Het is al weer vrijdag en voor mij dus het begin van een nieuwe reisweek: de twaalfde.

Hymachal Pradesh 50 km voor Mandi, zondagavond 23 september

De tijd gaat hoe langer hoe sneller, wat we van onze vooruitgang vandaag niet kunnen zeggen, de staat van de wegen en de drukte van de wegen is nauwelijks of niet voorspelbaar. We planden om tot in Mandi te rijden wat misschien wel zou gelukt zijn, maar de chauffeur heeft last van zijn schoudergewrichten door het vele schakelen en permanent sturen. Gelukkig vonden we een mooie parkeerplaats in een grote weide langs de weg vlakbij één van de vele Shiva tempeltjes.

Amritsar, donderdag 20 september 2001

Ja donderdagmorgen vertrokken we weeral eens over de Grand Trunck Road, van de grens naar de stad van de Sihks. De weg was goed en niet druk. Vrij snel geraken we onze vrachtwagen kwijt aan het Ranghit Singh Muzeum vrij dicht bij het stadcentrum. We nemen twee fietsriksja's naar de gouden tempel. Het is merkwaardig om te zien hoe de riksjarijders zich moeten inspannen om de riksja's op gang te krijgen, ze hebben immers geen versnellingen. Met één been trekken ze de riksja op gang dwars door de drukte van de Grand Trunck Road. Iets later zijn we in een bazar en kunnen de riksja's bijna niet kruisen, de wielen botsen tegen elkaar, en dan is het een geduw en getrek om de fietsen enkele centimeter opzij te krijgen zonder in de diepe greppels te schuiven.

Aan de gouden tempel laat ik mij een oranje hoofddoek aansmeren, zonder hoofdbedekking mag je immers de tempel niet binnen. Hier is werkelijk zeer veel volk. De schoenenbewaking is zeer goed georganizeerd; er staan hier vestiairekasten voor een paar duizend schoenen, je krijgt dan ook een nummertje als je je schoenen afgeeft zoals de grote vestiares in den Vlaanders. De gouden tempel zelf bestaat uit een klein heiligdom met gouden dak; koepel en torentjes (volgens de boekstjes 100 kg puur goud. Deze kleine tempel ligt in een grote vierkante kunstmatige vijver en is met een kunstige brug verbonden met een rondgang rond de vijver. Rond de rondgang is er aan de buitenzijde een overdekte gaanderij met vele kamers errond. Op elke hoek kun je gekoeld en gezuiverd water krijgen in inox kommen. De kommen worden na elk gebruik "afgewassen" met zwart zand. We wandelen helemaal rond de vierkante vijver en gaan ook zoals het een vrome sihk past over de brug naar het heiligdom. In het heiligdom zijn enkele muzikanten life muziek aan het spelen die via luidsprekers over het ganse tempelcomplex wordt verspreid.

Na het bezoek aan de tempel probeer ik onze visakaart in een ATM van de Punjab bank, zonder succes de machine wil een maestro kaart en die heb ik in de kamion laten liggen. We stappen dan maar een bazaar binnen richting Durgiana tempel. Bij een horlogeverkoper wissel ik 100 US$ cash aan een gunstige koers (47 roepies per dollar). We kopen ook 12 inox borden en dwalen verder door de bazaar, we moeten we tien keer de weg vragen, dit is een echt doolhof. Uiteindelijk komen we toch uit het doolhof van te smalle straatjes, waar we de kinderen telkens moeten beschermen tegen de te snel (net sneller dan stapvoets) rijdende riksjarijders. We zoeken een plaats om een colaatjes te drinken, de cafeetjes zijn te klein en te vuil. We raken tot bij de Durgiana tempel die gesloten is. Het is te warm,veel te warm voor Heidie, dus een pruttelkar in richting Ram Bagh waar onze kamion staat. Mama blijft met de drie kleintjes "dit kan ik niet aanvaarden" roept het oudste kleintje terwijl ik dit schrijf "awoe") in het park.

