Nosratabat zondag 19 augustus 14 u

Dit is werkelijk een dorpje midden in de steenwoestijn, we zijn twee uur terug de bergen uitgebold. Toen ik uitstapte zag ik diesel lekken uit de dieselpomp. De leidingen heb ik wat vaster aangespannen en hoop dat dit de lek zal verhelpen, op deze leidingen zit immers 175 bar druk en dat is dus veel. Ondertussen waren Heidie en Naas op zoek naar eten en drank. Ze komen terug met twee broden die ze als geschenk kregen, hier blijkt geen bakkerij te zijn. Een paar honderd meter verder kopen we ook nog gekoelde drank. Recht tegenover het politiestation zetten we de kamion naast een boompje om te middagmalen, een koude schotel met ei, bonen en salade. Van de politie krijgen we een mooie blok ijs, die we laten smelten tot drinkwater, wat later brengen ze ook nog enkele zakjes chips voor de kinderen.

Deze morgen waren we reeds vroeg uit de veren in Kahurak, om tien voor acht al aan de ontbijttafel. De zon is immers een meedogenloze wekker, hij wordt als maar warmer tot men uiteindelijk wel moet opstaan om niet te smelten. Aangezien we niet meer over de grens met Pakistan kunnen vandaag, beslissen we van het rustig aan te doen. Heidie doet de noodzakelijke was met echt woestijnwater dat hier warm uit een buis stroomt.

De weg begint onmiddellijk te klimmen, we zijn zeer verwonderd als we iets verder echt water zien lopen in een rivier door de woestijn (al is het maar een klein beetje). We gaan door een zeer lege maar mooie bergketen.

En nu terug naar eergisteren

van Mahan naar Bam vrijdag 17 augustus

Na het ontbijt bezoeken we eerst de tuinen van de onbekende prins. Voor het eerst slaag ik erin toegangsticketten voor Iraniërs te kopen die tien maal goedkoper zijn dan voor toeristen.

Het eerste deel van de weg naar Bam is nog vrij bevolkt maar daarna komen we in de echte woestijn. De rit verloopt zeer vlot we zijjn dan ook al in de namiddag in Bam.

We lopen door de winkelstraat maar vrijwel alles is gesloten want het is vrijdag, we rijden dan maar door naar de oude stad. We rijden helemaal rond de oude muren en parkeren achter een muur net onder de oude stadsmuur. Dit zijn de "dikke ronde torens" die op Sofies wereldkaart staan in de Rio Claro. Sofie is zeer tevreden dat ze de torens kan zien als ze in slaap valt na nog een wandelingtje tussen de ruines buiten de oude stadsmuren.

van Bam naar Kahurak zaterdag 17 augustus

We logeren vlak naast de prachtig ommuurde stad en moeten dus maar het blokje om rijden tot aan de ingang. Ik leerde het zinnetje " ik ben geen toerist " in het Farsi maar dit lukt niet om goedkope ingangsticketten te kopen (ditmaal 15 maal goedkoper) We kunnen wel afdingen tot 3 ticketten voor het ganse gezin. We lopen door dezelfde poort als Marco Polo die hier 14 dagen verbleef.

De oude stad is volledig verlaten en voor het grootste deel vervallen. Enkele gebouwen zijn gerestaureerd. We dwalen een uur of zo door de ruïnes. Daarna beklimmen we de gerestaureerde citadel. We zien de stallen waar vroeger meer dan 200 paarden in logeerden, de barrakken van het garnizoen, het huis van de commandant en dat van de goeverneur. Boven op de citadel hebben we een prachtig zicht op de ruines, op de dadelpalmen van het nieuwe Bam en op de verlaten woestijn. Op de weg terug naar beneden stappen we nog een mooi traditioneel theehuis binnen.

Terug bij de kamion gaan we op zoek naar een bank om nog wat geld te wisselen. Na vier banken is het duidelijk dat je in Bam geen geld kunt wisselen. Gelukkig profiteert een bankbediende van de situatie en wisselt geld voor zijn eigen rekening aan een slechte koers.

