Het is al weer vrijdag en voor mij dus het begin van een nieuwe reisweek: de elfde.

20 km voorbij Balikot, vrijdagavond 14 september 20 uur

We zijn al weer drie dagen verder:

van Balikot naar Shogran, woensdag12 september

Na het ontbijt neemt vooral het vullen van de watertanks veel tijd in beslag. Ondertussen leer ik wel dat we ook met de vrachtwagen naar Shogran kunnen, de weg is sinds 1997 geasfalteerd (dus geen jeeptrack zoals in de gids staat). We beslissen dus van niet naar Naran te rijden op het einde van de vallei maar in Kawai af te slaan naar Shogran. Het is middag als we in Kawai aankomen (22 km voorbijj Balikot. De weg is nieuw en in zeer goede staat, alleen hebben ze zeer veel last van grondverschuivingen; door het aanleggen van de weg zijn de steile berghellingen onstabiel geworden, overal liggen er steenbrokken of echte rotsblokken op de weg. Waarschijnlijk vallen er meer brokken dan ze kunnen opruimen.

In Kawai eten we kip met rijjst in een hotel langs de kant van de weg. Daarna vertrekken we op een zeer steile en smalle weg naar Shogran. Het gaat steeds verder bergop gedurende acht kilometer. Het grootste deel van het trajekt gebeurt in eerste versnelling zodat we meer dan drie kwartier rijden over de acht kilometer . Om 15 uur zijn we boven, hier staan een tiental hotels en we vinden onmiddellijk de geschikte parking om te overnachten. Bij het parkeren rijden we wel een elekticiteitsdraad door maar die kan ik iets later ook op zijn pakistaans herstellen, tot grote tevredenheid van alle omstaanders. Het toeristisch seizoen loopt hier op zijn einde en het is hier dus kalm. De manager van het sjiekste hotel komt naar ons toe en zegt dat wij zijn gast zijn en alles kunnen krijgen dat we vragen, hij is uiterst vriendelijk en zegt wel dertig keer :"anything you want, anything you want" We krijgen aardappelen, tomaten, pepers en eieren.

We doen een wandelingtje langs alle hotelletjes en snuisteren wat in de piepkleine winkeltjes. De kinderen kopen tjieps en snickers. We komen ook een bakker tegen maar het is nog te vroeg voor de verse chapattis van deze avond. We bestellen 5 chapattis en zeggen dat we terug zullen komen.

Morgen gaan we een grote wandeling maken dus wordt alles in gereedheid gebracht om vroeg te kunnen vertrekken. Als we een uur later in de bakkerij zitten te wachten op de verse chapattis komt iemand van het hotel ons vertellen dat we de chapattis in het hotel moeten gaan halen, dat we ze gratis krijgen. De bestelling bij de bakker wordt door de man van het hotel geannuleerd?!?!

Iets later begint het ook nog te regenen, de temperatuur daalt tot 11 graden zodat we pullovers en kousen bovenhalen. We zijn echt tevreden dat het eens koud is, voor het eerst sinds het begin van de reis. Onze trip naar de Kaghan vallei heeft zijn doel dus zeker niet gemist.

's Avonds laat worden de vijjfduizenders onder de bergen zichtbaar, de sneeuw en de gletsjers contrasteren prachtig in het licht van de ondergaande zon, hier zitten we dus echt aan het begin van de Himalaya, Shogran zelf ligt ongeveer op 2300 meter hoogte.

Een wandeling naar de weiden van Sri Paya, donderdag13 september

Om negen uur zijn we klaar voor vertek, een succes dus. We vertrekken dwars door het Pine Park Hotel, de weg die voor gevorderde jeeprijders goed te doen is begint onmiddellijk te steigen. We klimmen en klimmen en klimmen enkele uren langs het jeeppad omhoog. Het pad loopt met haarspeldbochten langs de berghelling die gemiddeld wel 75 ° steil is en begroeid met grote dennenbomen. Alleen door de modderachtige stukken moet ik Sofie af en toe op de schouders dragen, voor de rest van het trajekt stapt ze als een groten. Het weer is zonnig en zalig dus zeker niet te warm. Na een vijftal kilometer komen we aan een meertje waar enkele families wonen. Van hieruit kunnen we beneden de knalgele daktenten van de kamion zien. Twee kilometer verder bergop zijn we op de weiden van Sri Paya. We zijn hier boven op een bergrug van meer dan 3000 meter en kunnen dus zeer ver kijken. Naar het noorden toe zien we een volledig witte bergketen die zich echter snel verschuilt in de wolken.