Met mijn oudste dochter huren we een motorriksja naar de bank, waar de machine zonder problemen roepies spuwt. We vragen in de bank naar een internet café en worden naar een superdelux café verwezen een straat verder. Dit keer hebben we problemen met onze diskettes. Het vijf uur als we terug aan de kamion komen, gelukkig zitten we aan de goede kant van de stad en kunnen we vlot de stad uit rijden, wij rijden door tot we de zon zien zakken. We stoppen langs de weg in een steenbakkerij, waar we als een steen in slaap vallen.

Naar Dharamsala, vrijdag 21 september 2001

's Morgens is alles nat van de dauw. Een beetje gewas en geplas en dan verlaten we de steenbakkerij richting Pathankot, een vlakke weg. We zien er bijzonder sympathieke ouderwetse voertuigen. De driewielauto's met een vrachtwagenneus dopen we "superriksja's". De vrachtwagenachtige voertuigen waar je vooraan tussen de wielen de motor ziet (zoals bij een traktor) en waar de stuurkolom helemaal rechtopstaat (zoals bij de oude stoommachines) en die dus ook geen koetswerk hebben kregen nog geen naam, gelieve een voorstel te mailen.

Onderweg probleren we een lege gasfles te vullen, zonder succes. De indiërs alhier zijn niet zo hulpvaardig als de iranezen en de pakistanen, ze lossen het op met een simpele "no".

Na Pathankot komen we in Hymachal Pradesh. Een lange brug is beschadigd en we moeten dus door de rivier, het water staat ongeveer vijftig centimeter hoog, hier komen onze grote wielen goed van pas, de kinderen vinden dit wel leuk een keer door een echt diepe rivier rijden, we maken ook grote golven. De auto's worden in een kar achter een traktor door de rivier getrokken. Vanzodra we Hymachal Pradesh binnnen zijn beginnen de heuvels de de voet van de hymalaya vormen, we komen traag vooruit en het is al 17uur als we beneden in Dharamsala aankomen. Naar McLeodGajn, waar de tibetaanse regering in ballingschap is gehuisvest is het nogmaals 11 km steil bergop. Het centrum van McLeoGajn is echt niet groot genoeg voor onze kamion, maar gelukkig weten we dat er 3 km verderop in Bhagsu een parking is waar we kunnen overnachten.We wringen onze vrachtwagen door de te smalle straatjes, hier en daar moet een winkelier zijn luifel wat opzij trekken en moeten de tegenliggers hun voertuig dichtplooien, gelukkig komt er geen andere vrachtwagen langs, want dan moet een van beiden een kilometer achteruit.

En in Bhagsu is er inderdaad een parking waar we kunnen en mogen kamperen, enkel is er nog een probleem met de electriciteitsdraden die te laag hangen om de tenten te kunnen opzetten. We verzetten onze kamion tweemaal tot we veilig een tent kunnen opzetten. We ontmoeten hier vele europeanen die al zeer lang aan het reizen zijn. Onder andere Filip uit Tremelo die al vier jaar onderweg is met de moto door Azië en nu terug naar België gaat, van hieruit denkt hij in één jaar terug in België te zijn.

In Dharamsala, zaterdag 22 september 2001

Het wordt een rustige dag vandaag, na de heerlijke toastjes als ontbijt vertrekken we te voet uit Bhagsu richting McLeodGajn waar de Dalai Lama woont. Onderweg komen we een vuilniscontainer tegen die door apen geplunderd wordt ze eten volledige plastieken zakjes op. Sofie en Piet vinden het leuk. Het centrum van McLeodGajn is echt zwaar beïnvloed door de aanwezigheid van de vele westerlingen. De kruidenierszaken hebben hier vrij veel geïmporteerde producten en WC papier, de bakkerij, hebben bruin brood, cake, donuts en ander lekkers, de kledingszaken hebben ook hun gamma aangepast en verder zijn er vele winkeljes met de echte touristensnuisterijen.

