bedoeling was tijdens zijn nachtelijk dakbezoek blijft ons een raadsel. Uit veiligheidsoverweging trok ik de ladder naar boven. Verder slapen was niet zo gemakkelijk, iedereen (met uitzondering van Sofie die gewoon doorsliep, en Piet die onmiddellijk weer insliep) lag met één oor open tot de eerste haan kraaide.

Deze morgen begon Heidie met de afwas van gisteren, en na het ontbijt mestten Heidie en ik elk een stuk van de kamion uit. De kleine ruimte wordt tijdens de dag zeer snel een rommelige boel, voor de kinderen is het zeer moeilijk om alle direct op hun plaats weg te steken.

Om 10u30 blazen we vertrek na aan een engelstalige voorbijhanger ons ongenoegen te hebben uitgelegd over het nachtelijk bezoek en het binnengluren van de kijkers die we vanaf nu 'de pakistaren' (ontsproten uit het verdervelijk brein van Adelheid Broes) noemen.

De druivegaarden zijn na enkele kilometers voorbij. We komen vrij snel in het gebergte terecht, De weg is smal en relatief goed maar om de paar kilometer moeten we een droogstaande rivier door waar er helemaal geen weg ligt. We moeten meestal steil de oever af, dan door 10 tot 200 meter rivier en weer steil de oever op. Hiervoor moet de kamion telkens zogoed als worden stilgezet en daardoor is de gemiddelde snelheid zeer laag. Een wagen stopt na ons te zijn ingehaald om ons een tros druiven te schenken.

We stoppen aan enkele nomadententen, de nomaden komen onmiddellijk vriendelijk op ons af, en nodigen ons uit om te eten. We nemen wat foto's en zij schrijven een onleesbaar 'adres' op van één enkele lijn. Honderd meter verder zien we kamelen die een bad nemen in een grote plas en twee ezels die aan het paren zijn. We komen in als maar ruwere bergen. De te doorkruisen rivieren liggen soms 25 meter lager dan de weg, de afdalingen van de oevers zijn af en toe erg steil. De nsporen van onze vrachtwagen passen ook niet in de sporen van de pickups die hier het voornaamste vervoermiddel zijn. Ik ben blij dat we een stevige 4x4 vrachtwagen hebben die hier zijn nut bewijst; met een gewone auto is deze weg geen lachertje! We komen onderweg geen enkele grote vrachtwagen tegen.

Overal in bergen zien we nomadententen, de twee of drie dorpen onderweg bestaan uit enkele gebouwtjes, opgetrokken in rotsblokken met een aarden dak. Na een vijftigtal rivieren te hebben overgestoken bemerk ik dat twee lassen van het imperiaal het hebben begeven. Dit is een gevaarlijke situatie. De twee reservewielen van elk 105 kg hangen aan ons imperiaal boven de chauffeurscabine en dit imperiaal steunt nu gewoon op twee palen die op de voorbumper steunen. Als de ligger naast de palen terecht komt vallen de wielen op het dak en is de kans groot dat de voorruiten breken. Ik rijd wat terug naar een wegwijzer om te weten waar we zijn en hoe ver het is naar het volgende dorp, en ik lees enkel "God is Great" Als we naar een huis stappen horen we dat we in Danasar zijn. Het is nog 9 km naar Moghol Kot, maar Moghol Kot staat niet op onze kaart. Naas en mama zitten vooraan de ganse tijd naar boven te kijken om het gedrag van het imperiaal de bestuderen en om de hobbels in de weg aan te kondigen. Ze zijn uiterst aandachtig en kunnen nu zeker een doctoraatsthesis schrijven over de negen kilometer tussen Danasar en Moghol Kot. De beschrijving van de overhangende rotsen zal eenieder zeker boeien. We moeten oppassen van niet te dicht tegen de rotswand te rijden anders botsen we met het imperiaal, we mogen ook niet te dicht bij de afgrond komen want de weg is niet overal stabiel. Op verschillende plaatsen liggen er grote rotsblokken op de weg en is het een trage slalom. Na 30 minuten zijn we toch in Moghol Kot, een militair fort boven op een steile rotswand van meer dan 100 meter hoog. We informeren hoe de weg naar Dera Ismail Khan is: de eerste 70 km zijn zeer slecht en volgens sommigen niet mogelijk met onze vrachtwagen. We beslissen dat we het imperiaal zeker hier moeten herstellen. Ik koop een stuk L-ijzer van een oude electriciteitspaal en maak er twee stevige hoekijzers van die de las moeten vervangen. Gelukkig hebben ze hier ook electriciteit en heb ik een slijpschijf, een boormachine en de nodige bouten mee. De herstelling neemt zowat een uur in beslag. De kinderen drinken vrijwel de hele voorraad cola van Moghol Kot en we wonen een cricket match bij. We verplaatsen onze vrachtwagen twee maal tot we naast het militair kamp staan waar er twee soldaten buiten slapen naast onze vrachtwagen. We zijn hier immers in een zeer achtergesteld deel van Pakistan en elke derde of vierde Pakistanees is bewapend. Bij elke kudde schapen zien we één gewapende man. Maar volgens een militair die goed engels spreekt staan we hier veilig.

