vijftigste week

De jungle van Endau Rompin National Park, Vrijdag 14 juni

Van de reporter terplaatse:

Heden vrijdag 14 juni, hemeltje, ik mag er niet aan denken.

Ach zo, ach ja.

Om twaalf uur raken we al van het strand weg en proberen in Rompin het internet op te surfen. Café één gesloten, instituut twee open maar de modem installeren lukt niet zo, instituut drie gesloten, dus geen gesmurf.... ach zo, ach ja. De rest van de familie bewondert de rekken van een doordeweeks supermarktje, maar ze vinden er toch kippeboutjes in de diepvries. Om half twee hebben we nog geen honger, wat wil je. Dus mag ik rijden, richting nationaal park. De eerste twintig kilometer gaat door de rijstvelden. Dan komen we in een gebied dat door de palmolie industrie is veroverd. De palmen staan hier op een glooiend terrein en door het feit dat de in de oksels van de afgestroven bladeren plaats is voor vochtige varens lijkt het wel een sprookjesbos. De volgende kilometers werden door de bosbouwers grondig vernield, een gewond woud. En dan eindelijk Endau Rompin National Park. De weg wordt slangerig, en volgt het grillig relief van de heuvels. Even aan 12% bergop dan na een korte bocht aan 15% bergaf, een trajekt vol verrassingen. Niet voor doetjes. Gelukkig is de MAN een ervaren bergslak voorzien van echte bergversnellingen. Maar als hij even zich van versnelling verslikt in een supersteil stukje blijkt de handrem niet te volstaan om de twaalf ton op het natte wegdek terplaatse te houden (griezelig). Niemand aan de poort van het park. Drie kilometer verder vinden we de al lang aangeduide chalets. We vinden de verantwoordelijke parkwachter die ons meldt dat we een speciale vergunning nodig hebben, om dit park te bezoeken. We zouden wel mogen blijven ware het niet dat hij morgen bezoek van zijn grote baas verwacht. Uiteindelijk mogen we toch één nacht blijven. Barbara vergast ons op een lekkere westerse maaltijd (kippeboutjes met pureepattatjes en groenten)

Vader trekt met zijn vier kinderen de jungle in. Een echte jungle. Met woudreuzen van dertig en meer meter hoog waarvan je de kruinen zelden te zien krijgt door de dichte middenlaag, een ondergroei de vrijwel geen zonlicht krijgt. En bovenal, een lichte regen en 100% luchtvochtigheid. De temperatuur is rond de dertig graden, dus elke stap is zweten geblazen. Na een half uurtje komen we door een stukje woud waar het krioelt van blinde bloedzuigers die echter prima blijken te zijn uitgedost om de mens aan te vallen. Ze zuigen zicht vliegensvlug vast op onze laarzen en schoenen en klimmen naar boven tot ze zich op je vel kunnen vastzettten en zich volzuigen met bloed. Je voelt er niets van en als ze volgezogen zijn laten ze gewoon los, maar waar ze geweest zijn blijf je zeker een kwartier bloeden omdat de lieve wormpjes een antistolmiddel hebben ingespoten. Elke vijftig stappen kontroleren we ons schoeisel en broeken maar toch zijn er slimmerikjes die onbewaakte plekjes vinden, moeder mag de bloedvlekken uit onze kleren wegwassen. Voor de nachttocht met gids zijn er geen vrijwilligers meer.

We genieten dan maar van het pikduistere klankspel dat voor ons wordt opgevoerd. Ditmaal niet alleen fluitketels, cirkelzagen en lekke banden maar ook gekrijs, gehuil en gegrom en andere nauwelijks definieerbare geluiden, en dit de ganse nacht door. Wij slapen maar de jungle niet.

De jungle van Endau Rompin National Park, Zaterdag 15 juni

Na het ontbijt worden plannen gesmeed voor een tweede jungletocht. Piet kan niet kiezen tussen de tocht die hij graag wil maken en het probleem met de bloedzuigers. Hij beslist kop of munt te gooien en na drie worpen wordt hij vakkundig ingepakt om de bloedzuigers van zijn vel te houden.