Onderweg naar de tempel van de Dalai Lama komen we de eerste gebedsmolens tegen van onze reis, we sturen ook een paar duizend gebeden de wereld in door een beetje aan de molens te draaien. De tempel van de Dalai Lama is zeer eenvoudige betonnen constructie van ankele verdiepingen hoog. Bovenaan zijn er twee tempels. In een hoek van de eerste tempel zitten een groepje monniken in hun specifieke bordeaux kledij te luisteren naar hun leraar. Een pelgrim knielt en strekt zich helemaal op de grond neer, staat op en herbegint met knielen, plat, recht, knielen, plat op de buik...... misschien doet hij wel de ganse dag door in elk geval als we uit de tempel vertrekken is hij nog steeds bezig. De sobere "troon" staat in het midden met een sobere geeloranje lap erover. De boedha krijgt niet alleen geld maar ook lekkere koekjes, en appels.

We zien een paar monniken die boterbeelden aan het maken zijn. Een andere monnik roept ons binnen in zijn kamertje en bied ons thee en koekjes aan, daarna haalt hij een engels blaadje boven waarin hij geld vraag voor een wees die zijn leerling is. Vanzodra ik twintig roepies heb gegeven doet hij de deur van zijn cel open, kijkt even in de gang en zegt dan bye-bye en vraagt ons hiermee om zo snel mogelijk te vertrekken, zonder dat we tijd krijgen om onze thee op te drinken.

De tweede tempel is versierd met typisch tibetaanse kleurrijke tekeningen waaronder een grote mandala. De boodschap is krachtig maar eenvoudig: geen oorlog en geen honnger meer in de wereld. We draaien nog wat gebeden de wereld in, als het niet helpt kan het zeker ook geen kwaad. Ik ben onder de indruk van de soberheid van het tempelcomplex, in vergelijking met wat bestond in Lhasa is dit hier een armentierige bedoening.

We eten op het centrale "pleintje" van McLeodGajn: chopchoy, pizza en burger, één koffie en twee stukken sinaasappelcake. Plotseling komt de ganse politiemacht van McLeodGajn verschijnen, er is duidelijk iets op til. We zien even later een groep stakers voorbij marcheren.

Na het eten dalen we meer dan honderd trappen af naar een klein tibetaans klooster dat op de berghelling is geplakt in 1986. (Dip Tse-Chok Ling Gompa). De Tse-Chok Ling Gompa in het dorpje Dip in het echte Tibet bestaat nu ook weer. De trappen zijn snel vergeten want het is een zeer mooi kloostertje. Op de weg terug naar boven worden we begleid door een driepotig hond, het is merkwaardig hoe het die probleemloos de trappen ophuppeld. Boven aan d e trappen hebben de stakers het centrale "pleintje" bezet, een spanjaard probeert met zijn moto door de massa te komen, de stakers zijn woest en vallen hem aan, gelukkig is de politie te plaatse en blijft het bij wat geschreeuw.

De drie meisjes vertrekken terug naar de campignon, de jongens willen via Dharamkot, Bhagsu bereiken. We klimmen een heuvel op maar is nergens iemand om de weg te vragen waardoor we na een mooi boswandeling van enkele kilometer via een andere weg terug in het centrum van McLeodGajn terecht komen. We ontmoeten er Filip en twee Enfield-belgen. Er doen geruchten de ronde dat de grens met Pakistan gisteren gesloten is. We nemen dan maar gewoon de hoofdweg terug naar onze campignon, waar de meisjes net zijn aangekomen, ze hebben ook nog een ommetje gemaakt.

In een ruime winkel in Bhagsu kopen we melk, pizzakaas, kaas in blik, smeerkaas, nescafe, tonijn in blik ... Hopelijks vinden we ook in andere indische steden dergelijke producten.

Om acht uur stipt zijn Barbara en Naas present op "chat.to.be", Zus Hilde, Emma, Emi en Epi zijn ook present. Barbara brengt ook de laatste mails mee.

