éénentwintigste week

Mumbai, Vrijdagavond 23 november

Van de reporter ter plaatse:

Bombay.

Bij de veerpont.

's Morgens in de vroegte ontwaken we omringd van het geluid van de zee en van enkele vroegere volgens en to ons aller vreugde geen kijkers. In sneltempo wordt geontbijt en de muskietententen worden afgebroeken en om kwart voor acht stappen we de heen-en-weer pont in. Een klein houden bootje waar zo'n 100 mann op kan. Misschien zijn we met twingtig passagiers. De jongens vinden vluk de weg naar het bovendek. Na een half uurtje gaan wij hen achterna. Sofie en Piet mogen in het stuurhokje bij de kapitein en mogen helpen sturen. Als Sofie alleen het roer in handen heeft glundert ze als geen ander. Rond negen uur komen we aan het Gateway of India, waar king Georgers en queen Mary India zijn binnengetreden. We werpen een blik in de Tajj Mahal Hotel. Allicht het sjeikste hotel in India.

Een rustige wandeling in een rustig stadsdeel brengt ons naar het station. Het stinkt er naar vis en inderdaad, een jongen bewaakt er een grote mand met springlevende vissen. We staan versteld als er een trein het station binnenrijdt: honderden en honderden mensen stappen uit aan beide kanten van de trein tergelijkertijd. We denken dat ze in laagjes gestapeld worden, en inderdaad dit zijn treinen met zes grote deuren per wagon zonder zitplaatsen, de passagiers passen erin als sardienen en kunnen zeker niet omvallen. Het is elf uur de treinen stromen binnen, Mumbay loopt vol.

We lopen verder door minder propere straten naar de marktjes: een dievenmarkt (niet interessant voor ons: uurwerken, electro(nica) enz..), een mooie overdekte voedings-waren-markt, een groenten en fruitmarkt, een dierenmarkt (vogels, kippen, muizen, ratten, konijnen, aquariumvissen....) We kopen konfituur, azijn, chips, nesquick, spaghetti. Onze hongerige kinderen hebben natuurlijk al ontdekt dat er Mac Donald is en ook waar. Aangezien hier in de stad geen riksja's mogen rijden nemen we een taxi naar de Maccie Dee recht tegenover het station: vier maharaja-burgers met kippevlees-burgers en maharaja-saus, P en S nemen een happy meal en wat blijkt? Deze bevatten geen frietjes! Stel je voor!! Nog frietjes bijbestellen, en na het eten rijden we naar de hangende tuinen aan de andere kant van de stad, en boven op een heuvel. Het is er rustig, en er is mooi zicht op de baai.

Onze volgende taxihalte is de Mahalaxmitempel waar veel pelgrims op af komen. Ongelofelijk mooi die Hindu rituelen. De mensen kopen bloemen, slingers, stukjes cocosnoot, banaantjes, maken daar een mooi geheeltje van en brengen dat ten offer. Achter de tempel kun je afdalenn naar een rots-strand. De mensen storen zich helemaal niet aan alle vuilnis die zich daar verzamelt. Wij vinden dit maar vies. We drinken een mangosapje in een cafee met lange tafels.

Alweer een taxi en we rijden naar een toeristenstraat in de buurt van de Gate. We lopen er nog een halfuurtje rond tot het tijd is voor de weer-pont, maar eerst nog eens naar de toiletten van het Taj hotel, waar Koen in de boekenwinkel nog vlug een kaart van Goa koopt.

Terug de boot op om 17 uur en juist voor de nacht valt zijn we terug thuis. Er is een piepklein winkeltje aan de pier maar niet te geloven, met een diepvries die vol zit. Vandaag hebben ze echte hesp en laten we ons goed smaken want een vijftien miljoen mensen stad daar krijg je honger van . Het was een goed idee om de stad in te varen in plaats van in te rijden, een stuk rustiger en geen parkeerproblemen.

Bij Guido, Zaterdag 24 november

HAPPY BIRTHDAY MAMA HEIDIE

We worden wakker door het geruis van de zee. En naas en piet gaan naar beneden om de NON te versieren en het ontbijt klaar te maken voor mama haar verjaardag. We eten lekkere broodjes en aardbeien konfittuur. En gaan daarna de tenten afbreken.