We vertrekken richting waterval. Het eerste deel van de jungle-track is duidelijk voor doetjes aangelegd, met mooie bruggetjes en schuilhutjes. Daarna komt het avontuurlijke deel, bergop en bergaf door de bleekmodderige smurrie. De gigantische woudreuzen die het leven al lang moe zijn, proberen ons de weg te versperren; ze liggen gewoon in het bos dood te zijn, wachtende op de schimmels en zwammen om te desintreren tot prachtige humus. Helaas een tronkje tropisch hardhout met een diameter van tachtig centimeter en een lengte van een meter of dertig laat zich niet zomaar opruimen, dus klimmen en klauwteren geblazen. Aan het volgende riviertje zijn we de dode woudreus echter zeer dankbaar, het is een prima glibberige brug van toch meer dan tien meter lang, zodat we niet tot ons middel door het water moeten. Aan de waterval gekomen, zitten Naas en Piet al gauw in het sop, en even later staan ze in de waterval naar de foto te zwaaien. Op de terugtocht zien we dertig singapoerie met witte slurntuffertjes en adadissokjes die permanent staan te trappelen als ze moeten wachten, om toch maar de slimme bloedzuigers te vermijden. We hebben lol als we ze door het water zien sukkelen terwijl wij onze slipvrije evenwichtskunsten om de boombrug demonsteren. Naas ziet een gestreepte kat die volgens onze vriend de natuurgids een otter zou zijn geweest.

Na de middag rijden we terug naar de zee. Over de eerste zestien kilometer doen we precies een uur, inklusief het reinigen van de dieselfilters omdat de motor niet voldoende brandstof krijgt. Dertig kilometer later vermindert het toerental al weer en besluiten we het eerste strand op te zoeken. De haven van Endau bevalt ons niet. Het wordt dus Penyabung. Een klein vissersdorp in baai beschermd door de eilanden van de Seribuat archipel. De kleine en zeer kleine eilandjes liggen echt voor het grijpen. Een uur later zit ik op de overdekte jeti de toverkunsten Harry Snotter te verorberen. Piet komt met de jeti-kat spelen en Sofie met de jeti-babie (na haar zeezwempartijtje). We eten in het resort en terwijl de dakploeg actief wordt (met steun van hun lieftallige vader) gaan Piet en Sofie douche

Penyabung, Zondag 16 juni

Ja hallo, niets op het programma vandaag en toch even na acht al aan het ontbijt.

Des 's voormiddags maken we de fantastische knuffellijst-foto (27 deelnemers, zie piets website) Ma wascht en plascht in het nabijgelegen resort. Pa en Sofie gaan ook de apen bestuderen die in de mangoboom van het resort aan het eten en ravotten zijn. Sofie krijgt een mango van de apen. Naas verrekt zijn schouders tijdens zijn grote ijssleepexpeditie naar de visschershaven.

Des 's middags het grote loelie festijn door superkok Naas De Vaere, met zelfgemaakte mayonaise (kruiden bdv)

Des 's namiddags gaat de mecanicien aan het werk: twee nieuwe dieselfilters, de twee primaire dieselfilters netjes uitgekuist, en de tweede dieseltank geleegd (klaar voor de verscheping). Naas doet dienst als hulpmecanicien en laat de diesel weelderig in het rond spuiten omdat de hoofdmecanicien de ontluchting niet tijdig dichtdraait (den oelewapper). Piet hangt de godgansche namiddag aan de ordinator, en vind onderandere een sienoniemenlijst die hij grondig uitpluist. Ma wascht en plascht nog een tweede sessie in een ander resort ten zuiden van de non. Sofie heeft een kleine hyena gezien in de boom achter de non.

Des 's avonds gaan we zee kayakken. Eerst mag Piet met Pa rond het eiland varen, en dan wordt Naas eerste stuurman, maar ze moeten op het zeemeer blijven. Barbara zwemt naar het dichtsbijzijnde eilandje en even later komt ze per speedboot terug naar het vaste land. Piet en Sofie krijgen de superspeciale loeliepannekoeken als avondeten. Daarna bouwen Naas en Pa een trimaran met wrakhout en aangespoelde rommel, helaas de trimaran wil niet uitvaren maar spoelt terug aan in de baai.

