vierëndertigste week

Dokkrai, vrijdag 22 februari

Vooralleer het al te heet wordt voltooi ik de wielwissen en ga daarna zwemmen om af te koelen. Sofie wil echt leren zwemmen en het ziet er naar uit dat het haar ook zou kunnen lukken deze week. Vanop de trapjes spartelt ze naar mij toe en dan terug naar de trapjes. Iedere keer doe ik een half stapje achteruit zodat telkens een beetje verder geraakt. Ze raakt nu toch al een meter of drie vier ver, misschien morgen beter, als ze leert op het juiste ogenblik lucht te happen.

Tegen de middag maakt Naas couscous klaar.

Daarna vertrek ik met Barbara en chauffeur P2 naar Pattaya, onderweg krijgen we nog een regenbuitje. In Naklua Road, soi 16.2 vinden we Anne en Freddy in het Hotel Sawadee Place en worden daarna afgezet aan de Friendship Supermarkt in Zuid Paataya waar we grondige inkopen doen voor de volgende dagen. Anne en Freddy winkelen één karretje vol en wij twee. Er is nog tijd om wat te gaan internetten in de straat vooralleer P2 ons komt afhalen. Barbara haalt de emails op terwijl ik de winkelkarretje in het oog hou. Om kwart over vier laden we alles in de Pitoumobiel en rijden naar de school van Patat. Hij zit nog op de schoolbanken; om vijf uur vertrekken we terug richting Dokkrai.

Anne haalt de snoepen en koekjes die ze al naar Birma en Laos meenam uit haar rugzak en we babbelen gezellig over reizen en over het verre Vlaanderen. Piet is verdwenen die zit bij P2 en Patat en eet als tweede avondmaal stoverij en frietjes.

Dokkrai, zaterdag 23 februari

Een echte vakantiedag met veel zwemles voor Sofie en luieren rond het zwembad. De temperatuur loopt op tot 34 °C in de schaduw zodat we helemaal geen zin hebben om zeer actief te zijn. We keuvelen maar wat met ons bezoek en de andere tijdelijke bewoners van Dokkrai.

Piet kan nu echt zwemmen en legt zijn 50 meter brevet af, Naas maakt een echt brevet op de computer.

In de namiddag gaat Barbara mee met de speedboot van een groep jonge japanners die hier op het meer komt wakeboarden (een soort waterski met twee voeten in skischoenen op één plank).

Deze avond is er barbeque in Dokkrai. Hubert en familie heeft een thaai uit het dorp gevonden die voor 30 Bath de kilogram een varkentje van 20 kilogram komt roosteren. Maar de boer die het varkentje moet verkopen is niet in het dorp dus moet er snel ergens anders een beest worden gevonden, wat niet evident blijkt te zijn. Tegen dat het varkentje er werkelijk is kost het 70 Bath de kilo en weegt het 30 kg. Gelukkige heeft het varkentje een tiental inlanders meegebracht die ook een paar kinderen hebben zodat het vlees toch nog opgepeuzeld raakt. Heidie bereide een noedelschotel voor bij de barbeque vooral omdat Anne een fervente vergetariër is. P2 maakt echte belgische frietjes met biefstuk voor de kinderen.

Dokkrai, zondag 24 februari

Barbara heeft wel zin om deze dag het dagboek te schrijven maar doet het wijselijk niet anders zouden jullie (de lezers) alleen maar interessante weetjes te weten komen over wake board

Sofie is al vroeg vragende partij voor zwemlessen. Ze komt al goed vooruit maar slaagt er niet in haar hoofd boven water te houden zodat ze toch niet verder komt dan vier, vijf meter. De ganse dag wil ze blijven oefenen en ze wordt aangemoedigd door een nederlandse dame die zich als een echte vriendelijke oma gedraagt voor Sofietje.

De dag wordt weer gevuld met zwemmen, drijven, luieren en babbelen, voor een wandeling of een fietstochtje is het ons echt te warm, leve het zwembad. Barbara trekt er weer op uit met de wakeboarders en mag ook een echt proberen, maar het blijkt niet gemakkelijk te zijn.

Tegen vier uur dertig nemen we afscheid van P2 en Patat die ook Anne en Freddy terug meenemen naar Pattaya.

Van al het nietsdoen wordt ik echt loom en lui zodat ik als iedereen uit het zwembad is vertrokken, nog eens 20 lengtes ga zwemmen voor het slapengaan.

