Officieel dagboek van iti

met de nodige en onnodige aanvullingen en correcties door de chauffeur (schuin gedrukt)

donderdag 7 en vrijdag 8 februari 2002

Emi en epi komen Hanne en mij ophalen met het Bangkokwasmobiel. Want wat doe je als je drie rugzakken hebt en maar twee ruggen? Juist: epi gaat voor 100 wijlen BEF mee met de trein naar Zaventem, en emi neemt onze was mee naar de Boomgaard. Als we in Zaventem aan de incheckbalie van Lufthansa staan, bellen we Liesje op op haar GSM en ze brengt voor ons drie grote plastieken zakken van American Airlines mee. Mooi ingepakt vertrekken onze 52,5 kg hulpgoederen naar BKK. Aan de gate bellen we de thuistroepen nog eens op, en onze was hangt al te wapperen aan emi's wasdraad: proficiat emi!

In München geraken we niet uit de aankomsthal: alle uitgangen zijn gesloten wegens verscherpte veiligheidsmaatregelen. Een douanierster helpt ons de uitweg vinden en na enkele 'kilometers' gewandeld te hebben over de gaanderij van München airport, komen we eindelijk aan de uitgang. We hebben tijd zat, dus we eten eerst een joggingsemmel en een brezel, drank kregen we al uitgebreid op het voornamelijk zakenvliegtuig. Al lanterfantend en winkeltjes bezoekend gaan we naar de desk van Lufthansa om onze boarding cards te bemachtigen. Geen probleem. Door de douane: we worden gefouilleerd! En nu maar uuuuren wachten in de vertrekhal. Het is er heel kalm in de namiddag en al koffietjes drinkend en boekjes lezend en kranten uitpluizend bekijken we de mensen die naar Zagreb, Londen, enz.. gaan. Om 9 uur mogen we eindelijk boarden. We zitten in een Boeing 747 met twee verdiepingen helemaal op rij 70, dat is helemaal achteraan. Maar - voordelen van het vegetariërsdom - wij krijgen onze maaltijd het allereerst :door een speciale flight attendant wordt het gebracht van helemaal vooraan. De anderen kunnen alleen maar toekijken hoe wij de heerlijke groentenschotel en de fruitsla opeten.

Hoe slaap je in een Boeing? Wel , je legt je hoofd op een Air Thailandkussentje onder de zetel van het missiepatertje voor je en je benen onder de zetels waar Hanne op slaapt. Zo toegeplooid kan je eventjes dutten tot we na 10u 30 vliegen in Bangkok landen. Na een goeie drie kwartier gevuld met immigrations en bagageband, komen we in de aankomsthal en daar staan: Sofie, Piet, Heidie, en Barbara ons al op te wachten : HOERA!!!

Hier is het al vrijdagnamiddag. Heidie is per taxi gekomen en die wacht nog steeds op ons. De rugzakken in de koffer, de handbagage en de kinderen in de auto, en daar gaan we door het wereldberoemde fileverkeer van Bangkok city. Na een uurrtje zweten (we hebben sokken, kousen en een lange broek aan!!!) en rijden komen we in Ekkamai Soi 2 aan. Langs de weg kijken we verwonderd naar de namaakisuzu's: die heten izusu, en de Toyota's heten Tayoto. Slim bedachtt. Hier mag je ook met je hele hebben en houden achteraan in een pickuptruck zitten op de autosnelweg.

Aan de voet van twee hoge torens zitten Koen en Naas ons op te wachten in de non (druk bezig met een backup te maken van onze harddisk). De non staat op een bewaakte parking van een condominium waar een Belgische dokter (Jean-Marie) met zijn chinese vrouw woont. Jean-Marie zit echter in China. Maar we mogen blijven parkeren en het zwembad gebruiken!

