Marzanab, vrijdagmiddag 3 augustus

We hebben de Caspische zee verlaten en klommen deze morgen over de eerste bergen van de Alborz-keten. De bergtoppen zijn hier tussen de 4000 en 4500 meter. Gezien de Caspische zee op 30 meter onder het zeeniveau ligt zien ze er ook echt hoog uit. De kant van het meer isvolledig bebost, vanzodra we over de eerst bergpas zijn wordt het landschap weer veel schraler, het verschil is indrukwekkend.

Deze morgen heb ik de benzinefilter die ik voor de groep installeerde verwijderd, deze middag bleef de airco ongeveer een half uur draaien vooralleer de groep protesteerde, een goede verbetering maar nog niet perfect, tegen het einde van de reis zal alles misschien perfect werken?!?

Naas maakte deze middag het eten, Barbara gaf hem 6 op 10. Daarna besliste Naas een restaurant te openen met de naam "het Braakhuisje" alles zo kiezig mogelijk maar lekker.

Alborz-bergmassief, vrijdagavond 3 augustus

Na het eten rijden we verder, tot onze grote verbazing komen we terecht in een echte bergfile. De weg is smal en steil, we blijven de hele namiddag klimmen, klimmen en klimmen tussen duizenden Paykans het is duidelijk de zondagavondfile, iedereen komt terug van de zee. We zijn de enige vrachtwagern op deze bergpas, de politie probeert ons tweemaal te doen stoppen maar ik doe alsof ik niet begrijp wat ze bedoelen en ze laten ons verder rijden. De bergpas gaat tweemaal door een zeer nauwe kloof, waar de rotsen ook boven de weg hangen en meer dan 100 meter loodrecht langs beide zijden van de weg oprijzen. Hier komt geen zon in, het is lekker fris. Telkens als ik denk nu zijn we boven volgt er een volgende klim, zeer indrukwekkend. Tegen het einde van de klim moet ik terugschakelen naar tweede versnelling hier is de lucht duidelijk ijler aan het worden. Om de paar kilometer stoppen we om een lange rij achtervolgers voorbij te laten, maar soms is het zo druk dat ik gewoon weer invoeg tussen de Teheranies die naar huis tuffen. Hoger in de bergen verdwijnen de rotsen en de bomen. Hier zijn we duidelijk boven de boomgrens. Het landschap is kaal en de wind waait fel. Het dorp dat al 50 km wordt aangeduid blijkt gewoon de top van de pas te zijn: één verlaten huis. We zoeken een plaats om de overnachten en vinden enkele kilometer na de top een verlaten bocht van de vroegere weg, hier ligt een nieuw brugje. Het is bibberkoud (20°C) en het waait fel. Heidie is gelukkig. Op de brug blijven de Teheranies naar beneden bollen, achter elk busjes een, vijftigtal auto's in file.We openen de buitenbakken, die zitten voor de kinderen nog steeds vol verrassingen. Naas zegt "papa is sinterklaasz" en iedereen antwoorde in koor dankuwel sinterklaas.

Als het bijna donker is stoppen er vier Iraanse auto's op onze camping. De autoradio speelt muziek, de mannen klappen in de handen en de vrouwen dansen. Het blijkt een grote familie te zijn die vier dagen naar de zee is geweest. Ze habben veel plezier en de vrouwen dragen hier in de bergen geen hoofddoek (ze hebben hem wel bij de hand). De helft van de familie spreekt engels en ze vragen ons email-adres. We eten samen met hen nog wat op het kampvuur gebakken mais. Na een uur schuiven ze weer in de file naar Teheran.

20 km voorbij Teheran, zaterdagavond 4 augustus, 22u07, 32,4°C

Na een hete namiddag begint het stillaan af te koelen.

Deze morgen hadden sliepen lang tot de zon onze kamion kon bereiken over de bergen. We hadden geen brood in de bergen en aten beschuit. Na vijf kilometer vinden we toch het dorp dat gisteren niet bleek te bestaan. We kopen flessenwater, wc-papier en worst, Heidie's maag is nog niet helemaal in orde.

Twee kilometer verder vinden we een bakkerij. Het brood is nog niet klaar. We vullen de watertank terwijl het brood bakt. vers is het dunne brood heerlijk.