Terwijl we de muskietennetten aan het afbreken zijn komt de eerste boot van deze morgen toe, dus weer kijkers.( Deze maal zijn er niet veel want de boten die 's morgens van Munbai komen zijn zo goed als leeg) De kijkers zijn nu een aantal zeer rijke indiers (m/v) die even komen babbelen met ons. Een vriendelijke vrouw vraagt als ze even mag komen kijken op het dak en ik zeg ja. Ze is zeer opgetogen over onze slaapplaatsen en vraagt als we geen zin hebben in Indische "sweets". We zeggen ja en even later komt ze terug met lekkere peanuts- en cocoskoekejes en samosas. Ze zeggen dat als we iets nodig hebben dat we maar moeten naar hun privestrandje komen.

Even later komt er een sportkar aangereden met als inzittende Guido en zijn vrouw Shama. Ze komen ook even kijken en zijn net terug van 3 dagen Munbai. We worden uitgenodigd voor een kopje thee in hun huis die een kilometer verder ligt in het dorpje. Mama beslist om te gaan en een uurtje later staan we met de non voor zijn huis. `

We krijgen mangosap en thee voor te drinken. Guido is een uiterst vriendelijke, sympathieke Duitser die al 6 jaar in India woont en een paar maanden geleden getrouwd is met zijn veel jongere indische schoone Shama. Guido doet zijn naam alle eer aan, hij is niet allen uiterst vriendelijk en sympahiek (zoals het en duitse Guido past) maar ook een echt avonturier. In zijn vorig leven bouwde hij polyester schepen op een oost- duitse scheepwerf maar 6 jaar geleden verhuisde hij naar India. Op zijn erf vinden we een aangepaste enfield motor (een echte race machine), een delta vlieger, een paar surfplanken, een snowboard en een paar skilatten. Maar voor zijn werk bouwt hij polyester motor en zeilschepen en sinds hij getouwd is ook sportwagens. Hj neemt ons mee naar zijn werf. Na enkele minuten stappen komen we aan op zijn "werf" naast the beach tusen de palmbomen. We treffen er een twee half afgewerkte rompen van een Katamaran aan, een zo goed als klare speedboot en een sportwagen in opbouw(het model van een donker foort) maar voledig gebouwd met onderdelen van andere Indische autos en een zelf gemaakte polyester carroserie. We blijven nog een beetje rondhangen op de werf en verterkken daarna richting das hause von Guido. Guido blijft nog even op de werf omdat hij problemen heeft omdat er vandaag 3 werknemers niet komen werken zijn. Shama blijft ook nog op de werf omdat zei alles moet vertalen naar het Hindi omdat de meeste werknemers geen engels spreken en hij bijna geen Hindi.

Bij zijn huis terug aangekomen wachten we nog even tot de heer en mevrouw des huizes terug zijn en vragen daarna als we water mogen hebben om de tank bij te vullen. Papa zet de NON op de oprit en Guido zet de pomp aan. Ondertussen wassen papa koen en ik de grote berg vuile kleren. Guido heeft wel een wasmachine maar hij is niet aangesloten op het water en wordt daardoor niet gebruikt. Even later komt Guido zeggen dat hij weg moet maar dat we gerust mogen blijven tot alles gewassen is en dat we de pomp maar moeten uitzetten als we klaar zijn. We bedanken hem en vragen of hij geen leuke plaats weet aan het stand (om er morgen Piets verjaardag te vieren) en hij raad ons het strand van Kashid aan omdat er daar veel bomen en dus ook schaduw is en de mensen er gewoon zijn aan Touristen en we waarschijnlijk niet te veel kijkers gaan hebben.

Na een groot uur rijden komen we aan op het strand van Kashid en vinden er een plaatsje het bos vlak naast het strand. Het is al half vijf en we hebben nog niet middag geheten dus eten we mutten met boterhammen en voor de kleintjes speciaal eitjes.

Daarna ga ik met de vier kinderen in de grote golven spelen tot het echt donker is. Sofie is verrast van de eerste golf die haar helemaal overspoelt maar daarn verrukt als ik haar over elke grote golf hef.

Op het strand van Kashid, Zondag 25 november

Gelukkige verjaardag Piet: Barbara paste de desktop aan en nu staat er hiep hiep hoera piet is zeven telkens je de computer aansteekt: Piet glundert.

Van de reporter ter plaatse:

De feestelijke ontbijttafel is klaar, de slingers en vlaggetjes (indische) zijn opgehangen wanneer ons varkentje naar beneden komt. Piet glundert. Hij is zeven, krijgt choco's van Kelloghs, en in zijn gloednieuwe mega-gammel zit een gebakken eitje. Als het ontbijt is opgeruimd komt ook Barbara naar beneden, helaas, te laat. Koen overloopt de zware dagtaak die hem te wachten staat: hij weet niet waaraan eerst te beginnen: koffie drinken, de buitenbakken openen, engels examen opmaken, meloen eten, zwemmen,...