Terug onderweg, naar de zee, maandag 25 februari

Barbara gaat nog een laatste keer mee met de Wake Boarders, terwijl wij de bungalow uitmesten en vrachtwagen volladen. Sofie krijgt een laatste zwemles, op haar uitdrukkelijke vraag. We nemen afscheid van de nederlanders die hier nog achterbleven. Op de middag eten we nog lekkere spaghetti en dan worden we door Erik uitgezwaaid.

Op weg naar Rayon stoppen we nog een keer bij een bandencentrale, waar de 14 maal 20 banden wel bekend maar niet in voorraad zijn. In de Big C doen we nog een laatste maal grote inkopen voor we naar Cambodja gaan. Voorbij Rayon rijden we de Sukhumvit hoofdweg af, en rijden langs de zee door een prachtig arboretum. Er zijn enkele toeristische stranden maar de meeste zijn echt rustig. Hoe het mogelijk is dat alle toeristen in Pattaya opeengepakt zijn, blijft ons een raadsel. Hier langs dit rustige stukje Thailand zijn de hotels vrijwel leeg. Enkele dorpjes verderop vinden we op een landtong een rustige slaapplaats.

Chantaburi, dinsdag 26 februari

Van de reporter terplaatse:

26 februari vandaag dinsdag

Sofie wordt wekker met als eerste gewaarwordeing de golven van de zee die opspatten op enkele meters van de non. Ze wil direct gaan zweem wat nu op deze plaats voor haar echter niet mogelijk is. Na ontbijt en dagelijkse klussen op naar Chantaburi. Onderweg proberen we te internetten maar vinden geen cafés.

Dan maar de stad in. In een nogal onverzorgd uitziend eetmarktjje vinden we lekeer rijst en vis, we denken dat we stilaan immuun zijn en kunnen het ons dan ook permitern om niet te selectief te zijn bij het bezoeken van eetstalletjes. Hoewel de hygiënische omstandigheden hier stukken beter zijn dan in India, is het toch niet altijd zoals in de Vlaanders. Maar goed soms drinken we water van bedenkelijk allooi en de kinderen kunnen no ruziemaken dat het kraakt, ze zijn dus nog kerngezond.

Zin of geen zin, Koen Barbara en Naas zoeken een internet dafé op, na een uur klunzen slaagt koen er in goed op gang te komen en een paar uur later is de klus geklaard.

Intussen trek ik er met de twee kleinsten op uit. We bezoeken er de ene klutswinkel na de andere, we zoeken blauwe kluts voor mijn verzameling en ze vinden het zeer leuk. Als Piet naar de w.c. moet keren we terug naar huis. De brief naar de lebbetjes is niet in de brievnbus beland want de post is gesloten; één of andere holiday. Ik wil nog even een marktje bekijken, het hoekje om, terwijl Piet en Sofie met de duplo spelen en naar een sprookje luisten dat Hanne voorleest op casette.

Als iedereen terug in de non is zetten we koers Cambojaanse grens. Na een kelin uurtje vinden we alweer een Wat-camping. Het was hier rustig maar de monniekjes hebben nu de radio aangzet en gedaan met de stilte. Begeleid door de spuwende luisprekers hoogg op een paal, lzen we de emails uit den verre, en ook dichte, schrijven dagboeken, en verlangen naar Britt en Thomas bezoek over een paar weken in Saigon, en de Lebbetjes enkele weken later in Hanoi. We ontvingen nieuws van Peter en Marie die in een rush door Pakistan vlamden, op terugweg naar Nederland, best spannend. En van meester Stefaan die met vrouw en twee kinderen en de rugzak, brugge ook een jaartje links laat liggen en al rondzwierf in de Stater, Nieuw Zeeland en nu Australië onveilig maakt. Wij zijn dus echt niet de enige reizende brugse zotten.

Vandaag ondekt dat we gisteren per abuis de trekker ofte gummiezwabber meegejat hebben uit ons huis in Dokkrai. Hoe zullen we dat goedmaken?

Als de stilte weergekeerd is, ontdekken we in de donkerte zwevende lichtjes. Naas is er als de kippen bij. Tempelschoolkinderen en monnikken wandelen rond in de tempel rond de Boedha. Overal versieren kaarsjes de gebedsplaats en elkeen offert zijn wierookstokjes en bloemetjes en kaarsje op een speciaal daarvoor bestemde offertafel. Prachtig.