Door Hymachal Pradesh tot 50 km voor Mandi, zondag 23 september

Om 9u30 vertrekken we uit Bhagsu, na ontbijt en vullen van de watertanks. In de te smalle straten van McLeodGajn ontmoeten we de nederlanders van de tourist camp in Islamabad (met de hond "frietje") en komen we vast te zitten, er staat een jeep in de weg, ik laat de moter draaien en ga rustig een foto nemen van deze mooie bloccage, de jeep vertrekt nog niet dus ga ik ook nog twee broden kopen, als ik uit de bakkerij kom kunnen we weer verder. Ik rij bijna een geparkeerde vespa in de prak maar Naas heeft hem gelukkig gezien. Een van de omstaanders verzet de vespa en zo kunnen we verder naar beneden. Het duurt meer dan een uur vooralleer we Dharmsala uit geraken, telkens als er een te brede tegenligger komt moet er weer traag, zorvuldig en nauwkeurig gemaneouvreerd worden.

De weg naar Mandi is smal, te smal en bochtig, te bochtig af en toe een te korte haarspeldbocht en verder verre van vlak en vol putten. Er rijden massa's autobussen en bij elke tegenligger is er een probleem en moet er trager dan stapvoets gereden worden. In vrijwel elk dorp is er een korte "bloccage". We komen helemaal niet vooruit, en we komen dus ook niet in Mandi.

Bijna in Ambala, dinsdag 25 september, 19u19

Door de heuveltjes van Himachal Pradesh, maandag 24 september 2001

Gisteren deden we dus weer een poging om dichter bij Dehli te komen maar de heuveltjes van Himachal Pradesh laten niet met zich lachen. Alhoewel ze maar enkele duizend meter hoog zijn, ze zijn met velen. De weg die we volgen is nog steeds smal. Men doet verwoede pogingen om de weg te verbreden maar men is nog voor enkele decenia zoet want alles gebeurt met de hand, zelfs een 100 cubieke meter rots afbreken gebeurt met de hamer. De helft van de wegenwerkers probeert de gaten in de bestaande weg dicht te houden en de andere helft is hier en daar bezig de weg te verbreden tot twee vakken.

Bij elke tegenligger moeten we vrijwel tot stilstand komen om dan een plaats te vinden waar we veilig met één wiel van de weg kunnen. De vrachtwagenchauffeurs hebben hier de gewoonte om de plaats waar je makkelijk kunt kruisen gewoon voorbij te rijden en dan weigeren ze ook nog eens om achteruit te rijden. Hierdoor wordt elke kruising centimeterwerk.

We vertrokken om negen uur dertig in de hoop tegen de middag in Mandi te zijn (50 km), maar met al het stoppen om te kruisen en het vertragen voor elke bocht, zijn we in het eerste uur nog geen 20 km opgeschoten. We moeten zelfs enkele kilometer over een veel te smalle grindweg, een "diversion".

Rond elf uur komen we tot stilstand tegen een Mahindra Jeep: ons tweede ongeval (wreed aksident). De voertuigen staan met hun flanken tegen elkaar. De jeep is een spiegel kwijt en de kunststof bumper is gebroken. De kamion heeft twee witte krassen in het deksel van de laarzenbak. De indiërs beginnen onmiddellijk onvriendelijk te discusiëren en te dreigen met een inbeslagname van de kamion. Ze willen dat ik in hun auto stap en naar de politie rijden. Ik blijf vriendelijk en bij de kamion. Na wat kijken en bestuderen van de schade vraag ik hoeveel dit zou moeten kosten. Ze willen 10.000 roepies. Ik bied er 1000. Ze willen mijn papieren maar ik wacht. Ze discusieren nog een beetje en ik wacht en zet mij een potje koffie te drinken. Ik verdubbel mijn bod tot 2000 roepies om van hun gezever af te zijn, maar ze blijven discusieren. Als ik vertel dat ik enkel de herstelling wil betalen en geen nieuwe stukken, geven de omstaanders mij stilzwijgend gelijk. Ik doe een laatste bod van 2500 roepies, geen reactie. Dan ga ik maar in de vriendelijke aanal: ik probeer een foto te nemen van hun Jeep maar dit verhinderen ze. Dan neem ik maar een schrift en schrijf hun nummerplaat op en nog wat krabbels, ze willen zien wat ik geschreven heb maar ik weiger. Even laten stop ik 2500 cash roepies onder hun neus, de sfeer veranderd ze zijn akkoord met 3000 roepies, ik betaal en we vertrekken nadat ik de bumper nog wat heb rechtgetrokken.