Eerst spelen Hanne en ik voor Sinterklaas: de rugzakken worden op de grond voor de non helemaal leeggehaald, en telkens worden de pakjes, de etenswaren, de koeken, de snoep, de brieven, de foto's, de CDroms, de papieren, de nieuwjaars, de duplo, de knuffels en al de rest naar boven doorgegeven en door de ontvanger begroet met een "dank u wel, naam van de schenker"'

Op de nontafel maken we een tentoonstelling van de hulpgoederen en we fotograferen ze. De kinderen zijn heel verbaasd dat we zooooo veel meehebben. (vooral de hoeveelheid snoep is indrukwekkend) We vertellen over België en de familie, en de nonbewoners zeggen en merken dat zij echt in een andere wereld leven!

Dan is het tijd voor een duik in het zwembad. Heerlijk verfrissend. Sofie en Piet durven al van de duikplank in het diepe springen. En ze hebben vele kunstjes voorbereid voor ons in het water . Koen haalt eten in het winkeltje van de condo (eigenlijk in de Tesco Lotus Express vijfhonderd meter verder) en Heidie bereidt een heerlijke verse vruchtensalade met meloen, watermeloen, banaan en ananas. Dan vertrekken Barbara, Hanne en ik naar het internetcafé, Tien minuutjes stappen: eerste door Ekkamai, die zelf de soi (zijstraat) is van een grotere straat. In het internetcafé schrijven we onze aankomstemail. Barbara is daar al goed bekend.

Als we terug bij de non komen, zitten de kleintjes al in bed op het dak. Weldra gaan de volwassenen ook naar bed: ik mag bij Heidie, Koen en Sofie liggen en Hanne in de andere tent bij de jeugd. Omdat Hanne en Barbara nog aan het 'pekken' zijn beneden, schommelt de non gezellig als ze heen en weer lopen. De tenten staan open en er waait een tochtwind, maar fris is anders. Het is zweetwarm. Het enige wat je moet doen, is gewoon accepteren dat je zweet, en op een nat hoofdkussen kun je ook je hoofd te rusten leggen! Slaapwel.

Zaterdag 9 februari.

De wekker bestaat uit twee kleine kinderstemmetjes die lief beginnen te babbelen om 7 uur. Maar Koen en ik aan de ene kant en de 'oudere jeugd' aan de andere kant, blijven nog een uurtje liggen. Hanne spant de kroon: zij staat het laatst op. Het ontbijt is verse papaya: mmmmm. Het nachtzweet afdouchen kun je aan het zwembad: lekker koud water.

Na veel vertellementen vertrekken we allemaal te voet naar de Skytrain. Die is splinternieuw en net en bestaat nog maar sedert januari.De skytrrain rijdt op een bedding boven de weg, van vanonder ziet het eruit als een soort aquaduct, maar boven is het een hypermoderne metro.We gaan richting Mo Chit en stappen in Chit Lom uit.

Daar stappen we te voet door een grote straat naar de khlong (zogezegd de reien van Bangkok) Onderweg weet ik niet waar eerst gekeken: de mannen en vrouwen die aan de riolen werken hebben lange broeken en laarzen aan, en een strooien hoed met een soort muts onder die hun kin en nek bedekt. Je kunt de muts sluiten aan de kin met een rits. Hoe ze niet ploffen in de hitte begrijp ik niet; Bij de vele stalletjes met ons totaal onbekend eten, staan bouwvakkers (m/v) : het is nl schafttijd. Ze hebben allemaal een donkergroene sweater aan en ook zo een muts tegen het stof. Nog warmer gekleed dus, en in de zomer hebben ze dat ook aan! Onvoorstelbaar, terwijl wij in hun 'winter' zo ongeveer wegsmelten! Het eten wordt allemaal verpakt in plastiek zakjes, of het nu vloeibaar is of niet. Drinken doe je dan met een rietje. De Thais kunnen die zakjes zo toedraaien dat er boven de etenswaren nog lucht overblijft, het zijn dus bolle zakjes die ze NIET opblazen, want zo ziet het er wel uit.

In de 7 Eleven kopen we frisse drankjes en genieten we van de koele airco: wij vinden dat heeeel fris, maar de thermometer toont 26 ° celcius.

