negenentwintigste week

Naar Penang, vrijdag 18 januari

Er iets niets te beleven op de open vlakte waar we staan dus zijn we tegen tien uur onderweg. Er hangt wel een staking in de lucht van de dakploeg (Barbara en Naas). Volgens de kinderen is het opzetten en afbreken van de tenten geen licht huishoudelijk werk en dus kinderarbeid. Indien ze het vrijwillig zouden doen, zou het volgens Naas geen kinderarbeid zijn. (Kan er ons iemand de rechten van het kind emailen, zodat we dit sociaal conflict, correct kunnen oplossen.) Of kan er een nieuwe dakploeg worden gestuurd? (Jakob?... LVDP?....)

We komen na twintig kilometer in een industrieterrein die duidelijk tot in Butterworth doorloopt. Tien kilometer vòòr Butterworth gaan we op één der langste bruggen van azië naar het eiland Penang. We rijden rond George Town, door het supertoeristische Batu Ferringhi naar het rustiger Teluk Bahang. Onderweg worden we door een zuidafrikaan gestopt, die hier woont sinds november, hij belooft ons deze namiddag op te zoeken.

In Teluk Behang vinden we een kampeerplaats op tien meter van het strand, op vijfentwintig meter van de zee. Vijftig meter verder gaan we Nasi Goreng eten.

Na de middag krijgen we inderdaad bezoek van de zuidafrikaan met zijn vrouw en zijn zoon van 9 jaar. We gaan samen iets drinken. Hij wil hier misschien blijven wonen. De dochter van 17 stelt het hier opperbest, de zoon van 9 kan het hier echt niet aarden. Ze zouden willen van hieruit reizen organiseren naar Thailand, Cambodja, Laos en Vietnam.

Even later krijgen we ook bezoek van een Malesiër (en zijn thaise vrouw)) die al een groot stuk van de wereld zag. Zijn kinderen wonen in Parijs, Geneve en Johannesburg. Hijzelf reisde vooral naar Scandinavië maar was ook al in Brussel en Amsterdam. Het is een leuke en vriendelijke man, we blijven zeker een half uur babbelen.

Teluk Bahang, Penang, zaterdag 19 januari

Vandaag is een lanterfantdag, dus we lanterfanten.

Vader gaat met de vier snaken eten in het dorp, vooral de ijsjes voor dessert vallen in de smaak: cornettos en magnums.

Tegen drie uur vertrek ik met Barbara naar Batu Ferringhi vier kilometer terug richting George Town. We doen autostop: twee australische touristen nemen ons mee. Het internet café wordt uitgebaat door een franse familie, de verbinding is goed maar dubbel zo duur als in KL. Telkens nieuwe mensen ontdekken deze website, dit blijkt duidelijk uit de emails en de nedstat statistieken. Een malasiër brengt ons terug naar Teluk Bahang.

Na het avondeten als Piet en Sofie al slapen ga ik ook de zee in waar Naas en Barbara al een tijdje dobberen. De luchtmatras die de Sint bracht. blijkt van indische kwaliteit te zijn en is helemaal opengescheurd, helaas. De zee is zeer vlak en rustig en ideaal om te zwemmen en dat blijken ook de kwallen te vinden. Naas wordt ernstig gestoken door een echte maleisische 'jellyfish'. Noch de insectenbeetpen, noch fenistil, noch de olie die een vriendeljjk malei ons brengt doen de effecten van de beet verdwijnen. Na de jeuk komen de braakneigingen en even later verlamming van enkele buikspieren. We besluiten een dokter te zoeken via het grote hotel naast de deur. Onderweg naar het hotel blijkt de verlamming plots gedaan, dus keren we terug naar de kamion. De jeuk blijft echter de ganse nacht voortduren zodat het voor Naas een vrijwel slapeloze wordt.

George Town, Penang, zondag 20 januari

Na de moeilijke nacht kramen we maar langzaam op. Bij de dagelijkse controle van de motor blijkt één van de riemen bijna doorgebroken. We hebben geen reserveonderdelen meegenomen maar deze riem blijkt nog in de kamion te zitten sinds Stefaan Vandierdonck er mee naar Dakar reed. Na een half uurtje is de riem vervangen.

