Reeds twee maanden onderweg. Tijd voor wat filosofische bedenkingen:

We vertrokken op reis om de dagelijkse sleur te doorbreken schrijft SB in het brugs handelsblad. Maar na twee maanden is de reis onze dagelijkse sleur. Dat dit zou gebeuren wisten we al voor we vertrokken. Deze week wordt dan ook een rustige week, niet alleen om weer op adem te komen maar ook en vooral surtout heel zekers ongetwijfeld om de hitte te ontlopen. De Swat vallei is inderdaad iets frisser dan de rest van het land. 's Middags halen we een koele 32 °C maar 's avonds 'smorgens en 's nachts is het echt aangenaam.

We zijn ook tot de conclusie gekomen dat het gebruik van het woord "shit" niet is verminderd. Ook de reis kent zijn vervelende dagelijkse gebeurtenissen: technische problemen, of moeilijk te vinden slaapplaatsen, of een overvloed aan pakistaren. Mama ergert zich aan stof en rommel, rotzooi, hitte en pakistaren. Broers en zussen aan elkaars gesmek of elkaars opmerkingen.

De dingen om ons heen lijken voor ons gewoon, de kleine veranderingen gaan vrijwel onopgemerkt voorbij, de mensen dragen andere kleren, de winkels verkopen enkele nieuwe of andere produkten, de karren worden getrokken door andere beesten (nu buffels in plaats van kamelen enkele dagen terug) , maar per dag zijn die veranderingen vrij klein zodat we ze bijna niet opmerken, vandaar de dagelijkse sleur. Na veertien dagen Pakistan zijn we sfeer van Iran bijna vergeten.

Ook in onze dagelijkse bezigheden veranderd er af en toe wel iets maar niet zo indrukwekkend. Sinds enkele weken gebruiken we muskietennetten, sinds enkele dagen moeten we ook de twee waterdichte tenten opzetten. Ons eten veranderd ook af en toe een klein beetje: er is hier geen kaas meer te vinden, de yoghurt die in Iran heerlijk was lijkt ons hier te onhygiënisch, vlees voor bij de boterham vinden we ook niet meer. We worden wel bedrevener in het afschuimen van de kleine winkeltjes naar produkten die ons interesseren, de voorraden die we uit Vlaanderen meehebben beginnen immers te slinken en we moeten uitkijken om een en ander opnieuw aan te vullen.

De landschappen veranderen in verhouding met de rest van alles om ons heen echter veel sneller.Twee weken geleden reden we nog door de sterk gevarieerde woestijnen , af en toe doorkruisen we een leeg en woest bergmassief, het microklimaat van de Ziarat vallei met zijn juniper dennen, we doorkruisten het klovenlandschap van noord baluchistan, de lege vlakte naast de indus ter hoogte van DI Khan, de landbouwgebieden met de sterk uitgebouwde irrigatie van het induswater, en nu de hoge heuvels van de Swatvallei met zijn rijstvelden in het dal en dit alles in de veertien voorbije dagen, we kunnen niet klagen. In vergelijking met Iran verandert het landschap hier sneller.

Saidu Sharif - Mingora, Swat vallei zondagmorgen 9 september

We zitten hier aan een prachtig zwembad helemaal alleen in een zevensterren hotel. Onze vrachtwagen staat achteraan in de tuin van het hotel, we betaalden 300 roepies (250 bfr) en waren blij verrast dat we het zwembad mochten gebruiken.

vrijdag 7 september een rustige dag in Udegram

In Udegram namen we dus ook een rustdag, de tuin van Shaz Reza is zeer rustig,. Er staat hier een zeer grote oude fabriek en ik heb gelukkig geen ambitie om hem te verbouwen of plannen te maken, dus toch al een beetje van de werkziekte die aan het verdwijnen is.

Rond 10 uur vertrekken we voor een wandeling in de bergen naar ruïnes van een moskee uit de elfde eeuw. We hebben twee vrijwillige gidsen mee. Barbara en mama blijven 'thuis' ze hebben schrik van de warmte. Onderweg wandelen we door nieuw aangeplante bossen (eucalyptus) waarvan reeds meer dan de helft door de arme dorpsbewoners is gestolen om te koken. Het pad gaat steil bergop en één van de gidsen draagt Sofie de helft van de tocht op zijn schouders. De ruines zijn mooi opgegraven en je kunt duidelijjk zien dat dit een vrijj grote moskee was. Het is bizar dat men zo'n grote moskee bouwde op een steile berghelling ver van alle bewoning en dat in de elfde eeuw. Op de terugweg zien we vele, vele sprinkhanen (ik typte eerst sprinkHANNEn, -hallo Hanne hoe ist- ) en een zeer grote hagedis die zich snel onder de rotsen verstopte, vooral Sofie is erg geïnteresseerd in al deze onbekende dieren.