Aranya Phraytet, woensdag 27 februari

Van de reporter terplaatse:

Vandaag alweer richtingg Cambodja. We volgen een mooie weg (een groene streep op de Michelinkaart) en rijden enkele uren langs de grens. Om de haverklap zijn er check-points van de militairen, die overal eens vrolijk zwaaien als ze ons zien voorbijkomen. Het is bijna niet te geloven dat zo'n vriendelijke soldaatjes in oorlogstijd en in groep tot vreselijjke gruwelen in staat zijn. Eenmaal rijdt koen bijna het touw van de slagboom kapot ( het zou de eerst keer niet zijn). Eerst rijden we recht op een rotsmassief af, die moet een geologische grens met Cambodja zijn, de weg zwenkt en we rijden er langs. Hoog in de berg zit een gat , we kunnen zomaar door de rots kijken. Piet vindt dat een ideale doorgang voor vluchtelingen, ons lijkt die vluchtroute niet erg praktisch, tenzij je een brevet alpinisme op zak hebt..........Deze grensstreek is landbouwgebied en zeer dunbevolkt., en behalve de militaire aanwezigheid is er niet veel leven te bespeuren.

Een onooglijk wegrestorantje trekt onze aandacht : Er liggen stukjes kip op de houtskool te knetteren , en slecht is het niet.

Nog een kleine 50 km. naar Aranjapratet , het laatste thaise stadje op onze weg naar Cambodja. Hoewel heel wat wegen die we bereden hebben niet op onze kaart staan, slaagt onze chauffeur erin, met zichzelf als navigator, de stad zonder omleidingen te bereiken. ( we rijden niet langs de hoofdweg , de "kleine" baan schijnt mooier te zijn.

Bij het binnenrijden van de stad rijden we voorbij een mooie en rustig gelegen wat, we herkennen er onmiddellijk een camping in en hoeven dus geen slaapplaats meer te zoeken!

We parkeren de non in de stad en maken een ommetje, vinden een internetcafe en een seven-eleven die Naas nodig heeft om ,zijn winkelbonnetjes te verzilveren ( hij ruilt ze om in snoep) Er wordt geemaild en er worden nog een beetje inkopen gedaan, we lopen door een mooie markt die nog niet bezoedeld is voor en door de toeristen. Er komt een vrouw aangesnord, ze roept : SOFIEEEE, ze zet haar brommertje aan de kant en komt een zakje oliebollen brengen. Ons klein spook is hier nog geen twee uren en ze kennen haar al !

Als de avond bijna invalt rijden we naar de monikken. We kiezen een verkeerde ingang en rijden veel te diepe sporen in een grasveld, de 4x4 is weer onze redding, en de tuin van de wat wordt onze parking. De monikken zijn ook hier erg vriendelijk, en bieden ons aan om binnen te slapen, wat we echter niet doen. De hemel is gevaarlijk bewolkt maar Naas zegt dat het niet zal regenen, dus worden alleen de muskietennetten opgezet.

Naas en koen vinden bij de afval twee half verotte houten olifanten, ze kunnen hun enthousiasme niet onderdrukken en een monniek, door medelijden verteerd, schenkt ze naas (die natuurlijk niet neen zegt) kado.

Na het avondeten ben ik zo stom een verkeerde lade open te trekken (na 8 maanden ken ik het nog niet),de enige die ondiep is. Het ijzeren gevaarte kwakt op mijn voet en na enkele seconden verschijnt er een bult die moeiteloos een plaats zou krijgen in het guiness book of records. Groede olie erop, en een dikke blok ijs,maar deze is veel te zwaar en te koud naar mijn zin, en wordt dan maar vervangen door ijswashandjes.

(ter informatie, behalve een bult en nog een paar dagen een gezwollen voet is er niets aan de hand, ik moest zelfs het stappen niet laten)

Als koen in bed ligt begint het een beetje te spetteren, de tenten worden dan toch maar opgezet, zodat de regen weer kan stoppen, wat ook gebeurd.

Cambodja, donderdag 28 februari

T'is al negen uur als ik de geur van de koffie volg en afdaal. Dus geen felle zon vandaag maar daarom niet minder warm. De regen is uitgebleven, volgens Barbara omdàt we de tenten hebben opgezet. De monniken hebben al hokus pokus eten gebracht naar Piet en Sofie die als eersten beneden waren: een plastieken zakje met vijf soorten glibberig voedels van onbekende oorsprong in opgeblazen zakjes (die niet worden opgeblazen). Even later krijgen ze ook nog een grote zak fruit.

Piet is weer op verkenning en vindt twee beren, niet de knuffelberen maar echte beren opgesloten in een stevige kooi (merk onbekend (merk van de beer onbekend, niet van de kooi)) Sofie is natuurlijk weer bijzonder geïnteresseerd.