In het stadscentrum doen we nog wat inkopen en eten elk een sandwich met een platte hamburger erin, lekker en spotgoedkoop (12 bfr stuk). De kamion heeft dringend verse olie nodig. Dit gebeurd op het midden van de straat door een jongetje die er niets van kent, zijn vader is aan het rusten. Gelukkig weet ik toch een en ander van mecaniek trek vuile kleren aan en vervang zelf de oliefilter. Op het nippertje kan ik vermijden dat de verse olie bij het koelwater wordt gegoten.

Om 16 uur zijn we weer onder weg. Een inwoner van Kerman vertelde ons dat er dertig kilometer voorbij Bam een meer is met boten op. Het blijkt een nieuw hotelcomplex te zijn dat ons niet zeer aantrekt, we rijden verder en komen spoedig in de echte grindwoestijn. We zien de eerste wilde kamelen en de eerste maanvormige zandduinen. Aan een minnaret-achtig toren stop ik even, het blijkt een tioegankelijke uitkijktoren te zijn, het zicht op de absoluut lege woestijn is indrukwekkend. naast de toren ligt een betonnen plateau met een golfplaten afdak. Dit blijkt een bidplaats te zijn. Er is zelfs een watertank (die zeker met vrachtwagens wordt gevuld) om zich te wassen voor het gebed.

We beslissen door te rijden tot het volgende bolletje op de kaart dat al lang staat aangeduid langs de weg als shurgaz. Als we een politiestationnetje voorbij rijden denken we snel in het dorpje te komen, maar het blijkt niet te bestaan. Het bolletje op de kaart is dus het politiestationnetje. In de woestijn vinden we ook niet onmiddellijk een geschikte plaats, aangezien het weer zeer warm is rijden we nog wat verder tot aan het volgende bolletje, ook een politiestation met een zeer vriendelijke officier. Er is hier een echte betonnen moskee in aanbouw, en we kunnen hier gelukkig veilig overnachten, zij het vlak naast de lawaaierige weg.

Zahedan zondag 19 augustus 21 u

Het is een ramp, ik kom tot de conclusie dat ik deze middag het dagboek van vorige week vernield heb met een nieuwe week te beginnen, gelukkig heb ik nog de tekst tot en met Yazd op een discette, maar de rest zal moeten herschrijv en, inzoverre mijn geheugen het nog toelaat. (Zie aldaar)

Uit Nostarabad vertroken we pas om 15 u zodat we rond 16u30 (volgens Barbara 16u11of 17u11) in Zahedan aankwamen.We vinden vrij snel iemand die onze waterleiding kan solderen. De bak met winterkleren moet volledig worden uitgeladen terwijl er vijfenveertig kinderen staan te gapen. Als de politie passeert en stopt om ze weg te jagen laten ze ons ongeveer 2 minuten met rust. Om 18u is de herstelling uiteindelijk gelukt, en we mogen niets betalen. We krijgen het adres van een hotel met ruime parking op een blaadje. We vragen 7 maal de weg; 6 maal krijgen we als antwoord "mostarim" wat rechtdoor betekend en de laatste maal blijken we voor het hotel in kwestie te staan (###). Eerst moeten we 5 dollar betalen om op de parking te staan, maar even later blijkt 20.000 Rial (120bfr) voldoende te zijn. We krijgen wel electriciteit voor die prijs, zodat alle batterijen vol zullen zijn, en de frigo koud als we morgen vertrekken naar de Pakistaanse woestijn.

Ik herstel nog een lek in de watervulslang en de kleintjes nemen een douche. Daarna gaan we hamburgers eten naast de parking. Acht hamburgers, 5 colas, 3 maal appelsap voor 144 bfr.

Taftan maandag 20 augustus 14 u 30

We zijn in Pakistan op "de ommuurde parking (gekend uit verschillende reisverslagen van overlanders)" van de douane in Taftan en het is hier binnen 43 °C, weer zeer warm dus na enkele dagen die iets frisser waren. We verwachtten ons aan een grensovergang van vier vijf uren maar we alle formaliteiten waren in iets meer dan twee uur voltooid.