Boven in de weide staat de pakistaanse vlag en is er een echt pakistaans restaurantje. Heidie drinkt thee en de kinderen pepsi. Ik heb een termos koffie bij voor bij de piknik. Na zowat een uur beginnen we aan de afdaling, want de bergen aan de overkant worden reeds in donkere wolken gehuld. Sofie en Barbara gaan voorop. Aan het meertje nog een pitstrop en dan terug naar de non. Het is vier uur als we beneden komen. De vier kinderen zitten op de wipplank als papa en mama eindelijjk ook aankomen.

Tegen zes uur gaan we naar het restaurant van het Pine Park Hotel. Van de zeer uitgebreide menukaart zijn enkel de gerechten met kip voorradig. We eten dus kip met frieten en ook twee extra porties frieten. Alles wordt gretig opgegeten, we hebben allen honger van de lange tocht.

De kleintjes zitten voor acht uur in bed. Barbara werkt aan de website. Als we willen gaan slapen begint het te onweren en te regenen.

Deze nacht zal Heidie waarschijnlijk niet snel vergeten. Het dondert, bliksemt, regent en waait uren aan een stuk. Onze tent die langs de windkant staat, blaast zicht telkens op als een ballon, de zeilen flapperen. We kunnen alleen de regen, de donder en de wind horen. Bij elke hevige donderslag richt Heidie haar hoofd op om te zien of de tent er nog staat, of als de bliksem niet ingeslagen is. Het onweer duurt tot aan het ochtgloren.

Medisch problemen in Shogran, vrijdag 14 september

's Morgens zien we dat het aantal witte bergen om ons geen sterk gestegen is. De kinderen liggen alle vier te zottebollen in één tent. Er is een knuffelstrijd gaande. Na een half uur gelach en gezottebol wordt het plotseling stil. Barbara kan haar mond niet meer sluiten. Papa in zijn kleren naar de kindertent. Het onderste kaakbeen van Barbara is uit zijn gewrichten geschoten en zit geblokkeerd. Ik voel duidelijk dat de bovenkant van het kaakbeen op onnatuurlijke wijze uitsteekt, maar kan het niet op zijn plaats krijgen.

Ik start de computer en zoek in de Philips medische encyclopedie naar een duidelijke tekening van het gewricht. Ik vind enkel een tekening van het onderste kaakbeen zonder zijn positie in het bovenste kaakbeen. Ondertussen is mama naar de manager van het hotel, in Shogran is geen dokter. Na zowat een half uur ga ik met Barbara (nog steeds met open mond) naar het hotel, we zullen met een Jeep naar het hospitaal van Balakot rijden. Eerst vraag ik om naar Balakot te bellen, gelukkig lukt dit want deze nacht is de elektriciteit door de storm uitgevallen. Er komt een oude man zeggen dat er wijze man in het dorp is die het gewricht op zijn plaats kan krijgen. Terzelfdertijd weet een andere hotelbediende dat er onder de weinige gasten een dokter in het hotel op verlof is. Hij wordt erbij geroepen, en zegt zelfzeker dat het probleem over één minuut zal opgelost zijn. En inderdaad na wat wringen en trekken is Barbara's mond weer dicht zonder dat ze het zelf gemerkt heeft. Nog een half uur dicht houden en dan is alles weer OK; en zo was het .

Tijdens het zeer late ontbijt is na twee maanden onze eerste gasfles leeg. Pas om 12u beginnen we aan de afdaling naar Balakot.

Jeep in de vallei, vrijdag 14 september

Onderweg naar Balakot worden we verzocht om te stoppen. 50 meter dieper op de helling ligt een Jeep tegen een elctriciteitspaal. Ze vragen of de jeep met de winch uit de ravijn kunnen trekken. Het duurt wel een half uur eer de kabel aan de Jeep vast hangt. Bij de eerste poging kantelt de jeep probleemloos op zijn wielen en rijdt enkele meters naar boven. Maar dan zit hij vast en is de trekkracht van de lier (4,5 ton) niet meer voldoende. Na wat wrikken aan de Jeep komt hij bij een tweede poging slecht enkele centimeter naar boven, ook de derde en vierde poging hebben weinig resultaat. Ondertussen is er op de weg een file ontstaan van een tiental auto's. Sommige zijn ongeduldig want ze willen naar de moskee in Balakot voor het vrijdaggebed. Een jeep probeert over de strak gespannen kabel te rijden, zonder succes. Na een uur werken is de jeep een halve meter hoger en staken we de reddingspoging op aanraden van enkele ongeduldige wachters. We worden hartelijk bedankt en rijden verder naar Balakot waar we inkopen doen.

