veertiende week

Door de Terai tot in ArunKhola, Vrijdag 5 Oktober

De melk van gisteren is dik geworden, is er soms een landbouwer op dit wereld wijde web die ons kan uitleggen hoe we dit kunnen vermijden: moeten we de verse melk koken? moeten we zeven? hoe moeten we het vet afromen? is dit buffelmelk?

Deze morgen na het ontbijt moet ik de deur van het WC herstellen, De lat waaraan de scharnieren zijn vast gemaakt zijn afgebroken, leve onze hoeligans. Volgens de passagiers achterin is dit het gevolg van de slechte wegen, volgens mij.... In een huisje 50 meter verder krijg ik elektriciteit. Eerst boor ik een tiental gaten bij en dan probeer ik de scharnier terug te lassen, natuurlijk begeven de zekeringen het, dit is gelukkig snel hersteld. Na het laswerk ga ik op zoek naar een electrische waterpomp. De buurman aan de overkant van de straat kan pompen en heeft zelfs een lange slang liggen. We parkeren de kamion aan de overkant van de weg en vullen de watertank. De inwoners hier kennen de toeristenprijzen en vragen 50 roepies voor het lassen en 50 roepies voor het water. Ik zeg dat dit veel te veel is en betaal omdat het voor de rest zeer vriendelijke mensen zijn.

De weg gaat voor Butwal door een heuvelrug, dus even traag klimmen en traag terug bergaf. De koeien op de weg worden hoe langer hoe heiliger. Volgens de sprekende klok zijn het la 'esterella' koeien onwille van hun grote lel. Deze koeien houden van het verkeer en van de asfalt, ze wijken niet en schrikken ook niet als je er vlak langs rijdt.

In Butwal stoppen we om inkopen doen. Ik blijf in de kamion en lees wat in de boekjes van MAN, ik heb de indruk dat de drukregeling van de remmen anders reageert dan voorheen, de kamion is winderig. Maar ik kan geen reden vinden om ongerust te zijn. De overdrukklep opent op het juiste moment (7,5 bar) maar sluit iets sneller (7 bar) waardoor de klep regelmatiger open gaat en de kamion laat dan telkens een wind.

Luc komt terug met het adres van een ijsfabriek, in het nepali geschreven. We kunnen het niet lezen maar vinden de fabriek wel (achter een hekken in een vuil kot). We kopen er een grote blok ijs (40 roepies).

Net buiten Butwal nuttigen we het middagmaal. Het water uit de druktanks van de remmen laat ik af en tijdens het terug vullen van de luchtdruktanks bij hoog toerental ontdek ik een nieuw olielek. Weer boekjes lezen, en weer geen reden om ongerust te zijn. Wel ben ik zeer benieuwd wat de functie is van de 'olielekleiding' die de olie laat druppelen bij hoog toerental.

Het is al 3u30 als we weer vertrekken. Na Butwal moeten we een bergpasje over. Het zicht in de vallei is indrukwekkend mooi. Er loopt nog een grote aap over de weg (we denken eerst dat het een beertje is, ocharme onze zoölogie) Terug beneden beginnen we een slaapplaats te zoeken. In Arunkhola beslissen we te overnachten. We vinden een plaats in het bos vlak naast het dorp. We zijn getuige van een begrafenisstoet, vooraan een merkwaardige witte vlag door twee mannen gedragen en dan de draagberrie met het lijk, gevolgd door een lange stoet stille mannen.

We eten chowmin in het sjiekste restaurant van het dorp, Sherpa Lodge Restaurant. We ontmoeten er een nepalees die 20 jaar in het britse leger heeft gediend en de helft van de wereld heeft gezien.

In het donker zetten we de daktenten in het bos, we zien noch wolven, noch jagers.

Even later klimt er toch iemand op de kamion en steekt zijn hand door het raam van de douche, Heidie laat een schreeuw en als we buiten de kamion komen ziet Luc twee schimmen verdwijnen in het donker. We steken de noodverlichting aan en even later komen er twee autochtonen vragen wat het probleem is. We leggen uit en de hotelbaas zegt dat het hier vol terroristen zit, Luc verbetert en zegt toeristen, maar nee het zijn terroristen. Als ik zeg dat dit geen probleem is want dat de volgende een dode man is, verandert de sfeer. De rest van de nacht krijgen we enkel bezoek van een hevige regenbui.