Naas en Piet bouwen een oventje op het stand, met behulp van enkele stenen. Er wordt een zndkasteel gebouwd gespeeld en gepletst en gezwommen. Barbara zorgt voor de middaghap (broodjes met omelet en tomaat en tonijnsla) Moeder doet een poging om op te ruimenn, het wc kotje wordt eens onderhanden genoemen, Koen speelt met de kinderen bij het kasteel. In zijn zwembroek aan zee maakt Naas zijn engels examen. Sofie en ik maken brooddeeg en laten dat rijzen.

De buitenbakken worden geopend. Piet krijgt een grote pot nutellachoco, een pakje craquotjes (van de Aldi) en een voorraadje allerhande owrdt nog bovengehaald. En dan, de blauwe steen (= de bak met kadootjes) Piet haalt er fier zijn kadootjes uit: één puzzelboek (van Emi), één puzeelboek ( van Lut en Luc) één boek 'een reis om de wereld in 26 letters' (van ons)(hoe en waarom hebben we geleerd te schrijven) Ook voor de jarige van gisteren is er een kadootje: liefde en schaduw van Isabel Alliende (bedankt Lut en Luc!!)

De avond en de mannen stoken vuurtjes. Naas is de bakker en zorgt voor warme broodjes artisanaal gebakken in steenoven. Piet en Koen maken vuur onder de driepekkel 'midden in de nacht' genieten we van heerlijk geroosterde kip, zalige broodjes, rijst , worteltjes en tomaatjes en speciaal voor Piet een gammelpotje vol appelmoes en pureepatatjes. Voor dessert maakt Barbara fruitsla van banaan en mandarijnen. Als Sofietje in bed liegt spelen we nog een partijtje uno boom bij het vuur en moe maar tevreden gaat Pietje slapen.

Op het strand van Murud, Maandag 26 november

Gisteravond waren we dus nog laat aan het feestvieren zodat we deze morgen ook laat uit bed waren, de schaduw van de pijnbomen zal daar we iets mee te maken hebben. Het stalletje iets verderop is al open en Heidie koopt er broodjes; ze ruimt de zandslag op. We beslissen het fort van Janjira te bezoeken en rijden dus verder naar Murud. Murud ligt slechts 20 kilometer verder en tegen de middag zijn we terplaatse. We rijden eerst het hele dorp door en keren dan terug naar Hotel Vinaraya (of zoiets). De hotelmanager is uiterst vriendelijk en nodigt ons uit om voor zijn hotel op het strand te parkeren wat we ook doen. Tijdens het middagmaal op het terras van het hotel (met zicht op zee, en zicht op het fort van Murud) vullen we de watertanks. Het eten laat zeer lang op zich wachten, tegen twee uur zijn we terug in de non.

Piet, Ma en Pa vertrekken per Riksja naar de haven van Rajpuri, drie kilometer verderop; we moeten enkel een klif over die het fort uit het zicht van Murud houdt. Het fort van Janjira, ligt midden in de zee en werd nooit veroverd. We huren samen met een groep indische toeristen een zeilboot om naar het fort te varen. De boot wordt eerst met bamboestokken afgeduwd en zeilt dan enkele honderden meter om dan voorzichtig terug naar het fort te worden geduwd. De ingang van het fort is een brede trap die recht in de zee loopt en goed verdedigbaar is. We springen van de boot op de glibberige trap, en krijgen een geleid bezoek. We zien drie reusachtige kannonen met een rijkwijdte van één kilometer, gericht op het haventje op het vaste land. Verder bezat het fort nog 220 kanonnen met een rijkwijdte van 100 meter verdeeld over de 22 wachttorens om de schepen op afstand te houden. De zoetwaterputten zijn zeer groot en het water staat tot dertig meter boven het zeeniveau. Men leefde soms met 2400 man op het fort dat vierhonderd kamers, een paleis met zeven verdiepen en een moskee heeft. De ongevraagde gids is niet tevreden met 10 roepies baksjees (die hij zelfs teruggeeft) en krijgt dus tot zijn ergernis niets.

Tegen vier uut komen we terug op het strand, Sofie speelt met Sammy op de computer en Naas is gaan winkelen in het dorp, Barbara dweilt, ruimt op en leest een boek. Als Naas terug is gaan Piet en Mama eten kopen. Ik babbel op het strand met een 61 jarige gepensioneerde duitser die nu elk jaar naar India komt en dit jaar met een gewone scooter zes maanden door het zuiden van India trekt. Hij was reeds overal ter wereld met zijn oude BWM moto, hij toont foto's van Guatemala, Algerije, Canada, Zuid Afrika, Brazilië....