De afdaling is even spectaculair als de klim van gisteren; bijzonder gevarieerde, grillige en bizarre rotsfromaties. Dertig kilometer verder naar beneden vinden we een plaats waar we in de rivier kunnen. Naas en Piet duiken onmiddellijk het water in; Piet spoelt bijna weg in een kleine stroomversnelling maar komt er met de schrik vanaf. Mama begint aan een wassessie. Barbara duikt even later ook het frisse water in met T-shirt, lange broek en een hoedje (geen hoofddoek, hoe durft ze de iranese wet te overtreden). Pa spoelt de was in het snelstromende water. We eten en blijven nog tot 4 uur rondhangen.

Daarna verder bergaf. Zeg niet zomaar berg tegen het Alborz-gebergte: een volle dag bergop en nu een halve dag bergaf. In het tweede deel van de afdaling komen we langs een stuwmeer dat er prachtig uit ziet. Dit kunnen we niet zeggen van de tunnels waar we door moeten. Met het lawaai van onze motor en roeterige uitlaatgassen zonder afzuiging in de tunnels voel ik me als in de russische duikboot in Zeebrugge. Het is er gewoon griezelig. In een tunnel zien we een paar mannen die rond een vuurtje dansen. In een volgende tunnel staat een man met een groezelig (rood?) doekje te zwaaien. 50 meter verder staan we stil in de tunnel waar ze aan het werken zijn.

Uiteindelijk komen we aan in 2arag waar de afdaling eindigt; we zijn door de Alborz, en komen op de freeway naar Teheran terecht waar gelukkig geen vrachtwagens op mogen.Voor de "freeway" van karag naar Teheran moeten we 800 rials betalen.De ring rond Teheran is ook iets speciaals, de breedte van de weg is sterk verschillend en op het nieuwe wegdek staan geen strepen; iedereen rijdt zomaar wat van links naar rechts, soms is er plaats voor zes voertuigen naast elkaar, soms maar twee. Enkel voor de andere vrachtwagens moet ik oppassen de personenauto's schuiven wel op.

Aan de tollokketten van de snelweg naar Qom mogen wij als"sympatieke" toeristen gratis door. Na enkele kilometer komen we aan een reusachtig komplex in aanbouw. Vier prachtige gouden torentjes rond een grote gouden koepen en daar rond no eens vier blinkende blauwe koepels, naast het grote komplex is er een reusachtige parking, in vergelijking hiermee zijn de parkings rond de Heizel maar klein bier. het blijkt een heilig schrijn te zijn.

Na dertig kilometer richting Qom hou ik het rijden voor bekeken; we zijn vandaag al weer 180 kilometer verder, en iedereen is weer wakker (Sofie slaapt vrijwel dagelijks terwijl we rijden, maar deze namiddag slaapt ook Piet). Langs de weg zie ik wat oude aarden gebouwen, een wegrestaurant met daarachter een oude vervallen karavanserai waar nu nog een gezin blijkt in te wonen. Iets verder een ommuurde boomgaard met een prachtig vervallen poortgebouwtje. Als we de weg afrijden tot onder een boompje blijkt er hier een riviertje te stromen. Na een rondwandeling zien we dat er hier een kleine bron is waarvan het water overdag in een reservoir wordt opgespaart. Nu zijn ze met dat water bezig de ommuurde boomgaard te bevloeien. Het is heerlijk om bij ondergaande zon met je voeten in het kabbelende water te zitten terwijl de vrachtwagen binnenin nog boven de 40 °C is. Na het eten (spaghetti met kaassaus en vanillepudding) dagboek schrijven en gaan slapen. Barbara leest voor Sofie nog zeven muizeverhaaltjes, en ik voor Piet en Naas nog een bladzijde over de Skybaxrijders uit het boek Dinotopia.

10 km voor Kashan, zondagavond 5 augustus

Weer een snikhete dag voorbij. Deze morgen reden we naar de heiligste iraneese stad Qom, via de snelweg waar geen vrachtwagens op mogen. Werkelijk midden op de snelweg worden er bananen verkocht per tros. Om de zoveel kilometer zie je midden in het woestijnachtig landschap iemand met een prijskaartje zwaaien om bananen te verkopen. Elke verkoper heefft blijkbaar maar één tros. Na tien verkopers komen we een groothandelaar tegen: een pickup met drie bananedozen achterin.