Kathmandu, Zondag 7 Oktober, 3u18

De Terai uit en de Himalaya in, van Arunkhola tot even voorbij Mugling, zaterdag 6 oktober

Arunkhola verlaten we om 9u17 (nog enkele dagen en dan is de sprekende klok weer naar België). We vlammen door het laatste stuk van de vlakke Terai. In Butwal lees ik nogmaals in mijn MAN boekjes. Luc Vandepitte neemt een lokaal gidsje onder de arm om het adres die de apotheker doorgaf te vinden. Zonder probleem wordt hij door de smalle straatjes naar de ijscrème fabriek geloodst. Hij vindt onhygienische omstandigheden en een grote blok ijs. De moeders kopen WC papier, konfituur, cake, koekjes, beuter, beignets, en fruit.

De weg naar de Trisulivallei is smaller en zeer bochtig, ik ben blij als we op de hoofdweg Kathmandu-Pokhara komen die weer breder en vlakker is, want hij volgt de Trisuli.

Om 15 uur stoppen we aan het River Spring Resort dat al 10 km ver was aangeduid. De drukregelaar wordt helemaal gedemonteerd en er blijkt een klep vastgeroest te zijn. De rubber bekleding van de klep is gescheurd. Tot het donker wordt werk ik verder om de klep weer in beweging te krijgen en om een laagje silicone op de klep te krijgen. Bij het opnieuw monteren laat ik een steeksleutel 14-15 vallen en die is niet meer terug te vinden. Dankzij de nieuwe hoofdlamp van Piet die overal tussenkan vindt ik de sleutel terug. Hij hangt tussen de oliekoeler en het motorblok en wil er niet uit, na 20 minuten van prutsen lukt het plotseling als vanzelf.

Moeders doen de was, Barbara speelt spelletjes met Piet en Sofie en Naas studeert wiskunde want op 10 oktober is het partieel examen.

Mama Lut trakteert ons op een heerlijk avondmaal voor Sofie's verjaardag (24 oktober), Sofie eet twee borden 'finger chips'.

Naar Kathmandu, Zondag 7 Oktober

9u50 zijn we op de weg. De poging om het klepje een siliconelaagje te geven is mislukt maar de drukregelaar werkt nu veel beter dan voorheen, al is het zeker niet perfekt.

We moeten nog 101 km naar Kathmandu, het eerste deel van het trajekt loopt via de vallei van de Trisuli-rivier. In elk dorpje zien we een aantal blanke toeristen die hier zijn om te raften, de vallei is duidelijk sterk beïnvloed door deze Rafting-industrie.

Het tweede deel van het trajekt loopt langs de Mahesh, een riviertje dat niet bevaarbaar is en dus is de toeristeninvloed hier veel kleiner de dorpjes zijn authentieker en vooral beïnvloed door het vrachtverkeer. We zien werkelijk vrijwel alles op straat gebeuren. De was en de afwas worden gedaan aan pompen of aan een van de vele bronnetjes die uit de bergen komt. Diezelfde bronnetjes worden als badkamer gebruikt.

Langs de weg zien we ook vele dragers die met brandhout en bladeren slepen, het zijn vooral vrouwen. 90 % van de vrouwen is gekleed in een of andere tint van rood, dit geeft een kleurrijke tint aan heet straatleven. Ook de oventjes van de wegrestaurants zijn proper met ronde aarde 'geschilderd'. Verder is er natuurlijk het overal aanwezige Coca-Cola rood, de rode zwemvesten van de rafters, en het rood van de liefde op de vele affiches die het gebruik van condooms moeten aanmoedigen.

Het derde deel van het trajekt gaat het voor de laatste 30 km naar Kathmandu bergop. Boven de heuvels zien we af en toe een paar bergreuzen met hun besneeuwde toppen. Over de bergpas zien we de vallei van Kathmandu voor ons die maar een klein beetje lager ligt dan de top van de pas.

In Kathmandu (Poesmandoe volgens Naas) aangekomen rijden we foutloos naar Vergin Inn Leisure Club waar we in de tuin parkeren. Om 13u30 zijn we terplaatse.