Tegen de middag zijn we weer beneden en net op tijd om naar onze uitnodiging te vertrekken. Heidie en Barbara mogen in hhet huis bij de vrouwen gaan eten maar ik moet naar het gastenvertrek waar ook drie mannen komen eten. Normaal eten ze elk in hun eigen gezin maar als er een gast komt eten de mannen in het gastenvertrek. We krijgen een uitgebreide lunch en ook fantastische verhalen te horen. We zijn hier nog steeds in de regio van de Pathanen die er speciale regels op na houuden. De vader van de jongeman die ons uitnodigde is in 1999 gewoon dood geschoten door een vijand, er werd geen onderzoek gestart. Het is blijkbaar een rijke familie, (dode) vader werkte 9 jaar in Saudie Arabië als professor in de statistiek. Ze hebben hier zlefs een eigen school en volgenns de zoon bouwde vader ook een moskee in engeland die zijn naam draagt. De jongeman zal waarschijnlijk volgend jaar met zijn nicht trouwen. Als een jongen en meisje samen worden gezien voor het huwelijk wordenn ze hier gewoon dood geschoten; elk jaar vallen er hier zo een paar doden!!! De oom die hier ook woont is een landbouwer en kweekt vooral maïs en rijst (die wij ook te eten krijgen). De arbeiders worden niet met geld maar met rijst betaald. Het is een grote familie en ze wonen allemaal achter dezelfde poort maar in verschillende huizen, er zijn in totaal 7 vrouwen en waarschijnlijk 3 of 4 gehuwde mannen, moeilijk te achterhalen want er is bijvoorbeeld ook een zoon die in Amerika studeerd voor dokter. De maaltijd duurt ongeveer tot drie uur.

Terug aan de kamion gekomen herstel ik de ophanging van de uitlaat en nog enkele kleinigheden, ik wordt er echt zwart van, van onder de kamion te werken en dat roet wast bijna niet meer weg.

's Avonds wordt er monopoly gespeeld. Als Naas en ik elk ongeveer de helft van de straten bezitten en veel te veel hotels, is het al 12u30 en het spel eindigt dan maar met twee winnaars.

van Udegram naar Saidu Sharif, zaterdag 8 september

We vertrekken richtting Saidu Sharif dat maar 30 kilometer verder licht. We willen er emailen. Aangezien we alles rustig aan doen is het bijna middag als we in Saidu Sharif aankomen, het is zeer moeilijk om parking te vinden, en we zijn al in het aangrenzende stadje Mingora als ik de kamion eindelijk langs de kant van de weg stil kan zetten. We maken rechtsomkeer en vinden gelukkig een vriendelijke chauffeur die ons voorrijdt naar het Swat muzeum dat gewijd is aan de Ghandara kunst en het leven van Boeda, een speciaal muzeum dus voor een moslimland.

We laten onze vrachtwagen op de bewaakte parking van het muzeum staan en gaan eten in een sjiek hotel. (het sjiekste hotel van de hele reis) We eten biefstuk met frieten en de kinderen hamburgers met frieten. Na het eten gaan we naar een Internetcafé. De verbinding is zeer goedkoop maar ook zeer traag. De meeste mails kunnen we op discette zetten maar er gaan er helaas ook weer enkele verloren hopelijks niet al te belangrijk. Terwijl we bezig zijn krijgen we een mail van zus Hilde binnen die ook aan het internetten is, onze dagboeken zijn vliegensvlug op het net geplaatst: rijst dankt u. Om 17 uur valt de stroom uit en vertrekken we naar de kamion aan het muzeum waar mama met de jongsten aan het wachten is. We zullen in Saidu Sharif blijven overnachten want het is nu te laat om nog te vertrekken en dan nog voor het donker een slaapplaats te zoeken.