Azad Kashmir, vrijdag 14 september

Aangezien het al bijna drie uur is als we in Balakot aan onze inkopen beginnen, wordt ons middagmaal eerder een vieruurtje. We willen nu zo snel mogelijk naar Murree en nemen dus de kortste weg door de Kunhar vallei. Na een half uur komen we echter aan de grens van Azad Kashmir. Zonder NOC mogen we niet over de grens. Een NOC kun je krijgen in de ambassade in Islamabad.Wat een NOC is kan niemand mij vertellen. Na een kwartier pallaveren draaien we boos om en rijden terug, we zullen een andere weg nemen naar Islamabad.

Om 17u30 stoppen we om te slapen. We vinden onmiddellijk een geschikte, veilige, rustige plaats langs een klein riviertje aan de rand van een dorpje. De bewoners aan de overkant van het riviertje zien geen enkel probleem voor onze overnachting. Iets hoger langs het riviertje logeren nog andere nomaden in een tent.

Lahore, maandag 17 september

Dus weer drie dagen verder en we leven nog. Gisteren zondag heeft de westerse terreurpaniek via internet ook ons kunnen bereiken en hebben we vijf dagen na zwarte dinsdag voor het eerst kunnen inschatten of we al dan niet risico hebben gelopen in het buurland van het gehate Afghanistan. Het waren vijf heerlijke dagen waar wij absoluut op geen enkele mannier verontrust waren, ook niet toen we vrijdagmorgen vernamen wat er gebeurd was.

In Islamabad werd het ons wel duidelijk dat er eventueel een probleem zou kunnen rijzen voor reizigers in Pakistan. Voor alle zekerheid maakten we een testament.

En nu eerst terug naar zaterdag.

Naar Islamabad, zaterdag 15 september

Aan ons rustig riviertje spelen Piet en Sofie na het ontbijt met de schopjes in het zand. Na een half uurtje is er een schopje schoppens. Het dorp wordt opgetrommeld om het eventuele diefje te vinden tevergeefs, ook mijn dorpswandeling met het overblijvende schopje levert geen resultaat op.

Omdat Lut en Luc algauw komen en ik vind dat we een beetje teveel olie verliezen zoek ik een lek na wat onder de kamion te hebben gelegen vind ik dat er olie lekt uit de oliedrukschakelaar. Dus demonteren en proberen te dichten. Araldite brengt helaas geen soelaas, helaas. We tuffen dan maar al druppelend verder. Murree wordt van de verlangelijst geschrapt en we proberen nu rechtsstreeks Islamabad te bereiken in de hoop daar op de tourist camp wat overlanders te ontmoeten.

Net voor we vertrekken graaft Piet nog wat en vindt een hard voorwerp onder het slijk der aarde, het is het tweede schopje, ook de buurtbewoners zijn gelukkig.

Eerst weer de Dana pas over en terug naar Mansehra waar we dinsdag de Karakorum Highway verlieten. We bollen de karakorum af tot aan zijn laagste punt waar de bochtige weg inderdaad recht wordt en we voor het eerst sinds veertien dagen weer de zesde versnelling kunnen gebruiken (dwz meer dan 50 km per uur rijden)

We kopen pikante gebakken hamburgers in een wegrestaurant die we wat verder opeten langs de weg. Ze zijn heerlijk. We vorderen goed nu langs de drukke maar vlakke weg. Om het meeste verkeer te vermijden gaan we in Haripur de hoofdweg af en rijden rechtstreeks naar Taxila. Om vijf uur stop ik gewoon aan de kant van de weg om de benen te strekken en we blijken vlak voor het Taxila muzeum te staan. De ingangsticketten voor de muzea in Pakistan zijn spotgoedkoop (in tegenstelling tot Iran)(hier 4 roepie voor een volwassene en 2 roepie voor een kind) dus strekken we de benen in het muzeum. Hier in en rond Taxila zijn steden opgegraven die al in de vijfde eeuw voor Christus bewoond waren. Het muzeum is verzorgd en niet zeer groot maar de vondsten kunnen wedijveren met wat in Griekenland en Italie te zien is.