We blijven nog wat rondhangen en dan gaan we gaan internetten in de straat een paar honderd meter verder;

's Avonds kijken we naar de digitale diashow (254 beelden)

Kathmandu, Maandag 8 Oktober,

Om 9u45 komen Barbara en ik aan aan de Indische ambassade, er staat een lange rij wachtenden. We worden in groepjes binnengelaten en gescand. Aan de sectie Visas staan er waarschijnlijk meer dan honderd blanken te wachten in drie verschillende rijen. We moeten vandaag blijkbaar in de langste rij gaan staan om een interview met de attache te krijgen, hij beslist wat er moet gebeuren. Na een uur wachten mogen we binnen, we doen ons verhaal. We hebben dus een geldig visum tot 15 december maar we willen langer in India blijven. We kunnen zonder problemen een nieuw visum krijgen als we betalen (6 maal 3050 nepalese roepies dus niet goedkoop), maar een visum binnen India verlengen blijkt vrijwel onmogelijk te zijn. Volgens sommigen kan het wel met smeergeld. We nemen het zekere voor het onzekere en vragen de visa aan. De eerste fase is een telex sturen naar de Indische ambassade in Brussel. We staan dus nog een uur in de rij aan lokket B waar we 600 roepies moeten betalen voor twee telexen (de kinderen moeten geen telex sturen, maar over Barbara wordt er getwijfeld en wat op en af gebeld binnen de ambassade) We mogen vrijdagmorgen terugkeren om na te gaan of Brussel heeft geantwoord, indien het antwoord positief is kunnen we dan vrijdagavond het visum afhalen, wordt vervolgd.

We nemen de fietsriksja naar Thamel, de winkelstraat van Kathmandu voor toeristen. Daar hebben we afgesproken met de anderen om 12 uur, we zijn net op tijd. De winkelstraten hier zijn indrukwekkend, massa's winkeltjes die echt op de buitenlanders zijn gericht. Het loopt er dan ook vol met blanken. Er zijn ook honderden trekking-agencies, geldwisselaars, restaurants en hotelletjes en geust houses. Tot onze grote verbazing is het er vrij rustig. We winkelen erop los. Voor mij een nepalese outfit (broek en hemd, samen 300 roepies ofte 5 euro), voor Barbara een broekachtige rok (oranje) en een echte rok (rood). Luc schaft zich een 'nepalese puppe' aan, en Naas een raketballon die fluit tijdens het opstijgen. Met de nepalees Robin sluit ik vriendschap omdat hij mij een bricket aanbied aan de nepalese prijs(5 roepies) in plaats van de toeristenprijs; ik vind het leuk om eens niet te moeten afdingen en koop dus met plezier de bricket die ik helemaal niet nodig heb. Even later hangt er een echte slanng rond mijn hals.

We vinden een rustig terras waar we pizza en lasagna eten (maar Sofie natuurlijk frietjes). Na de middag probeer ik het vliegtuig ticket van Lut en Luc telefonisch te bevestigen. Voor het luik Bombay-Amsterdam en Amsterdam-Zaventem is dit geen probleem, maar voor de vluchten Kathmandu-Dehli en Dehli-Bombay moeten we naar het kantoor van Indian Airlines, dus de fietsriksja op en een half uur file rijjden, de ticketten krijgen een stempel en we gaan in een motorriksjja terug, weer file rijden. Om 17 uur zijn we weer met achten en vinden twee heerlijke bakkerijen, en een supermarkt met producten voor westeringen (dus vooral import), maar bijvoorbeeld ook UHT melk of tonijn in blik. We vinden er ook elastiekjes, want die uit belgië waar we zo spaarzaam op zijn, zijn bijna op (we zijn allen gelukkig met deze fantastische vondst).

We huren een mini-minibus (Luc en de twee kleinsten in de koffer) terug naar ons hotel. We smullen van het heerlijk brood. Na de maaltijd speelt mama heidie vier op een rij tegen de computer van Luc, en eenmaal slaagt ze erin te winnen op level 1 (een krachttoer). Naas wast af en droogt af en maakt ondertussen met het servies en bestek een nieuw ontwerp voor het concertgebouw.

Kathmandu, Dinsdag 9 Oktober,

Met enkele wandelaars vertrekken we om tien uur naar de apentempel (Swayabhunath) hoog op de heuvel. We wandelen door een helemaal niet toeristisch deel van de stad, een andere sfeer. De rest komt met de taxi. Het duurt een tijdje vooralleer we elkaar vinden want het is er een vrij groot complex met verschillende tempels en kloostertjes. De wandelaars komen achteraan binnen en de aan de achterkant van het complex ligt er ook een dorje, en aangezien we niet wisten dat we aan de achterkant waren.