We worden doorgestuurd naar het Swat Serena Hotel, een nog sjieker hotel, waar we na wat afpingelen voor 300 roepies in de zeer grote tuin mogen parkeren. Vòòr het avondeten ga ik met de kinderen zwemmen in het voor pakistaanse normen super deluxe zwembad: warme douches, verlichting in het zwembad, een privé badmeester, zeer mooie ligzetels (twee maal drie stuks), propere handdoeken voor alle zwemmers; wat een contrast met het stadje rond dit hotel.

Na het eten (19u30) neem ik met Barbara en Naas een riksja naar het internetcafé om de laatste emails te downloaden. We ontvangen ook de foto's van het kinderfeest van 1 september. Vooral met de foto van mijn jongste petekind Annabel ben ik zeer tevreden. Om 22u30 nemen we de riksja terug en worden voor de hoteldeur afgezet.

Batgram, Karakorum Highway, maandagavond 10 september

We zijn al weer twee dagen verder:

van Saidu Sharif naar Darai, zondag 9 september

Na het zwemmen vertrekken we uit het hotel, een chauffeur van een toeristenbus zegt ons dat weg over de shangla pas naar de Karakorum highway met onze vrachtwagen niet mogelijk is. Als dit war is moeten we terug over de Malakand pas om de Swat vallei uit te geraken. Dit zou niet zo erg zijn indien de temperatuur daar beneden niet zo verschrikkelijk zou zijn. We zullen dus toch maar eens gaan kijken naar de Shangla pas.

We doen in Saidu Sharif en Mingora nog enkele inkopen vooralleer we weer verder rijjden. Aan het kruispunt waar de Shangla pas begint ziet de weg er behoorlijk uit. We rijden een vol uur bergop langs een vrij smalle maar vrij goede asfaltweg. Als we eenmaal over de top van de pas zijn kunnen we op ons gemak eten. We stoppen naast een stel wegrestaurants maar geen van ons heeft zin in het pakistaans voedsel die volgens ons steeds dezelfde smaak heeft ook als het een ander gerecht is. We kopen dan maar verse broden recht uit de oven en frisse cola. Het is vier uur als we weer aan de afdaling beginnen; we rijden nog een uur door een mooie groene vallei. Er zijn kleine veldjes op de steile hellingen. De huisjes staan vlak bij de veldjes op de steile hellingen tot jboven op de berg. Hoe ze zonder problemen aan hun huizen geraken is voor ons een raadsel. Beneden in de vallei stroomt een bergriviertje en af en toe is langs het riviertje een rijstveldje. Als de vallei hier en daar iets breder wordt zijn de velden in terrasvorm gebouwd. Het water voor de rijstvelden wordt soms een kilometer strommopwaarts in een irrigatiekanaal geleid.

Tweemaal komen we over een brugje dat maar 2m50 breedt is, voor een vrachtwagen met een spoorbreedte van 2m40 is dit nogal smal, er staan ook geen leuningen of boordstenen op de brugjes, en de asfalt is hier en daar op de zijkanten afgebrokkeld waardoor de kamion tijdens het overrijden ook nog een beetje wiebelt - niet echt geruststellend. Aangezien hiet nog vrachtwagens van ons kaliber rijden ben ik niet bang maar wel zeer voorzichtig. De overtochten gebeuren probleemloos aan 3 km per uur.

Rond vijf uur beginnen we een slaapplaats te zoeken en als Heidie tien minuten later een zeldzame vlakke plaats ziet waar we met de kamion op kunnen is dit direct geregeld. We staan naast een plaats waa vroeger een watermolen was en waar nu een mini electrische centrale is gebouwd om de huizen in de omgeving van elektriciteit (tis te zeggen stroom genoeg voor één lamp) te voorzien. We krijgen ook stroom maar aangezien we de ventilator van de airco hebben aangezet loopt hun generator na een half uur warm. Ik zet de ventilator uit, onze ijskast kan lekker koelen en de batterijen worden opgeladen.

Na het eten ga ik thee drinken en het engels boek van een student van het tiende jaar bewonderen. Barbara en Naas zijn blijkbaar al verslaafd aan de nieuwe boeken van Harry Potter die Naas voor zijn verjaardag kreeg.

van Darai naar Batgram, maandag 10 september

Als ik deze morgen beneden in de kamion kom ligt de ijskast niet meer aan en staat de voltmeter op 320 volt. De waterkrachtgenerator is blijkbaar te aktief, in de kamion ruikt het naar bakeliet. De speciale voeding, die ik ooit een legerkamion demonteerde heeft het begeven, hopelijks kunnen we in een grote stad iemand vinden die dit kan herstellen, je weet maar nooit in deze landen. Het is wel een zeer speciale voeding die van 220 Volt wisselstroom of van 24 volt gelijkstroom 20 volt wisselstroom maakt voor de speciale frigomotor. Gelukkig hebben de andere batterijladers de hoge spanning overleefd en werkt onze computer nog.