We zijn nog vijfendertig kilometer van Islamabad en aangezien we weten waar we kunnen slapen rijden we door. Het laatste stuk is echte autostrade dus vinden we het Tourist Camp nog ruimschoots voor het donker is. Het binnenrijden van de Pakistaanse hoofdstad is een bijzondere gewaarwording, overal is het groen, vele bomen langs de brede lanen, de stad is zeer uitgestrekt en we rijden enkele kilometer langs de beboste lanen voor we aan de camping komen. De camping zelf is helemaal leeg. Maar naast het campeerterrein staat een bizarre legervrachtwagen met twee bizarre overlanders loodrecht op een pad tegen de berm geparkeerd. Als ik ga kijken blijkt er in de vrachtwagen een kameel te liggen. De vrachtwagen is eigendom van een zwitserse nomade die al 27 jaar op reis is. Nu heeft hij sinds enkele maanden een medereiziger uit Engeland. Wij parkeren alvast onze vrachtwagen onder de bomen en zetten de tenten op. De zwitser is ondertussen zijn bagage achteraan aan zijn vrachtwagen aan het vastsjorren want in de vrachtwagen is er geen plaats meer want daar ligt de kameel (1500 kg). Hij heeft hier twee en eenhalve maand gestaan omdat hij teveel problemen had, nu vertrekt hij naar een pakistaans muziekfestival in Skardu. Hij reisde dwars door Afghanistan en zegt dat de Taliban niet zo vriendelijk is. Als het helemaal donker is vertrekken ze uiteindelijk richting Skardu.

Wij gaan vroeg gaan slapen. Laat in de avond komt er nog een overlander aan.

In Islamabad, zondag 16 september

De overlander is al vertrokken als we opstaan. Een rustig ontbijt en dan naar de overkant van de zeer brede weg waar we midden in de stad zijn. We vinden onmiddellijk een internetcafé, Mama steekt weer over naar de camping met de twee kleintjes. Na het lezen van de eerste emails begrijpen we dat de wereld denkt dat Pakistan een gevaarlijk land is geworden voor buitenlanders, wij hebben er nog niets van gemerkt. We doen echter wel de moeite om wat de standaard en het nieuwsblad te lezen op internet. De engelse sites van Jahoo en CNN leveren echter een duidelijker beeld. Na een uur of twee internetten gaan we terug naar de non.

We beslissen om pizza te gaan eten in de French Bakery. We kopen een engelstalige krant en lezen dat Pakistan nu definitief bondgenoot is van USA in de strijd tegen het internation Terrorisme. Onderweg komen we ook verschillende frietpotten tegen (ja echt gewoon iemand met een frietpot op een zeer klein tafeltje op het voetpad, we kopen er twee porties lekkere frieten. We zijn verbaasd dat de stad zo uitgestrekt is en nemen dan maar de stadsbus naar het GPO (ja de pakistanen zijn gek op afkortingen: GPO General Post Office, dus gewoon de post). Om de hoek vinden we de French Bakery, een bakkerij en geen restaurant zoals we hadden gedacht, maar ze hebben we pizza en lekkere croissants en dognuts met chocolade. We kopen er ook pakistaanse kaas, de geïmporteerde hollandse kaas lijkt ons iets te duur. Dit is geen restaurant maar buiten staan wel enkele stoelen waar we rustig onze pizza kunnen opeten. Hier zijn geen pakistaren?

We wandelen terug naar de non (twee kilometer). We vinden vele winkels open op zondag. We kopen hoestsiroop voor Naas, een soort choco, vegetarische spread, tonijn in blik, chocoladedrank, ... allé dingen die we elders in Pakistan niet vonden. We vragen naar een supermarkt en dan blijkt dat Super Market gewoon een wijk is in Islamabad met die naam, we vragen dus niet verder. Op onze terugtocht komen we langs een rommelmarkt achtige markt waar we weer dingen vinden die we al een tijdje zoeken: wasspelden, een zaklamp, ... Uiteindelijk komen we ook op een echte uitgebreide officiële markt die goed geordend is en we doen er inkopen tot iedereen minsten één zak moet dragen naar de camping. In een winkel horen we Bush op TV verkondigen dat hij Bin Laden wel zal vinden, en als hij onder de grond zit zullen ze hem uitroken.