We hebben weer veel kijkers als we de tenten opzetten, één ervan zegt dat hij politieagent is en vraagt onze paspoorten, met een indische speciale handomdraai en een "no problem" krijg is stil; hij druipt af. In het hotel bestellen we frieten en die door de hotelbaas worden geserveerd aan onze tafel in de kamion (op het strand).

Op weg naar Goa, Dinsdag 27 november

Na het ochtendritueel (inclusief onze ergernis aan de kijkers) gaan we zelf ook eens kijker spelen: naast het strand zijn enkele mannen bezig met het oogsten van cocosnoten, een indrukwekkend schouwspel. Sommige palmen hebben hier en daar een inkeping die als trede dienst doet maar de meeste bomen worden gewoon beklommen met een touw tussen de twee voeten of tussen de handen. De klimmers wippen twintig tot dertig meter naar boven als echte kunsttenaars, ze nemen een touw mee naar boven om de rijpe trossen kokosnoten naar beneden te laten zakken.

Even voor tien rijden we het strand af. Men laat ons rond het dorp rijden en zeven kilometer verder zien we het fort van Janjira terug dat slechts op drie kilometer van onze slaapplaats lag. De volgende tien kilometer zijn prachtig, we rijden langs een kreek die zeer diep het vaste land binnendringt en op de meeste plaatsen begroeid is met twee soorten brakwaterbomen, ze zien er niet uit als de mangrovebomen met hun steltachtige wortels die we kennen uit Senegal. Er zijn overal droge, halfdroge en volle kreken en kreekjes zoals in het land van Saafthinge. Af en toe gaat de weg een klip op en krijgen we een mooi overzicht over de kreken.

De volgende dertig kilometer lopen over een smalle weg door de bergen, de weg is rustig maar met de vele bochten komen we slechts traag vooruit. In Indrapur komen we op de national highway: nog 461 km naar Panaji, de grootste stad van Goa. We kunnen hier af en toe 70 km per uur rijden, de meeste grote dorpen langs de weg liggen naast de highway zodat we tegen de avond toch 200 km verder zijn. Het landschap is nogal bergachtig met toppen rond de 1500 meter en valleien op zeeniveau. Net voor Chiplun hebben we nog een prachtig zicht op de Vashishti kreek. We stoppen in een rustig dorp voor de tempel. Deze tempel is als buitenstaander nauwelijks als tempel herkenbaar, het is een gewoon een propere overdekte cementen vloer en enkel de twee bellen die aan het gebinte bengelen zijn voor mij een herkenningspunt.

Naas geeft een gratis show met de vuurdiabolo voor de dorpelingen, voor het slapengaan.

Op weg naar Goa, Woensdag 28 november

Twee honderd kilometer snorren vandaag. Bergop en bergaf over heuvelruggen van enkele honderden meters hoog en dan door een vlakte van 20 tot 30 kilometer breed. We rijden parallel met de kust maar krijgen de zee zoals gisteren nergens te zien. In de heuvelachtige stukken zijn de uitzichten zeer mooi, maar weinig gevarieerd. We rijden er maar op los, snel in de vlakte traag bergop. Het middagmaal onder een reusachtige banyan-boom.

Om vijf uur (net 200 kilometer gereden) nemen we het eerste baantje links. Wanneer we stoppen kunnen we direct campioneren in een rijstveldje naast de weg. Na een half uur vraag ik de kijkers om zich te verwijderen. Een koppige man die goed engels begrijpt doet alsof hij mij niet begrijpt, en blijft van zeer nabij binnenkijken. Met mijn hand op zijn rug krijg ik hem toch rustig tot op de asfalt. Even later komt de veiligheidsman van de buur met een vloeiend engels sprekende tolk, alles OK. Een half uur later de politie: Wat komen jullie hier doen?, Waarom kom je naar dit dorp? , Sommige mensen in dit dorp zijn bang van buitenlanders. We leggen uit dat we hier slechts één nacht blijven, ze noteren zeer vriendelijk mijn paspoortgegevens op een groezelig blaadje, en geven hun telefoonnummer mocht er een probleem zijn. De rest van de avond laat iedereen ons met rust.

Op weg naar Goa, Donderdag 29 november

We zijn dus nog op 60 kilometer van de staat Goa, na onze gidsen van achter naar voren te hebben gelezen besluiten we het advies van een overlander in Dehli op te volgen: we gaan naar Arambol in het noorden van Goa dus slechhts 80 kilometer te rijden vandaag.