De boedistische sfeer van het complex is overweldigend. Op de top van de heuvel in het midden een witte stupa met de ogen van Budha (twee grote en een kleintje) en met 13 gouden ringen (de 13 stappen naar het nirwana) en een gouden kroon (het nirwana). Rond deze stupa staat een cirkel met een hondertal gebedsmolens. Daarrond vele stenen tempelachtige gebouwtjes. En daarrond de andere tempels en logementshuisjes voor de pelgrims. Hier zijn wel meer toeristen dan pelgrims maar de versieringen zijn indrukwekkend genoeg om naast de toeristen te kijken. Naast de apen kijken gaat moeilijker, ze vechten dat het een plezier is.

Boven de kloostertjes hangen duizenden vlaggetjes met gebeden erop gedruk die door de wind over de ganse wereld worden verspreid. De vlaggetjes op de Rio Claro verzinken in het niet. We smeden plannen om ooit de Rio Claro van voor naar achter te bevlaggen.

We voeden ons in het Stupa café en dalen de trap af. De keuze tussen twee riksja's of één mini-minibus om naar de andere kant van de stad te reizen is moeilijk. We slaan 1,5 liter cola achterover en kiezen de mini-minibus. Dwars door de smalle straatjes van de stad naar de belangrijkste Hindu tempel van het land (Pashupatinath). Het is op dit uur van de dag vrij rustig in de binnenstad.

In Pashupatinath zijn we getuige van enkele crematies, langs de oevers Bagmati rivier. Eerst wordt het lijk geprepareerd en gebeuren er enkele voor ons onduidelijke rituelen, de ogen worden gekleurd, het lijk wordt ontkleed, er wordt een en ander over de oranje doek gestrooid, bloemen, een soort parelachtig popkorrels, rode kleurstof, geld,... Dan brengen de vrouwen van de familie een laatste groet en beginnen te wenen. Het lijk wordt in een rieten mat gewikkeld en op een bamboe draadbaar gelegd en door de familie naar de brandstapel gedragen. De draagbaar wordt driemaal rondgedraaid over de brandstapel en dan wordt de dode van de draagbaar en uit de rieten mat gehaald. Het hoofd wordt ontbloot en de mannen brengen een laatste groet. Ondertussen wordt er een fakkel aangestoken en een poeder op het voorhoofd wordt gestrooid en ook in brand gestoken. Een man uit de familie mag de brandstapel aansteken, de rest van het werk is voor de begrafenisondernemer die nog enkele uren bij het vuur moet blijven. Vooral op gang krijgen van de grote blokken hout is niet zo eenvoudig, er worden fijnere houtblokken tussen de grote blokken gestoken en het lijk wordt afgedekt met natgemaakt strooi. Om de brandstapel gelijkmatig te doen branden komt er nog bakvet aan te pas.

Terwijl het vuur rustig doorbrand gaan we op bezoek naar de Sadu's (heilige mannen), Milk Babba was er niet, hij trekt de wereld rond en is zelden thuis. De vrouwen zijn ondertussen gaan winkelen. Daarna trekken we de heuvel op waar nog een drietal tempels staan. Deze tempels zijn vrij sober en niet zeer goed onderhouden. Gelukkig heeft de unesco deze site erkend als werelderfgoed en zijn er dus wat voorzichtige restauraties aan de gang.

Helaas mogen we niet binnen in de mooiste hindoetempels, is dit al dan niet rasisme? Terug beneden staat onze taxichauffeur nog steeds geduldig te wachten (we hebben dus duidelijk (te) veel betaald voor onze mini-minibus), en verteld ons waar de vrouwen zijn.

We laten ons terug naar de kamion voeren maar Luc, Barbara en ik laten ons in de winkelstraten afzetten en doen inkopen voor avondmaal en ontbijt. Na een schokkende riksjarit (zie Luc's blauwe plekken) komen we ook aan de kamion waar de twee jongsten net zijn gaan slapen in de tenten op het dak. Ik schrijf aan dit dagboek, terwijl Luc gaat emailen en Naas gaat studeren onder een lamp in het grote grasvelzet van het hotel.