De camping is ondertussen bevolkt: drie moto's (een duits en een nederlands kopel), een zwitserse mobilhomejeep, een oostenrijkse camionette en twee tsjekken. We gaan met de meesten een babbeltje gaan slaan en komen samen tot de conclusie dat de weg naar India de veiligste is voor het ogenblik, wij hebben geluk want dit is precies onze reisroute. De tsjekken hadden net hun visum om naar Afghanistan te gaan, de nederlanders moeten teurg door Iran, dus langs de Afghaanse grens, alleen de Zwitser van gisteren maakte zich blijkbaar niet druk over de situatie in pakistan. Wij beslissen om morgen eerst even naar de ambassade te gaan.

Piet en Sofie gewassen en de tent in, ik met Barbara en de zwitsers door de echte duisternis (het is hier om 19uur pikdonker) terug naar een ander internetcafé waar we een computer zoeken die wel attachtments wil versturen. In het terugkeren doen we nog meer inkopen en nemen we vier hamburgers mee naar de non. Deze pikante hamburgers zijn echt heerlijk, (we lieten ze maken zonder pikante saus, dus ze zijn gewoon pikant). We maken ons testament en gaan slapen.

Naar Lahore, maandag 17 september

Vandaag dus snel ingepakt en om 9 uur zijn we onderweg naar de ambassade, die niet op de plaats ligt waar hij op de kaart staat, we doen navraag bij de italiaanse ambassade waar de italiaanse en europese vlaggen halfstok hangen. Na een uur vinden we dan toch het belgische grondgebied, met twee vlaggen halfstok. We worden er in het nederlands ontvangen en gerust gesteld. Voor de ambassade gelden er geen speciale voorschriften voor reizigers. We laten een kopie van onze pasporten achter, onze reisweg en ons email adres. En dan naar de M2, eerst vijftien kilometer terug Islamabad uit en dan zitten we op een prachtige lege snelweg met 2x3 vakken, zeker even goed als de belgische maar veertig maal rustiger. We schieten dus goed op, tegen het middagmaal zijn we al 135 uit Islamabad. Het eerste deel van de weg is een dunbevolkt en sterk geërodeerd landschap waar tussen de kloven toch aan landbouw wordt gedaan. We eten gebarbequede kip met chapatti's in een reststop langs de snelweg in europese stijl. De linkerachterband krijgt wat meer lucht, en de olie wordt bijgevuld, en dan weer verder. De snelweg neemt even na Kallar Kahar een steile duik door de Salt Range bergen naar de vlakte van de Jhelum en de Chenab. In de vlakte halen we een gemiddelde snelheid van 80 km per uur zodat we om 17 uur Lahore binnenrijden. Deze laatste 160 km rijden we door een echt nat landbouwgebied, er zijn vele brede kanalen en er wordt vooral rijst gekweekt, er zijn ook veel meer dorpen te zien, maar de snelweg volgt zijn eigen trajekt met slechts enkele afritten. Eenmaal aan het uiteinde van de snelweg in Lahore beseffen we ook waarom hij zo leeg is: wij betalen 350 roepies voor 350 km dat zijn dus vier daglonen van een wegarbeider of het dagloon van een goed betaalde chauffeur en dit voor vier uur rijplezier. Verder is het trajekt van de snelweg ook nog 50 à 60 km langer.

Het binnenrijden van Lahore is vandaag toch weer een chock: vanop een luxesnelweg plots (en werkelijk zeer plots) in een super mierenest. We rijden naar het YWCA waar volgens de boekstjes kan gekampeerd worden, we zijn een uur onderweg door de wirwar van Lahore. Het hostel van de YWCA is vier maanden geleden gesloten en we kunnen er dus slechts tot morgenvroeg 6 uur kamperen, niet interessant. Ik probeer ook nog het Salvation Army in de zelfde straat maar zonder resultaat. Ondertussen in het 19 uur en dus pikdonker. Heidie heeft een beetje in de boektjes gelezen en steld voor het PTDC motel te proberen dat slechts enkele honderden meter verder ligt. Ik rij voor het eerst in het donker door dit mierennest, een griezelige ervaring, vele weggebruikers kan men gewoon niet zien.