We ontmoeten nog twee dokters en een verpleger die hier aan leprabestrijding doen. Zij komen van Dera Ismail Khan en zeggen dat de weg met onze vrachtwagen geen groot probleem zal zijn. Dus morgen kunnen we vol goede moed vertrekken.

We moeten wachten tot na het avondgebed om brood te kunnen kopen maar dat is dan ook uiterst vers. Men gebruikt hier een stenen oven in koepelvorm. Het deeg wordt ondersteboven tegen de koepel gekwakt en moet maar één à twee minuten bakken. We wachten tot onze tien broden zijn gebakken, en nemen ze warm mee. Tot onze verbazing blijft het hier warm deze avond, hopelijks koelt het deze nacht af.

Daraban, woensdagavond 29 augustus

Een dag die we niet snel zullen vergeten we kwamen 78 km verder. 78 km die we nooit zullen vergeten. De chauffeur is geestelijk en fysisch uitgeput. Een bijzondere verslaggever werd aangduid, hieronder haar story:

Tijdens het ontbijt was het alweer verkikkerend koel in de non maar eventjes 34 °C. Ik heb te vroeg gelachten; vorige week was het iets frisser geworden, maar het lijkt of de hete zomer teruggekomen. Bon. Omdat de weg die we voor de boeg hebben eenzaam en verlaten is, bestellen we nog acht borden bij de bakker, waar we een half uur op hebben gewacht. Intussen drinken we nog thee en infomeert Koen naar de toestand van de weg. Volgens de meesten is de weg te smal, volgens anderen is het no problem, en een bijzonder vriendelijk camioneur, Ahmad genoemd stelt voor dat hij zla voorrijden. Alleen onze non is breder, langer, hoger en zwaarder. We rijden inderdaad een slechte weg op. De weg ligt hoog , de rivieren laag. Het landschap ligt bezaaid met zzer diepe kloven en ravijnen, soms links, soms rechts. Na een paar kilometer rijden komt de kloof links steeds dichterbij en de kloof rechts ook steeds dichterbij. We dachten nog even dat er een fikse afdaling zou volgen, vergeet het. De twee kloven zijn werkelijk van elkaar gescheiden. De "weg" loopt zo'n 50 meter tussen twee kaarsrechte afgronden van minstens 100 meter diepte en de breedte, wel breed genoeg om aan weerzijden van onze kamion 10 cm over te habben, en denk niet dat de zijkanten van de baan mooi afgewerkt zijn. Koen stapt uit om polshoogte te nemen, geen probleem we kunnen eerover. Koen is rustig en zlefzeker, Ahmad is behulpzaam met tekens en gebaren en ik verga bijna van de schrik. Na "de afgrond" moet Ahmad rechts af en wij rechtdoor, maar hij zegt terug te komen en ons in te halen. In de veronderstelling dat we het moeilijke stuk door waren reden we enigzins opgelucht verder. Ja hallo, de weg gaat bergop en bergaf en hoe. Veel te saml, brokken uit de weg, rotsblokken die uitsteken, allemaal toestanden die wel charmes zouden hebben, ware het niet van die afschuwelijke afgronden aan de rand van die veel te smalle weg. Naas en ik zitten te kijken of het achterwiel OK is, en dan zie je die band op 0,5 cm van de gehate afgrond rollen en de wankele keienhopen spatten uiteen onder het gewicht van de non. Aan de afgrondkant sta je al op de rand maar aan de bergkant steekt een rots uit waar je tegenrijdt, en dan moet er gemanouvreerd worden toch verdeer te kunnen. En dat noemen ze dan de hoofdweg. Water en bloed zitten we te zweten. Koen van de inspanning (want zo'n gevaarte besturen is niet van de poes) en ik natuurlijk van de schrik. Twee maal rammen we de rotsen; een deuk in de linker dieseltank die acht centimeter uitsteekt en de tweede maal zijn we bijna onze zandplaten kwijt, die ook een beetje uitsteken, maar allah liever wat blutsen dan ondersteboven 50 meter dieper in de ravijn. We zijn allebei tevreden als na een paar uur en een tiental ravijnen in en uit Ahmad weer opduikt en duidelijk van zin is om weer voor ons te rijden. Vele keren stopt hij om koen over gevaarlijke stukken te loodsen, en de aanwezigheid van een vriendelijke inlander met kennis van zaken stelt ons wel gerust. Eenmaal was de non bijna aan het wegschuiven, maar dat was aan de rand van de rivier op slechts 1,5 meter hoogte en onze goede gids hielp met raad en daad en alweer werden we de situatie meester. Onderweg eten en drinken we samen met Ahmad in een baanrestaurant, we zijn verbaasd dat het restaurantje toch volloopt met minstens 50 reizigers, allen mannen de weinige vrouwen eten onder de bomen iets verden. Sommige stukken van de weg lopen door het oerwoud zegt Piet. We moeten de takken van de bomen zowel links, rechts als bovenaan wegduwen. Af en toe moeten we door echte slijkpoelen, maar met Ahmad voor ons zien we precies waar het hoe diep is. De non deed zijn vest maar onze non-chauffeur Papa koen had geen schrik en was ook niet roekeloos. Indien hij dat wel was geweest, dan hadden jullie het niet meer gelezen! Na zon 4,5 uur rijden bereikten we ons rekort van 37 kilometer, we kwamen geen enkele grote vrachtwagen of autobus tegen, hoe zou dat komen?