Als we willen vertrekken worden we uitgenodigd om in het volgende dorp een of meerdere dagen te blijven, we twijfelen maar nemen het niet aan, nadat de pakistaan erg aandringt zeg ik dat we zullen op de lunch komen. Barbara heeft er helemaal geen zin in. Net als we op punt staan naar onze gastheer, die een kilometer verder woont, te vertrekken laat mama het afwaswater weglopen en alles loopt onder de kasten op de vloer van de kamion. Er staan een paar schuiven vol afwaswater en we moeten dus kuisen. De schade is gelukkig zeer beperkt en na een half uur is de kamion properder dan voorheen en is de afvoer weer in orde.

Nu zijn we natuurlijk te laat bij onze gastheer, in zijn dorp is er ook geen geschikte parking. Als we iets verder stroppen omdat er nog een tentbuis losligt op het dak , komt hij met zijjn moto aangereden. Hij zegt ons iets verder te draaien en dan terug te keren naar zijn dorp; volgens hem is er wel een geschikte parking. De eerste plaats waar we misschien zouden kunnen draaien lijkt mij te moeilijk voor onze kamion en ik rij verder in de hoop een betere plaats te vinden. We vinden in de eerste vijf kilometer (op deze weg al een kwartier rijden) geen enkele plaats waar ik de kamion kan draaien. We rijden dan maar gewoon verder zonder terug te keren naar onze gastheer, we voelen ons helemaal niet op ons gemak, het zag er een vriendelijke man uit.

In een dorpje moeten we weer over een brugje zonder leuning met een breedte van 2m50; het moeilijkste is hier dat het brugje net na een bocht ligt en het niet zo simpel is de kamion er recht voor te krijgen. We raken toch aan de overkant zonder ongelukken.

Tien kilometer verder gebeurd er wel een ongeluk. De weg splits en ik ben niet zeker welke kant we uitmoeten. We zijn net een winkeltje voorbijgereden en ik begin traag achteruit te rijden, als ik een halve meter ver ben hoor ik luid getoeter achter de kamion, er blijkt een pickup achter ons te staan die ik niet kan zien in de spiegel. Ik stap uit en zie dat de verhoogde bumper van de pickup toegeplooid is en zijn kofferdeksel ook, wij hebben absoluut niets gevoeld of gehoord. Er begint een felle discussie tussen de omstaanders waar ik niets van begrijp. Na minstens tien minuten zegt iemand 500 roepies, ik probeer af te dingen naar 300 roepies, maar dan komt een man die mij toefluisterd de discussie snel af te sluiten. Ik betaal 500 roepies (9 euro) en mag vertrekken. Voor een bluts die in België misschien we 500 tot 1000 euro zou kosten en zonder verzekering, zijn we er snel en goedkoop vanaf gekomen. We vragen wel nog langs waar we nu eigenlijk moeten vooralleer we vertrekken.

Onderweg naar Besham stoppen we nog om te eten. In Besham komen we op de Karakorum highway: links naar China (Kasghar) en rechts naar Islamabad. Gelukkig hebben we niet de ziekte van alles te willen doen dat als highlight in de boekjes staat, want anders moesten we zeker tot aan de chinese grens rijden. Het schijnt wel de moeite te zijn op tot boven op de Karakorum pas te rijden maar het duurt wel drie à vier dagen naar boven en dan moet je nog terug naar beneden. We rijden dus naar rechts, na inkopen te hebben gedaan in Besham.