Tegen twaalf uur rijden we richting George Town. Op de esplanade gaan we rijst en noedels eten aan de zee. Daarna wandel ik met Barbara, Piet en Sofie wat rond in George Town. Heidie gaat met de nog steeds zieke (een straffe kwal dus) Naas terug naar de kamion. Barbara wil naar Emi bellen, we vinden telefooncellen met creditkaarten maar mijn kaarten liggen in de kamion. Even verder zien we een winkeltje met telefoonkaarten. Voor zes minuten Brugge kost het slechts 5 Ringit (minder dan twee euro). Het is nog zeer vroeg in Brugge en Emi en Epi zijn thuis en blij verrast nog eens onze stemmen te horen. Sofie wil bij Emi gaan slapen als we terug in België zijn.

George Town is vrijwel uitgestorven op deze zondag. De grote coloniale gebouwen zijn mooi gerestaureerd maar in de gewone straten zijn de mooie oude huizen vervallen. We bezoeken onderwedg een tempel en zijn verwonderd van een compleet andere sfeer aan te treffen. In "little india" doen we nog wat inkopen en keren dan terug naar de non, waar Heidie aan het wassen en plassen is. Nadat alles is uitgewrongen, willen we met de Ferry terug naar het vasteland, maar we mogen er niet op. Het ferrydek kan slechts voortuigen tot acht ton verdragen, en onze twaalf ton is dus teveel. We keren dan maar via de lange brug terug.

De snelweg brengt ons snel naar het noorden. Rond vijf uur neem ik een afrit om een slaapplaats te zoeken. Op die afrit hoor ik een oorverdovende knal, vlak naast mij. Ik besef al snel dat dit een klapband is, als de linkerkant van de neus naar beneden duikt. Gelukkig is er hier een pechstrook. De band is volledig verwoest. Naas gaat tevoet naar de Toll Plaza waar hij ons probleem meld, tien minuten later komt er een "Highway Patrol" oranje kegels zetten. De tiende moer wil niet los en moet ik met veel geweld helemaal stukhakken, uiteindelijk komt zelfs de slijpschijf eraan tepas. De verwoeste band laat zich niet zo gemakkelijk op het dak hijsen, maar met de nodige mankracht lukt het toch. Het is al donker (20u30) als de klus is geklaard. Gelukkig vinden we snel een rustige slaapplaats wat in het donker niet zo evident is. Ik duik uitgeput de douche in en dan met de kleintjes naar boven. Heidie bezoekt met Barbara en Naas de zeer vriendelijk man die naast onze kampeerplaats woont.

Naar Thailand, maandag 21 januari

Het gereedschap van de avondlijke bandenwissel wordt opgeborgen, de watertank wordt gevuld en de vriendelijk buurman laat zijn zoon met de brommer een grote blok ijs halen. Om elf uur vertrekken we richting Thaise grens. Aan het eerste benzinestation wordt de bandendruk gecontroleerd en worden de ringitmuntstukken uitgegeven. Bij het volgende parking stop ik nogmaals omdat ik rubber ruik (waarschijnlijk van de verwoeste band die boven mijn hoofd hangt). Het landschap is hier vlak en vooral door rijstvelden ingenomen.

Tien kilometer voor de grens tanken we want de diesel schijnt in Thailand dubbel zo duur te zijn als in Maleisie ( 0,7 ringit/liter ofte 16 eurocent ). In het grensdorpje eten we een typisch maleisisch buffet met vele voor ons onbekende gerechten. De meeste schotels zijn echter zo lekker als ze er uit zien, maar het blijft toch raar om echt niet te weten wat je eet.

Aan de grensposten zijn de douaniers bijzonder vriendelijk. De thaise grenswachters werken met de computer en hebben dus problemen als ze moeten kiezen tussen bus en truck aangezien mijn papieren mobilhome en kampeerauto vermelden. Er moet ook een nieuw type voertuig worden ingegeven in de computer vooralleer de importpapieren kunnen worden uitgeprint, maar uiteindelijk is dit tot nu toe de vlotste grenspost van de ganse reis.