Fantàstisch,... Goed geschréven,.... Maar dit geheel terzijde...

Mersing, Maandag 17 juni

Van de reporter terplaatse:

In de regen de tenten afbreken, niet elke dag kunnen onze grote apen ervan genieten. Vandaag wel.

We rijden naar Mersing vandaag, een vissersdorp met de allures van een piepklein stadje. Er is werk aan de winkel maar eerst gaan we zoek naar Restoran Rio Del Mar, volgens onze L.P. serveren ze aldaar heerlijke pizza. Helaas geen Rio, geen Del Mar en geen pizza. Dus zoeken we elders spek voor onzen bek.

Koen trok deze morgen al rijdende de ketting van het rolgordijn van de radiator van de non los. Een poging tot herstellen mislukte, en Mersing vinden we een lasser die binnen de minuut het euvel last en gratis, wat een service.

Koent boekt vorderingen in zijn zoektocht naar het vinden van en een geschikte boot en een goede prijs en een goede datum. Leve de e-mail. Barbara en Naas storten zich ook boven op de computers en Heidie en de twee jonsten lopen wat rond en doen boodschappen. Rond een uur of vijf zjn we alweer schoppens, maar het vinden van een niet al te afgelegen plaatsje bij het strand valt niet mee. De weg langs de zee eindigt bij een grote werf. Vanaf die baan is de zee niet te bereiken. We draaien onze kar en vinden een plaatsje bij een rivier, op nog geen honderd meter van de onbereikbare zee, van de frisse zeebries kunnen we hier achter het mangrove bos niet genieten.

Johor Bahru, Dinsdag 18 juni

Een bewolkte hemel betekend ook een zwoele nacht. De zon raakt er niet door deze morgen. Honderd veertig kilometer scheiden ons van Johor Bahru. Onderweg stoppen we drie maal om naar Klang te telefoneren: elke maandag een containerschip naar Antwerpen. Drie tot vijf dagen voor afvaart aanmelden in Port Klang voor latching.

De wereld gebruikt blijkbaar veel palmolie want hier staan miljoenen oliepalmen. We zien zelf een bordje waar 14.000 rode palmen te koop worden aangeboden. We rijden nu weg van van de zuid-chinese zee door een licht heuvelachtig terrein waar de restanten van gekapt regenwoud probeert te regeneren, daar waar de palmolieindustrie de grond noch niet in beslag heeft genomen. We eten in malay food wegrestaurant en komen rond twee uur aan de grens van Johor. Eenmaal in het centrum raken we verdwaald in een Bangkok achtige spaghetti van express-wegen zonder enige vorm van verkeersborden of wegwijzers. Gelukkig ruikt de kamion de "Straits of Johor" met daarachter Singapore. Via enkele rustige woonwijken en de oude chinese wijk bereiken we "the waterfront". Een wegens de crisis van 1998 nooit voltooide esplanade langs de straits, met zicht op Singapore. Drie kilometer naar het westen vinden we een relatief rustige parking naast twee grote voetbalvelden.Hier kunnen en Piet en Sofie zoveel lopen als ze maar willen.

We wandelen terug naar het stadcentrum waar enkele wolkenkrabbers nogal triestig zijn neergepoot. De singaporie komen hier graag omdat het goedkoop is, maar voor ons is er niets aan. De paar gebouwen die de engelse hebben nagelaten zijn wel de moeite. We eten uiteindelijk toch pizza in een shoppingcenter en wandelen dan tegen zonsondergang terug naar ons voetbalveld.

Singapore, Woensdag 19 juni

Heerlijk egg-loaf voor ontbijt, een lokale variante van het brugse melkbrood.