Tien minuten later proberen we weer met een vrachtwagen en een bus te kruisen op een onmogelijke plaats. Ik hoor boem knal patat terwijl we stil staan: ons derde ongeval (wreed aksident). De vrachtwagen is achteraan bovenaan tegen onze portebagage geknald en gewoon doorgereden, de schade is onbeperkt dus we rijden door.

We komen dus niet Mandi voor de middag; we stoppen aan een wegrestaurant. We zijn allen verbaasd: de keuze is groot en de gerechten die we niet kennen die we bestellen zijn allen heerlijk. Er stoppen nog twee belgen op de moto die deze morgen uit Dhararmsala vertrokken (een moto gaat dus sneller langs smalle wegen door de bergen); ze zijn op weg naar Manali. Even later rijden ook de nederlanders met de hond "frietje" voorbij.

Na de middag komen we uiteindelijk toch Mandi voorbij. Een stadje met vele hindoe tempeltjes en ook gaths (trappen om ritueel te baden) langs de rivier. We weten niet welke weg ons te wachten staat en rijden dus door naar Dehli. Na Mandi komen we op de hoofweg Dehli-Manali. Dit heeft als positief gevolg dat de weg breder is maar als negatief gevolg dat er massa's vrachtwagens rijden. De weg kronkelt nog steeds langs de hellingen van de steile "heuveltjes" bergop en bergaf. De volgeladen vrachtwagens gaan nog véél trager dan onze vrachtwagen bergop, inhalen is hier door de drukte van het verkeer verschrikkelijk moeilijk. We komen dus nog steeds niet vooruit, alhoewel de staat van de weg nu vrij goed is. Het landschap is prachtig (vele beboste heuvels en mooie vergezichten) maar ik heb geen tijd om te kijken (helaas).

Om vier uut een cold drink stop.

Om vijf uur panne. De motor draait niet meer mooi rond, het vermogen is iets minder. Ik ruik onraad en diesel. Dus stoppen. Motorkap open. Diagnoze onmiddellijk verschrikkellijk vrezelijk duidelijk: een lek in de dieselleiding tussen de dieselpomp en de eerste cilinder. 175 bar dus de lek moet niet groot zijn. De gereedschapskist word bovengehaald en ik probeer de leiding aan te spannen. Maar het is een scheurtje in de leiding en die breekt af. Wonder boven wonder heb ik dergelijke dieselleiding mee. Hugo Joly uit Veldegem had mij aangeraden er een mee te nemen, wat ik dan ook deed. Enkele van de passerende vrachtwagens stoppen om te helpen, wat dit keer niet nodig is. Na minder dan een half uur is de andere leiding gemonteerd en zijn we weer onderweg: bergop en bergaf.

We zoeken een plaats om te slapen. We vinden niets, niets en nogmaals niets. Elke mogelijke stopplaats staat vol met Tata vrachtwagens en er rijden zoveel vrachtwagen dat we helemaal geen zin hebben om langs de weg te overnachten. Als het donker is geworden stoppen we dan maar aan een wegrestaurant waar er al een tiental kamions stilstaan. Ik vraag naar een parking en een man wijst ons naar een kleine zijweg die steil bergaf loopt, naar de richting van het stuwmeer dat enkele honderden meter lager ligt. Na wat aarzelen rijd ik in het pikkedonker dit smal weggetje af. De haarspeldbochten zijn uiterst kort en dus niet zonder gevaar. Na een tweetal kilometer afdalen aan 5 km per uur vinden we langs de weg een mogelijke slaapplaats. We zitten midden in het bos en het is er zeer rustig. 's Avonds passeren er nog twee jeeps. In de verte horen we het hels lawaai van de niet aflatende rij vrachtwagens die de heuvels op en af rijden. We zijn tevreden dat we hier een rustige plaats gevonden hebben.