43°C is toch net iets te warm dus steek ik de lawaaierige groep en de airco aan. Onder een fris windje schrijf ik nu verder, Heidie is rechttegenover mij in het Nonboek aan het schrijven. Naas, Piet en Sofie zijn mee naar het huis van een douanier. Aangezien we liefst in een dag naar Dalbaldin willen rijden, zullen we hier blijven wachten tot morgenvroeg. Het trajekt dat voor ons ligt blijkt een van de meest verlaten stukken te zijn van onze reis, en de weg loopt op 20 tot 50 km van de Afgaanse grens dus blijven we liever niet halverwege in de woestijn kamperen.

Deze morgen vertrokken we reeds om 9 u 30 uit Zahedan, nadat we onze watertanks tot aan de rand hadden gevuld. Om ongeveer 11 uur kwamen we aan in Mirgave, het grensdorp aan de Iraneese kant. We vonden er een benzinestation in aanbouw of in verbouwing, met massa's pickups die jerrycans met benzine vulden. Aan de dieselpomp stond alleen een bus te wachten. Ik kronkel en plooi de kamion tussen de wriemelende pickups die uit alle richtingen de ene benzinepomp proberen te bereiken (en dan niet meer weg kunnen) en vul de dieseltank tot aan de rand (kostprijs 33 bfr). Er blijven nog 20.000 Rials over in de geldbuidel, dus gaan we naar het stadscentrum om inkopen te doen: yogurt, melk, eireren en cola. Mirgave is duidelijk een echt smokkelaarsnest, alle waren worden in witte zakken verpakt die net door één persoon kunnen worden gedragen. Daarna vertrekt elke pickup met evenveel dragers als zakken achterin.

Om 11u30 beginnen we aan het douanedoolhof. Alle formaliteiten verlopen vlot, enkel chassisnummer en nummerplaat worden gecontroleerd, het interieur wordt gewoon bewonderd, zonder iets te controleren. Er wordt zelfs geen schuif opengetrokken.Wanneer we de pakistaanse poort binnenrijden zegt Naas : "het rijkt hier naar Afrika" De kinderen krijgen van de Pakistani een stempel op hun Octopus rol en Sofie zelf een op haar wang. Als ik rond twee uur de laatste stempels krijjg bezoeken Piet en Sofie de keuken van de douaniers. Een half uurtje later zittten we alle zes samen in een kamer op de grond heerlijk pakistaans te middagmalen, op kosten van de douane, op uitnodiging van inspecteur Niazi.

De geldwisselaars komen tot aan de kamion op het douaneplein, de bank is immers gesloten sinds 13 uur en de koers op de bank blijkt slechter te zijn.

een namiddag in Taftan maandag 20 augustus

Terwijl ik de informatica-ramp (zie Zahedan) zo goed mogelijk probeer te herstellen met behulp van Barbara, leest Heidie twee boeken uit voor Piet en Sofie (sterke wanja en babar het olifantje). Barbara begint frieten te bakken als beloning voor Sofie die zo flinnk geslapen heeft, uiteindleijk werkt ze er twee uur aan.

Naas, Piet en Sofie gaan mee met de auto van inspecteur Niazi naar zijn huis aan de andere kant van het reusachtige douaneplein. Ze krijgen een grote fles limonade, en een flesje water voor Sofie.

Rond 17 uur monteer ik een van onze minifietsen en ga vlees zoeken voor bij de frieten. Als ik in het dorp om 'gust' (Urdu voor vlees) vraag kom ik al snel bij de "kip is feest" winkel terecht. Wanneer ik een gepluimde kip in bakbare stukken probeer te kopen, blijkt dit vlees al aan iemand anders verkocht te zijn. Gelukkig zit er nog een kip in een hok en binnen de 30 seconden hoor het beest te spartelen in een kartonnen doos (zonder kop). Ik vraag van het beest te pluimen en in stukken te snijden terwijl ik om groentenn ga. Per fiets ben ik vrij snel aan het andere eind van dit grensdorpje dat een meer afrikaans uitzicht heeft. Wanneer ik terug aan de kippenwinkel ben krijjg ik het nog warme vlees in een plastiek zakjje. Mama Heidie bakt de kip met groene paprikas en azijn. Laat in de avond, terwijl de kinderen al slapen en ik op het dak een boekje lees, komt inspecteur Niazi een heerlijke fruitsla brengen ananas en mango met yoghurt.