Na nog enkele verboden voor vrachtwagens-borden te hebben genegeerd, komen we vrij dicht in het centrum in het zicht van het Heilige Schrijn. De laatste kilometer doen we per taxi. Als we onze vrachtwagen in een achterafstraatje parkeren, blijken we voor een bakkerij in een kelder te staan. Ik wordt onmiddellijk uitgenodigd op de thee. Vanzodra de kinderen klaar zijn voor het stadsbezoek komen ze ook een kijkje nemen in de bakkerij; hier worden alleen koekjes en kleine taartjes gebakken. Als Heidie buiten de vrachtwagen komt blijkt er toch iets niet in orde te zijn met haar kledij. Dit is de eerste keer dat ze (zeer vriedelijke) opmerkingen krijgt,over haar kledij. Nadat ze kousen heeft aangedaan blijken alle omstaanders tevreden.

We nemen d taxi naar het Heilig Schrijn. Een groot complex met prachtige poorten en torentjes.We wandelen rond het schrijn want we mogen er als niet muslims niet in. Rond het schrijn zijn er honderden winkeltjes met blikken dozen vol speciale zoetigheden, duidelijk een specialiteit van de stad. Tussen de winkeltjes met snoeperijen enkel winkeltjes met plastieken speelgoed.

Na onze wandeling rond het schrijn proberen we inkopen te doen, maar we vinden niet onmiddellijk een straat met etenswaren. Heidie kan maar niet wennen aan het oversteken van deze drukke straten. Als je wacht tot er geen auto's zijn kun je beter niet oversteken. Stoppen doen de iranezen enkel als het echt niet anders kan. Je kunt in de praktijk gewoon rustig de straat overwandelen en op een of andere mannier friemelen de auto's zich rond de overstekende voetgangers, maar dan soms wel echt rakelings. We nemen dan maar een taxi terug naar de geparkeerde kamion. We kopen kleine cakejes en gebakjes in de bakkerij, en terwijl Heidie in de kamion bekomt van het oversteken, ga ik eten halen: brood, boter, tomaten, wortelen, watermeloen, aardapelen, ajuinen, fruitsap,... als je zeven winkeltjes bezoekt is hier alles te verkrijgen. Daar waar we in Turkije nog grote supermarkten tegenkwamen blijkt alle handel hier in handen van de kleine middenstand.

De nieuwe snelweg naar Kashan, die niet op onze kaart staat is helemaal leeg. Na 10 kilometer rijden we gewoon van de berm af het veld in. We hebben water gezien in een bevloeiingskanaaltje, het wordt erin gepompt. Naas ziet dat het water iets verder door een duiker onder de snelweg stroomt: water en schaduw!! In de duiker blijkt er ook tocht te zijn: water, schaduw en wind!!! We blijven er eten met de stoetjes in het water, de voeten heerlijk nat. Een zuipnat hemd dat ik aantrek is ongeveer na drie a vier minuten droog. Een oude man op een brommertje komt ons vertellen dat hij chef van het water en de pomp is, het water blijkt van 170 diep onder de grond te komen! Ik knutsel wat aan de uitlaat van de groep en pas tegen een uur of vijf vertrekken we richting Kashan. 1O kilometer voor Kashan houdt de chauffeur het voor bekeken, wij rijden ons klem in een klein dorpje. Uiteindelijk brengt een vriedelijke bewoner ons naar de rand van het dorp waar er een bevloeiingskanaal en een "zwembad" is. Het "zwembad" is eigenlijk een voorraadreservoir voor bevloeiingswater, maar het staat deze avond lekker vol. Het reservoir is bijna 1 meter diep. We zwemmen , eten en gaan slapen.

4 km voor Abyaneh, maandagavond 6 augustus

Vandaag bezochten we eerst de tuinen van Fien, een mooie ommuurde tuin vol blauw betegelde waterkanaaltjes en kleine fonteintjes, aangelegd rond 1600 voor Shah Abbas I. We blijven er ongeveer een uur rondhangen. Ik wordt uitgevraagd door een Afghaans vluchteling die perfect Engels spreekt, hij studeert hier voor vertaler, en wil na het beeindigen van zijn studies naar Noorwegen gaan. Over de noorse vluchtelingenregeling weet ik natuurlijk niet veel.

Na het bezoek aan de tuinen eten we en rijden we richting Kashan (8 km verder). Onderweg bezoeken we het schrijn van Ibrahim (Shahzadé-yé Ibrahim). Een rustig gelegen grafmonument met een prachtig kegelvormig in blauwe figuren betegeld dak, en twee mooie minaretten. Achter het schrijn is een rustig tuintje met fontijntjes. Een iranese gids rijdt ons voor naar een voor ons onbekende ruïne. Op weg naar het schrijn van Abu Lolou (Emamzade-yé Abu Lolou) haakt hij af als wee aan winkel stoppen om koude drank te kopen. Heet schrijn van Abu Lolou is minder mooi maar we kunnen er onze watertanks vullen (dit keer tegen betaling van 3000 Rial, 18 bfr)`.