In het PTDC motel (Falleti's Hotel, Egerton Road, een vervallen coloniaal complex) mogen we een achterliggend binnenplein gebruiken na afdingen voor 500 roepies voor twee nachten. Het is centraal gelegen en rustig. We krijgen er electriciteit en de airco heeft ondertussen al bijna twee liter water geproduceerd; de lucht is hier dus heet en vochtig.

India

Grens Pakistan-India Woensdag 19 september 20u

Een nieuw land en duidelijk weer een nieuwe sfeer, we kwamen deze namiddag India binnen en moesten onze klok weer een half uur vooruit zetten (wat nog niet gebeurde); we gaan dus nog steeds verder naar het oosten. Hoever is het oostelijkste S

Sightseeing Lahore dinsdag18 september

Na het bezoek gisteren aan de ambassade in Islamabad zijn we nogal gerust in de politieke situatie alhier. We kunnen dus rustig een dagje Lahore bezoeken. Lahore is de grootste stad van Pakistan na Karachi (waar we niet kwamen).We dachten dat we hier in Falleti's Hotel zeer centraal gelogeerd waren, en zijn dus verbaasd als de riksja toch wel zeer lang moet rijden om aan Lahore fort te raken. Lahore fort is reusachtig groot, de huidige muren zijn uit de Sikh periode maar de meeste gebouwen en de tuinen op het fort dateren uit de Moghol periode: Akbar, Jenhagir en Shah Jahan (de derde vierde en vijfde Moghol keizer). Het is bedroevend om te zien hoe Pakistan deze prachtige bouwwerken laat verkommeren, van reastauratie is er hier weinig sprake.

Na het bezoek aan het fort bezoeken we het reusachtige binnenplein van de Badshahi moskee. Deze moskee is wel mooi gerestureerd en onderhouden. Het binnenplein is helemaal is zeer rode zandsteen opgetrokken. Om het plein over te steken zijn tapijten uitgerold die nat gemaakt worden; men moet immers zijn schoenen uittrekken bij het binnenkomen van het plein en de stenen zijn zo heet dat het niet mogelijk is op blote voeten het plein over te steken. De moskee zelf is niet zo groot, hier kan men immers vrijwel altijd buiten bidden.

Na de moskee willen we de oude stad binnen gaan. Na een drietal straten is iedereen het eens: dit is voor ons niet meer leuk. Er zijn nauwelijks riolen dus moet je af en toe door de stinkende modder. Het lawaai is niet om uit te houden, het pruttelen van de riksja's met de sterk vervuilende tweetakt vespa's die witte rookpluimen uitbraken, het toeteren van zowat elk voertuig en allemaal om ter luidst, ook fietsers hebben vaak oorverdovende toeters en helse bellen. Hierbovenop maakt elke cinema in deze eerste straten nogmaals om ter meest kabaal. Deze cinema's zijn voor ons nogal bizar: een naar de straatzijde open donker kot waar een hondertal pakistaren naar een klein televisiescherm zitten te staren met een bedroevende beeldkwaliteit. Het rondwandelen kan ook niet zomaar want de riksja's wringen zich overal tussen en duwen ons de open riool in. We vluchten. Weg van het gespuw, gerook, geruft, gepuft en gemuft. Dus een echte pufkar in. Dit keer zoeken we het milennium model: een riksja gebouwd op een suzuki brommer in plaats van de klasieke vespakar. Het grote verschil is dat er in dit model twee banken zijn en dat je zelf naar buiten kunt kijken.

We pruttelen door de kleine straten naar de Grand Trunk Road die ook Lahore doorkruist. We vluchten naar de tuinen die Jenhagir als huwelijkskadoo gaf aan zijn vrouw, 100 hectare, net buiten de stad aan de andere kant van de Ravi rivier. Op de brug over de Ravi zien we de buffels baden in een rustige zijarm waar het water mooi pikzwart is, het stinkt er verschrikkelijk naar rottende drek. We dachten eerst dat het zuivere ruwe olie was die op het water dreef, maar de buffels en de koereigers houden blijkbaar van deze rottende zijarm. We staan verder nog een kwartier voor de spoorweg,. De tuinen zijn echter bijzonder rustig. We zien er eerst de vervallen caravanserai gebouwd door vader Akbar voor 180 riezigers met hun 180 paarden rond een zeer groot binnenplein. Het graf van Jenhagir is ook in rode zandsteen met wit marmeren inlegwerk. Hier wordt wel gerestaureerd door de Unesco. Er zijn drie mannen aan het werk die nog voor vijftig tot honderd jaar verder kunnen.