En dan zijn we eindelijk in Daraban. Ahmad wil ons doen verder rijden naar Dera Ismail Khan maar het is 17 uur geworden en dus tijd om een rustige en veilige slaapplaats te zoeken. We doen wat navraag en er blijken hier twee mogelijkheden te zijn: bij de politie of in het Governement Rest House. Na wat op en af gereden te hebben in het dorp op zoek naar een van beide plaatsen stoppen we voor het hoofdkwartier van de Frontier Constable of zoiets. We moeten toestemming krijgen van de 'commander in charge', maar die is niet te vinden na een uur of zo worden we begeleid naar een oud brits resthouse. We staan hier binnen een omheining en hebben dus geen last van de Pakistaren. Straks krijgen we hier ook eten. Piet en Sofie zijn al op het dak in hun bed. Barbara en Naas schrijven de nieuwe tekst voor mijn Boma.

Het eten was heerlijk, de nacht was heet (en dus veel zweet)

Dera Ismail Khan (DIKhan voor de kenners), donderdagavond 30 augustus

We worden door de zon gewekt, voor het ontbijt zitten we allemaal een beetje te keuvelen op het grote bed. Tot 10 u 30 blijven we lanterfanten, we twijfelen of we hier een dag zullen blijven of niet. Uiteindelijk beslissen we de frissere Swat-vallei ten noorden van Peshawar aan onze reis toe te voegen. We zullen dus vertrekken naar DI Khan en zo snel mogelijk naar Peshawar. We moeten echter nog de watertank vullen en dit blijkt hier niet mogelijk te zijn. Een FC officer zal ons naar een plaats brengen waar we water kunnen tanken. We rijden naar de watertoren maar we vinden er geen water onder druk, in een benzinestation onderweg hebben we meer geluk. We tanken water en heidie doet een beetje was. Ik recht de ophanging van de zandplaten die gisteren onzacht tegen een rotsblok kwam. We voeren de FC officer terug naar zijn Post en dan vertrekken we richting DI Khan. De weg is in aanleg en we moeten alsmaar op de nieuwe weg, naast de nieuwe weg, rond een betonnen buis in aanleg, wachten op tegenliggers, achter een traag kruipende kamion,.... traag vooruit dus. Rond 14u stoppen we onder een grote boom om te eten, Piet maakt een knikkerbaan. We blijven lanterfanten tot 16 uur en dan weer de weg op. Om 17u30 zijn we uiteindelijk in DI Khan; 58 km drie uur rijden. Na wat palaberen aan het eerste kruispunt gaan we uiteindelijk niet naar de governement rest house, niet naar de paters maar naar de Police Line. We parkeren op een basketbalveld en krijgen ook electriciteit.

terug naar boven