Vandaag zijn het niet mijn schouders maar mijn knieen die last hebben van het vele schakelen, ja een mens wordt stillaan oud (we zijn geen drie maal zeven meer). Ik leg me als een pacha naast de vrachtwagen op een matras in het gras en wordt heerlijk gevoederd. Barbara doet de grote kuis van de zetels, alles wordt grondig onder handen genomen. De nacht is koel en rustig.

Chandigar, dinsdag 25 september

We weten niet wat ons te wachten staat en vertrekken dus tegen negen uur. Mama is er niet gerust in en Piet en Sofie moeten een gordel aandoen voor de eerste maal deze reis. We doen nog twintig kilometer bochtenwerk, permanent bergaf. De weg is rustiger daan gisteravond, misschien zijn de Indische chauffeurs nog niet wakker? Halverwege wordt de weg versperd door een vrachtwagen die op zijn zij ligt, de recovery van is terplaatse maar gelukkig kunnen we er mist wat centimeterwerk er net langs. We rijden in een stuk door naar Chandigar (95 km), we stoppen aan de Rock Gardens van Nek Chand.

Eerst eten we in de kamion en dan bezoeken we deze bizarre tuin. Nek Chand begon eraan in 1958 toen Chandigar nog niet bestond. Hijj deed alles in het geheim midden in de nacht omdat hij bang was dat de mensen met hem zouden lachen. In 1972 werd zijn werk ondekt bij werken voor de stadsuitbreiding. Iedereen in de stad begon over zijn werk te praten en de stad besliste om alles te laten staan en verder uit te werken. De tuinen zijn gebouwd in een Gaudi steil en worden als voorbeeld bestempeld van de richting "outsider art". De kinderen zijn enthousiast over deze sprookjesachtige creaties.

Na de rotstuinen rijden we naar sector 17. Deze stad is volledig gepland door Le Corbusier en ziet er dus helemaal niet uit als een ander indische stad. Sector 17 is het stadscentrum en we vinden er een autvrije winkelbuurt rond een groot T vormig plein met vele bomen. Er zijn hier vooral vele sjieke kledingswinkels. Ik kan er ook floppies kopen en een boek over de zoogdieren in India. (de vogelboeken die ik voor mijn verjaardag kreeg zijn hier ook te krijgen). In een supermarktachitge winkel doen we wat inkopen van producten die we nog niet zagen in India: (bruin brood, smeerkaas "de laughing cow" (geïmporteerd uit Polen), mosterd, nesquick, en aarbeiennesquick (beiden van het merk nesquick), fa zeep (van het merk fa), noedels, ingeblikte makreel, frosties (van khellochs), lemonsquash, chocolade, koekjes...) Ze hadden er ook zeer dure producten: zwamworstjes, corned beef, aardbeien en perzieken op siroop, superzacht WC papier (familypack: 4 rollen), frieten in de diepvries, loempias, bitterballen,....

We willen nog doorrijden tot Ambala maar wegens wegenwerken lukt dit niet, we staan nog een half uur in file, de indische chauffeurs rijden echt het verkeer vast om het vast te rijden. Ik begin een discussie met een indische chauffeur die links naast mij komt wringen. Hij antwoord niet op de vraag waarom ze zo bizar rijden maar even later vind ik het antwoord op zijn achterruit: "I'm only driving like this tot piss you off" Nu weten we het dus.

We rijden een zijweg in en vinden snel een geschikt veld naast een kleine nederzetting, We krijgen natuurlijk de ganse nederzetting op bezoek (bestaat het woord indiestaren of weet iemand een beter woord voor de kijkende kijkers in india) Ze hebben wel begrip voor de situatie als ik na een half uurtje vraag als ze willen weggaan omdat we buiten gaan picknicken; ze gaan aan de andere kant van de kamion gaan staan. Mijn tweede aktie heeft meer succes en als het donker is wordt het rustig.

terug naar boven