Van Taftan naar Dalbaldin dinsdag 21 augustus

's Morgens worden we weer door warmte van de zon gewekt. We ontbijten vroeg en zijn rond 9 uur vertrekkensklaar als inspecteur Niazi komt aangereden: eerst nog thee drinken. Terwijl we op de thee wachten, komt er nog een speciale pannekoek voor Sofie en een pakjje koekjes dat Sofie niet lust, het wordt onmiddellijk vervangen door een ander pakje (heerlijke Candi-speculoos van Lu) Om 9n smau30 vertrekken we de woestijn van Baloechistan in. De eerste 100 km is de weg smal en leeg. We tellen alle tegenliggers: drie bussen en negen gewone auto's (of pickups van smokkelaars). Meer geduchte tegenliggers zijn de zandduinen die de weg proberen in te palmen. De dertiende tegenligger is er een van formaat. Langs deze vlakke asfaltweg waar we 75 tot 80 km per uur rijden is er plots een spoorwegovergang die er van ver vlak uitziet, ik vertraag wat en rem hard als Heidie op een bordje Speedbreaker leest: te laat we zijn op 20 meter van twee korte bobbels in de asfalt van ongeveer 15 tot 20 cm hoog. Met een snelheid van waarschijnlijk 40 km per uur hotsen we over die twee bobbels, aan de andere kant van de spoorweg worden we nogmaals aangevallen door twee gelijkaardig bobbels.Na de acht kloppen van de bladveren tegen het chassis hoor ik gerammel en geschreeuw achteraan in de kamion. Barbara is met haar hoofd, samen met een pak schoolboeken driemaal tegen het plofond gevlogen, ze heeft zich doodverschoten en bloed uit haar hoofd. De havermout is uit de ontbijtbak uit zijn doosje tot in de zetel gevlogen, de rijst zit in de dozen van de suiker en de bloeme... alle dingen die op het aanrecht lagen liggen op de grond, de roosters van het gasfornuis liggen op een hoopje, Een paar schuiven zijn uit hun glissières. Gelukkig stopt de hoofdwonde van Barbara snel met bloeden en na uitwassen blijkt het letsel vrij beperkt, wat we niet kunnen zeggen van de ravage in de kamion en van het verschot. Na twintig minuten is alles weer opgeruimd. Ik kontroleer de kamion als alles nog een beetje vast zit en of er niets gebroken is: de MAN heeft de schokkengelukkig beter doorstaan dan zijjn lading.

We eten in Anar achter een gebouw van de Spoorwegen, 100 jaar geleden gebouwd door de engelsen om sulfer uit de bergen te halen. Deze gebouwen staan om de 30 km langs de spoorweg die we bijna de ganse tijd volgen. Het landscahp bestaat hoofdzakelijk uit zwart grind. Af en toe zijn er stukken waar gele zandduinen op het grind zijn uitgestrooid zonder er mee te vermengen. Op andere plaatsen is het grind zo vlak dat onmiddellijk als een reusachtige parking ( voor enkele honderdduizenden auto's) kan worden gebuikt.

De weg wordt gelukkig veel breder na deze eerste honderd kilometer. We kunnen de volgende 180 km met volle snelheid afleggen en komen rond 16 uur aan in Dalbaldin. We vinden zeer snel de parking i nde tuin van de Geusthouse waar ook onze voorgangers gratis mochten logeren. Dit is werkelijk een ideale plaats, midden in het centrum, voldoende ruim, ommuurd met poort en al, en dus vrij rustig en niet te veel kijkers. Heidie en ik gaan met Naas en Sofie de bazaar in, brengen de koude cola naar Barbara en gaan dan nogmaals met Naas alleen naar de ander kant van de Bazaar. We ontdekken dat Pakistan sterk zal verschillen van Iran. De bevolking is hier zeer kleurrrijk en gevarieerd al zijn er helemaal geen vrouwen te zien op de straat. De producten die verkocht worden in de winkels zijn allemaal anders. We vinden onder andere twee heerlijke bakkerijen waar we sandwichbroodjes, cakejes en melkbrood kopen.