Bij het buitenrijden van Besham twijfelen we even om naar een hotel te gaan waar we een tentjje en een moto in de tuin zieb staan, misschien is het de Braziliaan. Het is echter al vier uur en we zijn nog maar 22 kilometer verder dus zakken we de Karakorum af die nu langs de Indus loopt. De Indus is hier al een vrij woeste bergrivier die veel slijkachtig zand meevoerd die het water een zeer specifieke kleur heeft. In het volgende dorp proberen we te parkeren in een veldje achter een paar winkels maar de toegang is net te smal om zonder blutsen in het veldje te geraken, we rijden weer verder. Er zijn hier langs de weg helemaal geen plaatsen waar we rustig kunnen staan,. We zien telkens een dorpje, maar dat blijkt dan aan de overkant van de vallei te liggen en het ziet er naar uit dat die dorpjes niet per auto te bereiken zijn. Bij elk dorpje is er een kabelbaan over de vallei. Het duurt nog 20 kilometer eer we voor de eerste maal een plaats vinden waar we kunnen staan, gelukkig mogen we er ook staan van de eigenaar.

Als we net goed geparkeerd zijn stoppen er twee busjes vol toeristen om een foto te nemen van een kabelbaan. Het is grappig om te zien hoe dertig toeristen precies het zelfde fotoboek moeten hebben. De toeristen blijken nederlanders (en twee belgen) te zijn die een deel van de zijderoute doen met Koning Aap, ze gaan nu richting Kasghar in China en vliegen dan naar Urumqi, twee steden die ook nog ergens op onze planning te vinden zijn.. Voor sommigen uit de groep zijn wijj een grotere toeristische attraktie dan de kabelbaan. We maken een babbeltje, een dame die met Heidie babbelt is ervan overtuigd dat op zijn minst haar man een pakistaan is, ja onze lokale kledij doet blijkbaar goed zijn werk. Het gesprek duurt tot de gids beslist dat ze verder moeten: ze logeren deze avond in Besham.

Wij blijven hier op 25 meter van de Karakorum Highway en van zodra het donker is verdwijnen gelukkig ook de pakistaren.

Balikot, Kaghanvalley, dinsdagavond 11 september

De jongste pakistaren staan ons aan te staren als we wakker worden. Blijkbaar is er hier een verzamelplaats voor de schoolgaande jeugd, die dan zijn eerste les krijgt tijdens het naar schoolrijden, namelijk "pratijk pickup-hangen en dak-zitten". In, op en aan een pickup kun je wel veertig tot vijftig leerlingen vervoeren.

De kabelbaan draait deze morgen ook volle toeren, er komen zeker meer dan honderd mensen uit het dorp aan de overkant in groepjes van vier tot zes man. De kabelbaan wordt aangedreven door een gewone automotor en de trekkabel heeft volgens mij geen beveiliging, als hijj breekt rolt de kabalbaan rustig 200 à 300 metere naar beneden, waar een gewone autoband de schok (en waarschijnlijk ook enkele botten en benen) moet breken.

Batgram city-center levert ons vers ijs voor de defecte frigo en lekker fruit. De karakorum highway gaat hier serieus bergop, waar hij eigenlijk bergaf zou moeten gaan. Het landschap is hier vriendelijk en groen. Na een uurtje klimmen stoppen bij een theehuis en spoelt mama wat was uit. We gaan een uurtje bergaf en komen in een veel vlakker gebied terecht. We zien er grote gebouwen die kippekwekerijen blijken te zijn. Hier zien we ook weer veel tractoren op de weg, het blijkt een vruchtbaar landbouwgebied te zijn. Onderweg stoppen we op een rustige plaats langs de rivier, om lekker te eten: bloemkool in witte saus, heerlijjke gekookte aardappelen (volgens eenieder veel lekkerder dan in België) en de laatste carbonaden uit een bokaal (colruyt). We zien er hoe twee meisjes elk twee waterbuffels vertroetelen door water over hun koppen te gooien terwijl ze in het water liggen. In Mansera doen ik nog wat inkopen.

Dan gaan we de Karakorum af om de Jaba pas te nemen naar Balikot. Een zeer nieuwe weg die echter reeds hier en daar versperd is door hellingen die naar beneden zijn gegleden. De grote rotsblokken die op de weg zijn gevallen, worden hier gewoon met de hand met de voorhamer kapotgeslagen zodat men ze met de hand kan verplaatsen. Buldozers of andere machines heeft men heir niet nodig.

Rond vijf uur komen we aan in Balikot. Enkele honderden meter buiten het centrum vinnden we een ruime parking van een hotel waar we mogen kamperen. We hebben een prachtig zicht vanuit de kamion op de rivier en op het dorp. We staan wat met onze verrekijkers naar de pakistanen in het dorp te staren. De avond brengt een verfrissend onweer, het wordt lekker koel. De nacht blijft droog.

terug naar boven