Aan de taxi-stand van het grote hospitaal aan de overkant van de weg laten we ons naar de Singapore-taxi stand brengen. Wanneer we in het centrum aankomen stelt de taxichauffeur voor om met de bus te gaan, en dus worden we aan de bushalte afgezet. Het eerste bustraject is slechts enkele honderden meters tot aan het maleisische immigratiegebouw. Iedereen de bus uit, roltrap op, stempeltje zetten, roltrap af niemandsland in. De vorige of volgende bus staat ons op te wachten om ons over de causeway te brengen. We rijden een prachtig gebouw binnen van de singaporese immigratie en moeten weer uitstappen. Roltrap op, prachtige architectuur met vijf hypermoderne wachttorens om de vijand in het oog te houden. Binnen de sfeer van een hedendaagse wereldluchthaven, in elk geval het mooiste douanegebouw van onze reis. Formulieren, stempels en roltrap af. De vorige of volgende bus is.

Singapore City ligt in het zuiden van het eiland, dus moeten we het hele land doorkruisen. Vijftien kilometer door mooie beschaduwde lanen en langs nieuwe en zeer nieuwe woonwijken. Vrijwel alleen clusters van twintig verdiepingen tellende woonblokken. Daartussen grasvelden. Alle autoos worden in hoge garagegebouwen gestockeerd. Na een uur op de bus weten we dat de ganse noord-zuid verbinding één grote voorstad Singapore-city is.

We komen aan in Queens street, de rand van little India. De indiers zijn hier echte indiers ook al zijn ze nu al drie of vier generaties in Singapore. In Rochor Centre wisselen we was US dollars in Singapoor dollars. Waterloo street is autovrij en we stappen er een chinese tempel binnen, die zelfs een camerabewaking heeft. Ook hier in Singapoor zijn er immers (zoals blijkbaar in alle wereldsteden) terroristen actief. Naast de deur een Hindutempel die nauwkeurig herschilderd wordt in de mooie polychrome zuid-indische stijl, de meeste indiers zijn hier immers afkomstig uit Tamil Nadu. Aan het einde van Waterloo street zijn we midden in het koloniale gedeelte van de stad beland. De engelse architectuur van begin 1900 wordt hier duidelijk gekoesterd. Het klassiek victoriaanse St Joseph's instituut is nu een kunstmuzeum. Maar ook het oude brandweerkazerne van 1909 is gerestaureerd en heeft zelfs zijn oorspronkelijke functie behouden. Verder passeren we verschillende kerken met zeer engelse namen: cathedral of the good shepperd, church of our lady of lourdes, st andrews cathedral en the church of st gregory the illuminator.

Het high street centre trekt echter onze aandacht. De fentenelen zijn in alle kleuren van de regenboog geschilderd. Wanneer we er binnen gaan om van de airco te profiteren zijn we aangenaam verrast door het modernistische kleurrijke overdekte binnenplein, we zijn dan ook in een complex vol kunstgallerijen beland. Op zoek naar voedsel komen we op de North Boat Quay terecht. De sjieke restaurantjes met rustieke terrasjes aan de singapore rivier zijn nog gesloten (blijkbaar openen ze pas 's avonds) Maar iets verder vinden we een foodcourt met allerhande lekkers. Chinese eend met rijst smaakt heerlijk.

Via enkele winkelcentra komen we dwars door 'the waterfront building" terug aan de rivier. De sfeer op Boat Quay is zeer gezellig, de yppie-zakenman op zijn mountainbike die een potje koffie komt drinken. De financieel experten van de Singapore exchange kan je er zo uitpikken. Op de achtergrond schieten de wolkenkrabbers de lucht in. Hier staan ze echt op elkaar gepakt en vanop afstand is het alsof er echt geen plaats is tussen de verschillende gebouwen. Gelukkig kan je op de meeste plaatsen dwars door de gebouwen wandelen om naar een andere straat te raken, en dankzij het dure rekeningrijden die hier overal van toepassing is, is het autoverkeer niet overdreven druk. Op Raffles Place rusten we uit in de schaduw van de reuzen en genieten van het rustend allegaartje dat hier rondhangt en van de windwervelingen die spelen rond de torens.