's Avonds en 's nachts worden we alleen door de luidsprekers van de Moskee naast de deur lastig gevallen maar voor de rest is het er uiterst rustig;

Van Dalbaldin naar Shagai woensdag 22 augustus

Na het ontbijt eerst naar de bakker om brood en koekjes, een fototje van gedenkplaat voor de eerste ontploffing van een Pakistaanse atoombom hier ergens in de woestijn en dan maar rijden, we pmlannen om vandaag tot inQuetta te rijden (335 km). De eerste 30 km blijft de wegtwee vakken breedt en perfekt vlak maar daarna wordt hij weer veel smaller: ongeveer 3,5O m, een éénvaksbaan dus. Aangezien de zijkanten soms zijn weggespoeld of door zand overspoelt is het zelfs zonder andere weggebruikers, af en toe moeilijk om op de weg te blijven. De weg hobbelt ook permanent op en neer. Bij elke tegenligger moeten we half de weg af, en dat is niet altijd zo eenvoudig, de gemiddelde snelheid is daardoor ook veel lager dan gisteren.

Het landschap is prachtig en sterk gevarieerd, wat je van een woestijn niet zou verwachten. Daar waar we gisteren hoofdzakelijk door een woestijn van zwart grind reden is er nu meer afwisseling. Een stukje met merkwaardig kleine zandduintjes die allemaal naast elkaar liggen, een stuk rotswoestijn, een beetje grind zoals gisteren, dan een stuk zuiver zand waar de weg in zeer slechte staat is en het rijden echt een avontuurr wordt. Iets verder gekomen rijden we langs de rand van een zeer zwart bergmassief. Aan de voet van het massief is er blijkbaar wat water en dus een beetje begroeiing en bewoning, een groene strook tussen de zwarte bergen en het gele zand.

We moeten ook nog twee bergpasjes door. De spoorweg gaat langs een veel langere weg en kronkelt langzaam omhoog en kruist telkens de weg. Op een plaats zijn er zelfs hekkens voorzien omdat je helemaal de trein niet kunt zien afkomen in de ravijn die speciaal voor de trein uit de rotsen is uitgehouwen.

50 km voor Quetta houdt de chauffeur het voor bekeken, mijn schouders doen pijn van telkens de kamion weer op de asfalt te trekken als de tegenligger voorbij is. Je moet ook zeer aandachtig zijn en na 300 km wordt dat moeilijk. Om 17 uur rijden we een piep klein dorpje binnen. De eerste mensen die we ontmoeten vinden het goed dat we er slapen. Na een wandeling rond het dorpje, waarop we enkel aarden muren zien, komt er jonge man die een weinig engels spreekt vertellen dat er grote problemen zijn als we blijven slapen, hij wil dat we een ander dorp zoeken. Als ik vraag welk dorp en waarom kan hij niet zo goed antwoorden. Ik wijs hem op het feit dat aan de ingang van het dorp in grote letters "welcome" op de muur is geschilderd, maar hij blijft volhouden dat er grote problemen zijn. Na nog wat discussie komt er een oude man opdagen, hij vindt de oplossing, we mogen naast het dorp op het plein (een vlak stuk woestijn) kamperen. De kinderen van het dorp komen allen kijken maar blijven op een redelijke afstand van de kamion en zijn helemaal niet lastig. Later op de avond komen er nog een paar mannen aan in het dorp die zeer vriendelijk zijn en zeggen dat er helemaal geen problemen zijn. Ze brengen koud water en druiven. Het wordt een zeer rustige nacht.