De klok wordt een uur dichter bij het vlaamse uur teruggedraait zodat we om twee uur Thailand binnenrijden. We rijden een uurtje tussen de grote rubberplantages verder, het is geen autostrade maar toch een zeer goede viervaksbaan. We kamperen in een klein dorp tussen de rubberbomen en zien tijdens een wandelingtje door het dorp de verschillende fazen van het rubbertappen. Vooral dat vers rubber wit is en niet zwart zal ons bijblijven.

Vanavond krijgen we wel vele kijkers maar ze zijn duidelijk vriendelijker en minder irritant dan de indische. Hier blijkt gewoon iedereen te glimlachen.

Naar de Makro, dinsdag 22 januari

eigenlijk had ik hier een mega-coole toffe formidastiche tekst geschreven maar mijn vader heeft per ongeluk mijn tekst (en zijn tekst) gewist dus moet ik nu helemaal herbeginnen.

Nadat de afwas gedaan is, de kinder-en jeugdarbeid vericht is (tenten afgebroken) en de andere ochtenriruelen gedaan zijn rijden we het dorp uit. Al de mensen zwaaien en lachen, de mensen zijn hier echt veel vriendelijker dan in India. We willen vandaag de stadbezoeken maar al we de stad binnenrijden zien we een Makro, we besluiten om hier onze grote inkopen te doen. Piet en Sofie hebben geluk, hier mogen de kinderen wel mee in de Makro. Er zijn veel productjes vaarvan wij niet weten war het is (de Thaise karacters kunnen wij niet lezen) gelukkig zijn de prijzen in "gewoone" cijfers zoadat we tenmiste weten hoeveel het kost. We kopen voor 3800 en een sjieke wijlen BEF (90 euro) productjes en maken dan ons feestmaal klaar op de parking van de Makro. We eten biefstuk met salade en heerlijke buns (broodjes). Voor desset donuts van 1 euro 60 eurocent voor vijf Donuts. Na het eten beslissen papa en ik om te gaan internetten en mama,naas,piet en sofie blijven in de Makro rondlopen omwille van de airco. In het internetcafe is het een drukte van jewelste, van de veertig computer zijn er twintig bezet door studentjes die computerspelletjes spelen. Iedere computer heeft apparte boxjes en de studentjes zetten ze op maximum, de uitbater komt tze telkens stiller zetten maar vanals hij even niet kijkt zetten ze hum box weer op maxinum. Ze spelen een of ander schietspel en het hele intenetcafe is dus gevuld met "prrr boenk schoot schoot pppr djuuu,… ". We krijgen een mail van STAN BROES met de rechten van het kind, merci stan.

Terug aan de Makro besluiten we de stad niet meer te gaan bezoeken en dirrect door de rijden naar Sathing Pra resort, volgens de lp een rustig resort met lekker seafood.

Driehonderd meter voor het resort horen we psssssssssssss, alweer een lekke band (de tweede in twee dagen), We (Allé koen) rijden nog tot aan het resort en dan begint papa de band te verwisselen en mama Hot Dogs te maken.

Na de hotdogs krijgen we bezoek van de lokale politie (drie man sterk). De commisaris nodigt mij uit om thee te drinken, het gesprek is niet evident want enkel de zeer vriendelijke commisaris spreekt enkele woorden engels. Toch slaag ik erin uit te leggen dat ons programma voor morgen enkel uit het herstellen van de lekke band bestaat. Hij beloofd morgenvroeg de band te komen halen om die naar de bandenhersteller drie kilometer verderop te brengen.

Sathing Phra Resort, woensdag 23 januari

En inderdaad tegen kwart na negen komt een politiepatrouille (drie man sterk) de band ophalen. We rijden naar Sathing Pra drie kilometer verderop. De bandencentrale is zeer goed uitgerust en de band is dan ook snel hersteld. De oorzaak blijkt een rubberen lap te zijn met een te scherpe rand die door de indiërs in Panna in de buitenband werd gekleefd. De drie agenten blijven geduldig wachten tot de herstelling is voltooid. Tegen tien uur dertig brengen ze mij met de band terug naar het Sathing Phra Resort.