Tot we in Goa aankomen gebeurd er niets speciaals, we rijden door hetzelfde landschap als gisteren: een paar heuvelruggen en tussen de heuvels brede vlakten die we doorkruis van noord naar zuid. Vandaag zien we wel al de eerste velden waar de rijst net is geplant; blijkbaar is er nog water in voorraad voor een extra oogst alhoewel de moessonregens hier al een maand voorbij zijn. Het lichte groen van de jonge rijstplanten met de kokospalmen in en tussen de velden is weer een nieuwe sfeer we gaan stilaan naar meer tropische gebieden.

Net over de grens van Goa komen we langs een smalle weg naar Arambol werken tegen. Er is naast de weg een sleuf gegraven van bijna één meter diep, waarschijnlijk voor een nieuwe waterleiding. De uitgegraven aarde ligt op de weg die daardoor bijna een meter smaller wordt. Ik zie twee bussen aankomen die een bredere plaats voorbijrijden. De eerste bus is iets kleiner en smaller en kan de kamion net kruisen. De tweede bus raakt ons niet voorbij. Hij staat op minder dan 100 meter van een brede plaats wij moeten waarschijnlijk meer dan 500 meter achteruit om een kruisbare plaats te vinden. De bus blijft onbewegelijk staan, ik ook. Er komen nog enkele wagens en vrachtwagens achter ons en achter de bus te staan zodat geen van beiden nog makkelijk acheruit kan. Uiteindelijk beweegt de bus toch maar blijkbaar heeft hij zijn rijbewijs gekocht en hij kan dus niet manoevreren en krijgt de bus niet of nauwelijks opzij. Als ik tot vlak voor hem ga staan ziet hij pas dat ik niet voorbij kan. Ik rijdt wat achteruit om te tonen dat hij dan ook niet voorbijkan. Uiteindelijk komt de politie aan en de bus raakt toch ver genoeg opzij om ons door te laten. Ondertussen was er ook een witte ambassador voorbijgeraakt met een vlaggetjes op de motorkap.

De politie verplicht ons mee te rijden naar het politiekantoor van Pernem waar ik niet verdermag en het kantoor binnenmoet. Ik moet een boete betalen omdat ik een minister heb gehinderd.Als ik probeer uit te leggen wat er gebeurd is legt de politiecommisaris uit dat de rechtbank over mijn eventuele onschuld moet beslissen. Ik vraag waar de officiële aanklacht is, zodat ik zou kunnen antwoorden op die klacht. Na zowat een half uurtje komt de veiligheidsagent van de minister het kantoor binnen. Ze vragen hem een officiële klacht te schrijven wat hij niet doet. Hij krijgt tweemaal een wit blad in zijn handen gestopt en legt het tweemaal onbeschreven terug op het bureau van de commisaris. Dit duurt zeker ook bijna een half uur en er wordt ondertussen hevig in één of andere indiache taal gedebatteerd. Uiteindelijk beslist de commisaris dat het dossier door de rechtbank zal worden behandeld. Ik neem het onbeschreven witte blad van zijn bureau en steek een korte speach af. Terwijl ik het witte blad openhoud en aan alle aanwezige agenten toon leg ik uit dat dit lege blad dus de aanklacht tegen mij is op basis waarvan ik in het politiekantoor wordt vastgehouden. De commisaris krijgt de keuze: ofwel houdt hij mij vast op basis van de klacht op het wittte blad en dien ik een klacht in bij de superintendent of police in Panaji, ofwel laat hij mij gaan en start eventueel een gerechtszaak tegen mij op basis van de onbestaande klacht. Ik probeer de commisaris een hand te geven - wat hij weigert - en vertrek ongehindert met de woorden: u kunt mij vinden op het strand in Arambol mocht u mij nodig hebben. We vertrekken met opzet langzaam naar Arambol, om de agenten de kans te geven ons nog tegen te houden maar we kunnen zonder problemen vertrekken.

We tanken water vier kilometer voor het strand bij een zeer vriendelijk man die speciaal voor ons zijn pomp van 2 PK aanzet. Tegen één uur dertig parkeren we in het centrum van Arambol-beach. We eten ajuinen quiche (spaghetti voor Piet en Sofie) in het double dutch restaurant waar we in het nederlands bediend worden. En parkeren onder de palmbomen aan de ingang van het dorp. We gaan zwemmen tot we de zon zien zakken in de zee.

`terug naar boven