Om terug te keren naar de stad kiezen we ditmaal een paardekar als vervoermiddel,. Het gaat trager maar het pruttelt niet. We hebben dus wat meer tijd om het gewoel ronddom ons gade te slaan en verbazen ons erover hoe je een paard kunt leren om tot om enkele centimeter nauwkeurig door al dit gewriemel te stappen, zonder bang te worden van al dit getoeter en gepruttel. De paarden rijden hier gewoon tussen de tientonners en de vlammende expressbussen. We laten of afzetten op de Mall. Aan het Lahore muzeum eten we elk een eggburger. We wandelen het grootste deel van de Mall af en zien er alle grootste gebouwen uit de Britse periode: post, universiteit, gerechtshof.... We vinden er ook een echte pizzahut maar de pizza's zijn er net zo duur als in België.

We komen terug bij de non, de kleintje gaan in bad en ik pruttel met in riksja met de groten naar de makkiedee (jaja een echte Mac Donalds; the real stuff) We zijn verbaasd als we zien dat alles er precies het zelfde uit ziet als in de europese vestigingen, ook de clown Ronald en de speeltuin zijn er. We eten de burgers en de heerlijke frietjes op in de campinjon. We bekijken voor het eerst enkele beelden van zwarte dinsdag in het tijdschrift ASIAWEEK, we weten nu toch al iets. In de tapijtenwinkel van het hotel bestellen we twee toastbroden voor het ontbijt.

Naar India 19 september

Na wat gewas en geplas, vullen van de watertanks en uitmesten van ons sardienenblik, duiken we om 10 uur in Lahore's verkeer. We rijden eerst ongewild een blokje en na een uur zijn we eindelijk aan de Grand Trunck Road richting India. Om 11u30 rijden we de pakistaanse grenspost binnen en een grote twee uur later hebben we ook de Indische stempels in pasports en carnet.

Net over de grenspost eten we eiertoast en vers gebakken chips, met deze heerlijke ongepelde aardappelen in schijfjes gesneden en in het vet gebakken zijn echt lekker. We besluiten niet door te rijden naar Amritsar maar de grenscemonie bij te wonen. We helpen nog wat rugzakkers aan een goedkope taxi, ik ga gewoon vertellen dat ze gratis met ons meemogen als ze wachten to vanavond (dit is wel niet waar want wij blijven tot morgen en zij hebben hier geen logementsmogelijkheden), de prijs van de taxi zkt direkt met 50 roepies. Een belg, een nederlandse en een duits koppel zijn tevreden want ze zijn al een meer dan een kwartier aan het onderhandelen. We zetten onze kamion op een grote lege parking langs de Grand Trunck Road. In afwachting spelen we uno en een half spelletje monnemonnepolie, Sofie is aan het winnen want ze is "bijna leeg" (ze heeft bijna geen geld meer).

Als we tegen zes uur terug naar de grens gaan zitten de tribunes vol met een vijf à zeshonderd kijkers. De zeven indische douaniers zijn in galauniform uitgerust met een grote rode kam op hun hoofd. Ze stappen als in een komedie met grote snelheid op en neer en zwaaien hun benen hierbij tot boven het hoofd. Aan beide zijden van de grens zitten dus twee tribunes vol kijkers die om ter luidst roepen dat hun land groot is. De poorten worden opengewaaid en een kwartier later zo luid mogelijk weer dicht gekwakt. Daarna worden alle vlaggen neer gehaald en is de ceremonie afgelopen. Het is echt bizar dat de mensen van zo ver komen om deze ceremonie mee te maken. We komen mensen tegen die uit Gwalia komen, 800 km hier vandaan. Een half uur later is de grens uitgestorven en hebben wij hier een uiterst rustige avond met zicht op de verlichte prikkeldraadomheining. Dit is duidelijk een behoorlijk gecontroleerde grenspost; het is ook de enige grenspost langs de meer dan 2000 km lange grens.

terug naar boven