Om tien uur dertig rijden we achthonderd meter naar het stadscentrum. Naas gaat opneem-cassetes kopen voor zijn zeveruurtjes. Mama Heidie haalt oordruppeltjes voor de drie mannen die last hebben van oorpijn. Ondertussen rij ik naar het ijsboerke om de koelkast te koelen.

Net vòòr de grens is er een beroemde markt waar de cambodjanen vanalles en nogwat komen verkopen. Wij willen de grens over en zien enkel de gesloten rijen steekkaren (die getrokken worden) die de markt binnen en buiten bollen. De non baant ons een weg door de menigte. Aan de thaaise grens verlopen de formaliteiten zeer vlot. Tijdens het parkeren staan zeker drie mannen teken te doen maar ze zien niet dat er een steekkar passeert, gelukkig is onze bumper sterk genoeg. Het papier dat ik tekende bij het binnenkomen van Thailand dat ik normaal moest afgeven laat ik wijselijk in de map. Ik had immers ondertekend dat we 1.200.000 Bath zouden betalen indien we niet het land uitreden voor 19 februari en dat is ondertussen al negen dagen geleden. Gelukkig hebben ze hier bij de douane geen computers.

Aan de cambodiaanse grens moeten we eerst zes visa kopen: 6000 Bath. Een behulpzame man probeert ons nog 300 Bath af te pingelen voor bewezen diensten, gelukkig is de volgende toerist blijkbaar een gewilliger slachtoffer. Wanneer ik de visa één voor één controleer blijkt dat we drie visa gratis kregen zoals blijkt uit de duidelijke rode stempel. Maar de 6000 Bath zit nog in de lade van de visa officier. Als ik de pasporten met de gratis visa open voor zijn neus leg gaat de lade schoorvoetend open en krijg ik 3000 Bath terug zonder veel morren. Aan de immegratie moet ik nog eens zes formuliertjes invullen met precies dezelfde gegevens als voor de visa-aanvraag. Gelukkig begin ik stillaan de zes pasportnummers, datums van uitgifte, geboortedatum en zelfs het geslacht van het gezin van buiten te kennen. De kinderen vragen stempels voor op de octopusrollen maar krijgen een onvriendelijk njet als antwoord. (sorry octopus, we proberen het nog eens als we Cambodia verlaten)

De volgende halte is de cambodiaanse douane die drie tot vier kantoortjes blijkt te hebben. Het vierde is het verste en het goede; ik krijg een importstempel in de "carnet de passage en douane" alhoewel ik zelf moet tonen waar ik de stempel wil. De vriendelijke douanier spreekt enkele woordjes frans en is duidelijk gelukkig met ons visitekaartje. De douanier opent enkel de deur en laat ons doorrijden. Honderd meter verder probeert een andere ons nog maals te doen stoppen, maar we mogen uiteindelijk toch door zonder grondige controle.

Zoals elk nieuw land is Cambodja werkelijk ook een nieuw land. Het eerste dat opvalt zijn de casino's net over de grens, zelf vòòr het douanekantoor. Het tweede dat opvalt is dat het grensstadje Poipet vuil is. Het derde dat opvalt is dat de weg slecht is. Aan de rand van het stadje gaan we eten. Gebakken kip, geroosterde vis, rijst en noedels. We voelen ons weer eens in het buitenland: in Thailand konden we na 40 dagen al iets in het thaais bestellen in een restaurantje, maar hier kunnen we ons alleen met gebarentaal verstaanbaar maken. Uiteindelijk krijgen we toch de gerechten die we niet konden bestellen, en zijn dan nog smakelijk ook.

De weg naar Sisophon gaat eerst onder het spandoek: "remove one mine, safe one life" en daarna over 15 kilometer bar slechte piste. Gelukkig is de volgende dertig kilometer een relatief behoorlijke asfaltbaan. Na Sisophon komen we weer op een piste terecht waar vooral de vele bruggen en brugjes opvallend zijn. Het brugdek vertoond hier en daar reusachtige gaten waar zelfs een wiel van onze vrachtwagen in kan verdwijnen. De bruggen vermelden maximum 16 Ton maar soms ligt er wel 30 ton aarde op de brug. Onder verschillende van die onbetrouwbare bruggen vinden we de vorige, ingestorte brug. Om vier uur dertig hou ik het voor bekeken en stoppen we voor een hutje net buiten een klein dorpje. Het hutje blijkt het lokale politiebureau te zijn. Ze hebben zes plastieken stoelen, twee autobatterijen en een zender. Een veertig tal kinderen uit het dorp blijkt interesse te hebben voor de non, gelukkig moeten zij ook gaan slapen als het donker wordt.

terug naar boven