Van Shagai naar Quetta donderdag 23 augustus

De laatste 50 km naar Quetta nemen nog anderhalf uur in beslag. Aan de ingang van Quetta kopen we voor 1000 roepies diesel zodat we nu ook de Pakistaanse prijs kennen (17 roepies of 13 bfr per liter dus ongeveer 30 maal duurder dan Iran).

We zoeken onmiddellijk het Bloomstar Hotel op. De straat van het Hotel ligt helemaal open en ik rij er gewoon voorbij omdat al mijn aandacht naar de grote vierkante putten gaat waar we net tussen kunnen. Het draaien veroozaakt een mooie verkeerschaos. Het binnenrijden van de parking van het Bloomstar Hotel is nog een groter spectakel: vlak voor de poort is er een put van één op één meter ongeveer 70 cm diep. De straat is te smal om gewoon over de put binnen te rijden. De zware houuten platen die achteraan de kamion hangen komen van pas. Ook de hoogte van de toegangspoort is zeer nipt. na een half uur maneouvers krijgen we een applaus als we uiteindelijk geparkeerd zijn. Hoe zullen we hier morgen weer buiten geraken?

Als we papieren hebben geregeld in het hotel willen we gebruik maken van de laudry-service. Als we twee machinen was in een laken proppen blijkt de prijs 900 roepies te zijn, minstens een weekloon. Ik maak een leuke scène en ze mogen dus niet wassen.

Daarna nemen we een motorriksja naar het stadscentrum. We kunnen er maar net in met ons zessen, tis te zeggen we kunnen er niet in maar stappen er toch in. In het Liaquat-park bezoeken de kinderen een Focker F27 die Quetta als geschenk kreeg van een minister vorig jaar. Daarna opweg naar de bank die natuurlijk al gesloten is gelukkig ziet een tapijthandelaar dat we op zoek zijn achter geld en roept ons binnen in zijn shop, travelcheques 60 roepies voor een dollar en cash dollars 65 roepies voor een dollar (volgens andere reizigers 63 roepies in de bank). We wisselen wat en kopen ook een grijze shalwar kameez het lokale pak, nu ben ik een echte paki.

Sofie wil frietjes en wonder boven wonder als we naast de tapijtenwinkel in een restaurantje binnenstappen waar er buiten kippen staan te braden aan het spit zien we twee pakies lekkere bruine frietjes eten. Zes porties frieten vier portie kip en platte broden die als vork dienen aangevuld met sprite.

De bazaar van Quetta is zeer druk de motorriksjas, paarde en geitekarren vullen de straten tot aan de nok. De sterk versierde buisbussen friemelen er op een of andere mannier tussendoor. De plaats die overblijft is dan voor de duizenden mannen en de twee volledig ingepakte vrouwen. Die twee vrouwen zien eruit als wandelende tenten. We kopen roze en oranje stof voor Barbara en twee kilogram kleine spiegeltjes: hartjes en rondetjes. Nog een paar zakjes glinsteringen en pareltjes. We besluiten ons bezoek aan de bazaar met cola, sprite en thee langs de straatkant op een bankachtige tafel. We stoppen een van de honderden riksjas, proppen onszelf erin er tuffen prutteldeprut terug naar het hotel. Pa en ma gaan om brood terwijl de kinderen in de tuin zitten. We eten onze broodmaaltijd in de mooie en zeer rustige tuin. We kregen een hotelkamer ter beschikking om te douchen, Piet is getiktakt om alleen in de kamer te zijn om alle knopjes van licht, ventilator, radio en de deursloten te proberen.

's Avonds terwijl ik de watertanks bijvul, ontmoeten we nog een braziliaan die alleen met de moto op weg is. Hij vind alles 'waaaww' en 'graeet'. Hij reed al van San Paulo naar Alaska, en van Duitsland naar Polen, Finland, Rusland, Turkije, Iran en nu Pakistan.

Tot 23u30 gaan ik met Naas en Barbara gaan surfen en mailen. Twee computers, twee en een half uur voor 100 bfr.

terug naar boven