Kashan is een rustige stad, we kunnen zonder veel problemen tot in het stadcentrum rijden (weerom verboden voor bussen, minibussen en vrachtwagen) en kunnen er ook vlot parkeren. Met Piet, Naas en Sofie trek ik de stad in. Het eerste deel van onze wandeling loopt door smalle zigzagsteegjes met aarden muren en mooie oude poortjes. Boven de steegjes af en toe steunbogen. Na een hete wandeling komen we uiteindelijk aan de overdekte bazaar. Echt bijzonder. Het is nu kort na de middag en de meeste winkeltjes zijn gesloten. We zien nu veel andere dingen die je anders gewoon voorbij loopt. Bij het bezoek aan enkele moskees blijkt duidelijk dat men hier meer doet dan bidden, verschillende mannen liggen gewoon te slapen in het midden van de moskee waar de airco op volle toeren de lucht verfrist. We drinken thee, cola en water in een theehuisje in een prachtige bedeste in de bazaar voor samen 900 Rial, 5,5 bfr.

Een jonge gids toont ons waartoe de brede trappen dienen die gewoon naar beneden lopen, de meeste van die trappen zijn afgesloten met een hekken maar hijj brengt ons mee naar een trap die open is. Het zijn gewoon de vervangers van waterputten. Ze lopen tot zo ongeveer 12 tot 15 meter onder de grond en daar is er dan gewoon een kraantje om water te tappen. Nu zijn deze trappen natuurlijk in onbruik omdat electrische pompen het werk doen. Onze gids brengt ons ook naar enkele stinkende ateliers waar wol wordt geverfd in allerhande prachtige kleuren.

Na de bazaar bezoeken we nog een medresse (Madrasé-yé Agha Bozorg). Een vrij groot komplex dat mooi gerestaureerd is en nog gedeeltelijk in gebruik is als bibliotheek en woonruimtes. De kaartjesverkoper (een leraar frans) probeert mij eerst vier toeristenticketten van 20.000 Rial te slijten, maar als ik begin te vragen waarom het tarief voor de iranezen slechts 2.000 Rial is(wat geafficheerd staat in farsi) mogen de kinderen uiteindelijk gratis binnen. We nemen een taxi terug naar onze kamion (dit keer betaal ik 1.500 Rial, 9 bfr).

Rond kwart voor zes vertrekken we naar Abyaneh, waar het volgens de boekjes frisser is. De 70 km kunnen we vrij vlot rijden over een vrijwel lege weg. Enkel het laatste stuk is een steile klim, door . Enkele kilometer voor het stadjes rijdt ik de leegstaande rivier in en we parkeren onder de bomen, het is hier zeer rustig, en op een jonge herder na hebben we hier deze avond niemand gezien, wat ook eens een verademing is. Buitentemperatuur om 22uur 32 °C, binnen is het na een uur Airco draaien ook verkoeld van 42°C naar 30°C, en nu een douche (met lauw water, de waterverwarmer is hier in Iran niet in gebruik) en slapen.

Esfahan, dinsdagavond 7 augustus

Deze morgen klommen we eerst nog 10 km steil bergop naar Abyaneh. Een dorpje met een heel eigen karakter, werkeelijk tegen de bergflank geplakt. Aan de bron zijn ze druk bezig met tapijten te wassen. Hier is er duidelijk meer bronwater dan in de omgeving. We bezoeken het dorpje van onder tot boven en kopen eieren en tomaat in de winkel met de naam "super", we moeten er vijf minuten wachten voor de winkelierster komt opdagen.

Na het middageten rijden we richting Esfahan. Het eerste deel van het traject is zeer bergachtig, en de motor loopt warm tijdens de lange steile klim, als ik overschakel naar Low Gear gaat het iets beter maar de 40 tot 45 °C buitentemperatuur, samen met een zeer steile en lange klim is duidelijk teveel voor onze kamion. Gelukkig is het tweede deel van de rit vlak en rechtdoor; we schieten goed op en komen toch nog rond 5 uur in Esfahan. We rijden dwars door de stad, als we over de rivier rijden is die kurkdroog. We kamperen op een bewaakte parking voor het Soffe hotel en busterminal, enkele kilometer buiten de stad, de parking ligt naast een drukke weg maar we hebben helemaal geen last van opdringerige kijkers.

terug naar boven