Op clifford pier bewonderen we een paar chinese jonken. Het bekende merlion-beeld (half leeuw, half zeemeermin) zit in de stellingen voor renovatie. Via een rustig park komen we op "the padding" een reusachtig grasveld midden in het centrum dat voor cricket en andere sporten wordt gebruikt. In Raffles City Chopping Centre is er een Lego action show, en Piet en Sofie zitten al vlug in de grote Duplo-bak. Na een heerlijke Starbuck expresso gaan we met de metro terug naar Raffles Place. We wurmen ons door de skyscrapers naar China-town waar echter niet zoveel meer van over blijft. Een drietal straten met klassieke chinese handelshuisjes zijn gerestaureerd (of liever herbouwd) maar de hoogbouw komt gevaarlijk dicht en sluit de oude wijk helemaal in. De chinese handelaars zijn al lang verdwenen en in hun huizen huizen nu ontwerpbureaus en sjieke advocaten en restuarants.

Even later duiken we weer de ondergrond in richting Maleisië. Gelukkig komt de metro na tien minuten boven de grond zodat we de woonwijken in het westen van Singapore island kunnen bewonderen: appartementen, appartementen en appartementen en hier en daar een bouwwerf. Na drie kwartier stappen we over op de bus die ons met de nodige immigratie-stops over de causeway naar Johor brengt. Eenmaal terug in Maleisië nemen we de taxi naar ons voetbalveld.

De westkust, Donderdag 20 juni

Heidie haalt samen met de jongsten verse lekkere sandwichen in de bakkerij in het hospitaal naast de deur. We pakken in en proberen de snelweg naar Kuala Lumpur te vinden. Hier en daar staat er wel een wegwijzer, maar daar worden we niet veel wijzer uit. Eerst raken we op de gewone baan en even later moeten we kiezen tussen links naar KL of rechts naar KL. We kiezen links en komen op de nieuwe snelweg terecht die Singapore met Kuala Lumpur verbindt via een nieuwe brug in het westen van Singapore: secondlink. Deze tweede verbinding leidt aan dezelfde ziekte als de antwerpse liefkeshoektunnel: vrijwel niemand gebruikt ze. We hebben dus de nieuwe snelweg voor ons alleen. Links en rechts enkele oliepalmen (tis te zeggen enkele miljoenen oliepalmen) en in de verte wat hoge heuvels. Na twintig kilometer komen op de oude snelweg van Johor Bahru naar Kuala Lumpur en is het een stuk drukker maar toch nog niet zoals volgende week op de autoroute del sol, alhoewel er hier volop zon is. We stoppen in een R&R, een malay afkorting voor restaurant en recreatie om hamburgers te eten. Het valt ons enorm op dat er hier meer Indiers en Chinezen zijn dan Malay.

Tien kilometer verder in Ayer Hitam gaan we de snelweg af, om in Batu Pahat inkopen te doen. Daarna zoeken we een plaatsje om te overnachten aan de kust wat maar niet wil lukken. Ofwel zijn de baantjes te smal ofwel lopen ze dood in de mangrovebossen die hier langs de kust liggen. Uiteindelijk komen we in Pantai Leka terecht het kleine vissershaventje van kampung Parit Jawa. Er wonen hoofdzakelijk chinese vissers die verschrikkelijk nieuwsgierig en vriendelijk zijn. We krijgen vis en één of andere gerecht van vis en cocos. De vriendelijke meneer Mansur een ex-politieagent die amateur-ornitoloog is en probeert hier een vogelreservaat op te richten komt langs en helpt om onze watertank te vullen. Het is hier inderdaad een vogelparadijs: de zeldzame kleine maraboe loopt hier gewoon in de haven rond samen met minstens vier soorten reigers. De knalblauwe 'collard kingfisher' en de 'brahmini kite' vissen vanuit de lucht, terwijl de kleinere 'sandpipers' en andere steltlopers te voorschijn komen als het zeewater zich terugtrekt en een grote moddervlakte achterlaat links en rechts van de vaargeul.

Later op de avond worden we helaas lastig gevallen door nozems op vespa's en ik moet een tijdje op wacht staan om het laffe addergebroed op afstand te houden. Gelukkig komt één van de vriendelijke mensen uit het café honderd vijftig meter verder ons geruststellen en licht hij ook de politie in zodat we tijdens de nacht gerust gelaten worden.

terug naar boven