Kathmandu, Vergen Inn Leisure Club, 12 oktober, 20 uur

Bakthapur en Dulikhel, Woensdag 10 Oktober,

Na een gerokken ontbijt pakken we in, vullen de watertanks, betalen de parking en gaan op zoek naar de fabriek van Nepal Gas ergens langs de Ring Road van Kathmandu. We rijden het Baluju kruispunt voorbij en moeten dus terug. Nepal Gas ligt in een "Industrial Estate". Terwijl ik onze twee gasflessen laat vullen gaat Luk met Naas op zoek naar de ijsfabriek. Onderweg komt hij een grote industriele bakkerij tegen. We vertrekken dus met een koude frigo en vijf "paverko" broden naar Bakthapur. We parkeren aan de rand van de oude keizerstad en zijn zeer verbaasd als blijkt dat de toegang tot de stad 10 US$ per persoon is. We wandelen gewoon door zonder te betalen. Iets verder op het pottenbakkersplein haalt een tickettenverkoper ons in en als we Durbar Square op willen gaan wordt ons de ingang versperd. We slaan een zijstraat in en komen via een mooie omweg toch op Durbar Square waar de tickettenverkoper ons staat op te wachten met een aantal agenten. Na een luide discussie, (we vinden 10 US$ per persoon een onredelijke jappenprijs) worden we van het plein gezet door de politie. We mogen niet meer terug naar de kamion. We wandelen wat rond in de niet toeristische straten die zeker en vast de moeite zijn. De huizen zijn zeer pitoresk en in een zeer eigen bouwstijl opgetrokken. De mensen leven er zoals honderd jaar geleden. Hier buiten het toeristisch deel van de stad zien we het echte stadsleven bruisen. Als we weer het stadcentrum naderen, in een poging om toch aan onze kamion te geraken staat dezelfde tickettenverkoper ons weer op te wachten, gelukkig is hij vergezeld van een vriendelijker verkoper die ons de begeleid tot aan de juist uitgang van de stad.

We zetten onze reis naar Dulikhel verder. In Dulikhel aangekomen, vinden we na een half uurtje zoeken een prachtige kampeerplaats waar we de zonsondergang en zonsopgang over het Himalaya bergmassief in zijn volle glorie zullen kunnen gadeslaan. We picknikken in het gras en de harde kern trekt naar het dorpscentrum. Dit dorpje is echt zeer mooi en zeer authentiek. Niet alleen de mensen op straat zijn boeiend om gade te slaan maar ook de dieren. We zien schapen, geiten, honden, katten, kippen, en een aap die van dak tot dak springt. De stallen zijn op de gelijkvloerse verdieping van de huizen met drie tot vier verdiepingen. Sofie zegt "we zijn hier in een dierentuin".

Tegen zonsondergang zijn we terug op ons viewpoint. De bergen van de Himalaya liggen mooi uitgestrekt over de horizon voor ons achter een paar wolken. Het zicht is prachtig..... op een onbewolkte avond, maar vanavond zien we enkel mist en mist. Gelukkig hebben we een reisgids met een klein fototje van de bergketen voor ons. We genieten met volle teugen,...... van een glas San Miguel bier en verdrinken ons verdriet: morgenochtend zullen we zeker bij zonsopkomst wakker zijn.

Dulikhel en Patan, Donderdag 11 Oktober,

En we zijn wakker om naar de dichte mist te kijken. Luc kwam naar Nepal voor de bergen die waarschijnlijk alleen op de foto's of gewoon niet bestaan. Wij gaan ze volgende week zoeken in Pokhara. Uw schrijver schrijft wat brieven en rappels aan makkelijke en moeilijke klanten uit een vorig leven als loftverkoper, een uiterst spijtig maar noodzakelijk kwaad.

De middag brengt ons naar Patan, de zuidelijke koningstad. We rijden tot vrij diep in het centrum. Durbar Square kan ons toch nog verrassen. Dit plein vol tempels is echt indrukwekkend Kom kijken naar onze diaavond. We kopen een paardje voor Emi aan de tempel gewijd aan de god van de commerce. Gezien we hongerig zijn klimmen we naar het dakterras van het rooftop restaurant aan de rand van het plein. Het eten is er lekker en het uitzicht is er prachtig.

Daarna gaan we nog wat tempelen. In het boedistisch kloostertje van de uitvoerig versierde gouden tempel wil Sofie blijven "molenen" aan de grote gebedsmolen die bij elke volledige toer een klokje doet rinkelen. Mama Lut doet nog wat aan industriële spionage, ze koopt een speciaal kartonnen doosje om na te maken.

We vinden nog een Supermarkt voor rijke nepali met vele geïmporteerde maar minder dure producten. We vinden er goed WC papier, wierook en croissants. Luc trakteerd op 2 liter australisch fruitsap, en een fles San Miguelbier.

We rijden vlot door de drukke straten van Patan en Kathmandu naar de bekende Vergen Inn Leisure Club. Na het avondmaal worden de voorbereidingen getroffen voor het vertrek van het bezoek.

`terug naar boven