Sofie is zeer enthousiast om met pappa een strandwandeling te maken. Ze "plukt" vele schelpen (gewoon oprapen dus). We bezoeken ook een paar garnalenkwekerijen. Het duurt een tijdje vooralleer we de piepkleine garnalen, die de gedaante hebben van doorzichtige duizendpoten, te zien krijgen. De garnalenkwekerij blijkt immers een vrij ingewikkelde bezigheid te zijn. Vele grote en kleine betonnen bakken die met allerhande sausjes worden bemest. Sommige bakken worden met zwaar zwart plastiek overspannen (voor de warmte of voor de duisternis?). In andere bakken wordt lucht gepompt en hangen kleine bolletjes krachtvoer op precies gelijke afstand van elkaar.

's Middags eten we in het restaurant naast de kamion. De maaltijd loopt uit tot drie uur zodat het geplande boottochtje op de binnenzee van Luang wordt afgelast. De herstelde band wordt opgehesen (wat toch meer dan een half uur in beslag neemt).

'Avonds krijgen Piet en Sofie speciaal eitje en eten de grote nogmaals in het restaurant naast de kamion, tijdens een spelletje pictionary.

Niet naar Nakhon Si Thammarat, donderdag 24 januari

Dit moet een gewone dag worden, 120 kilometer rijden naar Nakhon Si Thammarat, de stad bezoeken en dan buiten de stad een rustige kampeerplaats zoeken.

Eerst gaan we nog langs bij de bandencentrale omdat de bandenspanning van de vier banden te controleren 7kg/cm2 of dus 100 PSI in thailand. Twintig kilometer verder hoor ik pssssss ..... en rij een bezinestation binnen met ...... een platte band (voor de onoplettende lezer de derde in vier dagen). Een vriendelijke agent in het politiestation schuin tegenover belt naar de bandencentrale van Sathing Phra, en zeg OK, dus veronderstel ik dat ze onderweg zijn want engels spreken ze hier ook niet. Als ik het wiel heb gedemonteerd rijdt de pickup van de bandenhersteller inderdaad het benzinestation op. We laden het wiel in en keren 20 kilometer terug naar zijn werkplaats. De rubberen ring die tussen de binnenband en velg zit is gescheurd en zo gemonteerd door de indiërs in Panna. De scherpe rand van deze rubberen ring heeft de binnenband doen scheuren. De band is snel hersteld en we zijn tegen twaalf uur dertig terug aan het benzinestation waar de kamion nog op zijn krik staat te wachten. De achterblijvers zijn een tros cocosnoten aan het leegdrinken. Terwijl het herstelde wiel wordt gemonteerd, maakt Barbara sandwiches die we op en rond de bamboetafel van het benzinestation opeten.

We zijn opnieuw onderweg, maar het bezoek aan Nakhon Si Thammarat is uitgesteld tot morgen. We besluiten in Pak Phanang te gaan kamperen. De weg naar Pak Phanang loopt langs de zee maar de kuststrook is volledig in beslag genomen door de kweek van garnalen. Deze garnalenkwekerijen zijn helaas niet altijd even verzorgd.

Pak Phanang is een vissersdorp en we parkeren aan de pier, vlak naast (bijna op) het strand. We kunnen niet op het strand want hier blijkt bij hoog water geen strand te zijn. We zien een aantal ruïnes die door de branding worden aangevreten. Ook de palmbomen hebben duidelijk last van al te zoute voeten bij hoogwater. We vinden een reusachtige berg schelpen op het strand en zijn een uurtje met ons zessen schelpen aan het selecteren. Sofie is verzot op de "neuzen", torentjes van acht tot tien centimeter lang.

Piet en Sofie spelen samen met de dorpskinderen in het zand van het restaurant op het strand (dus vlak naast de tafel) terwijl wij geniet van de heerlijke thaise keuken. Naas slaagt erin de amulbus (een geschenk van de sint) te laten rijden achter een vliegertje. Een van zijn andere vliegers blijft in de palmbomen hangen, een derde vlieger bezwijkt onder de sterke en heerlijk afkoelende wind; het is hier immers nog steeds meer dan dertig graden.

terug naar boven