Dan even wachten op de aanlegsteiger van de khlong. Als er een boot komt, legt die even aan en vermindert dus zijn fabuleuze snelheid. Je moet vlug op de autobanden langs de kant stappen en van daar op de bankjes in deze lange busboten. Dan vertrekt de boot weer met een reuzespeedbootsnelheid. Aan de zijkant zijn spatschermen in plastiek aangebracht omdat je niet nat zou worden van het boegwater dat heel hoog opspat. De kaartjesknipsters hebben helmen aan,want de boten zoeven ook met die snelheid onder de bruggen door. Als ze hun hoofd niet intrekken, zijn ze er geweest! Bij een bepaalde brug moeten ze zelfs het dak naar beneden laten zakken, omdat de brug zo laag is.

Langs de khlongs wonen er mensen in houten bouwsels met piepkleine kamertjes en golfplaten daken. Hun was (of hun hele kleerkast) hangt op het balkon te drogen aan kapstokken. Er zijn ook winkeltjes. Plots stopt de boot en iedereen stapt uit. Wij moeten er ook uit. Probleem is, dat we helemaal niet weten waar in Bangkok we ons bevinden, en dekaartjesknippers spreken totaal geen Engels. Ze staan daar maar wat te giechelen als schoolmeisjes. Toch snappen we dat het met de boot niet verder gaat. We gaan te voet naar Democracy Monument. Dat is precies een Frans rond punt met in het midden een monument. We bewonderen de vele Thaise schoolmeisjes die met hun blauwe rokjes en witte matrozenbloesjes in de bussen zitten. Ook de Tuktuks die vrolijk tussen de bussen en auto's rijden. En een man met een reusachtige stapel gevulde eierdozen achterop zijn fiets. Als wij die zo zouden stapelen, vallen ze er gegarandeerd af, laat staan dat we nog kunnen fietsen ermee. De kinderen De Vaere kopen elk een schoteltje frietjes met ketchup bij een straatventer. Hanne en ik moeten wachten op veiliger voedsel. Dat vinden we in een soort Thais fast foodrestaurant waar een kop koffie duurder is dan een kom rijst. Sofietje en Pietje spelen in een houten trein en op een hobbelpaard dat daar staat.

Al wandelend langs pleinen en ronde punten en khlongs (waar o.a. een vrouw de afwas aan het doen is op de trapjes, en twee mannen gewoon de hemden aan het wassen zijn) komen we tenslotte aan het koninklijk paleis en het bijpassende park. Overal staan soldaten om het te bewaken, en daarnaast is de Wat Phra Kaew (volgens mij de Wat Po, de Wat Phra Kaew staat binnen de paleismuren): de wat met de liggende boeddha. Jongetjesmonniken zijn aan het voetballen in de wat en ik ga binnen in een tempel: je moet je schoenen afdoen en groeten met een wai. (handen tegen elkaar)

Daar zien we ook de grootste collectie gouden boeddha's in Thailand. Ze zitten allemaal in dezelfde houding en blinken van het bladgoud. Het is een lange gaanderij en er zijn 394 beelden te bewonderen. We gaan ook binnen in het 'heiligdom' van de liggende boeddha. Die had ik me helemaal niet zo groot voorgesteld: hij is 46 m lang en 15 m hoog.Samen met Piet loop ik langs het beeld (in onze blote voeten) We observeren de mensen die bidden en offeren bij een paar kleine boeddhabeeldjes. Eerst kopen ze een 'pakketje': daar zit in : een kaarsje, dat je eerst aansteekt aan een olielamp. Dan zet je dat kaarsje voor de boeddha's. Dan steek je je wierookstokken aan en neem je die in je gevouwen handen samen met een groene bolachtige bloem. Je zet je op je knieën en je bidt. Dan zet je de wierook in een pot met zand en de bloem in een vaas naast de boeddha's. Dan wrijf je een blaadje bladgoud op het boeddhabeeld (dat stijf staat van het goud) en klaar is je gebed.

Aan de voeten van de liggende boeddha aangekomen, verbaast Piet zich erover dat hij toch maar tien tenen heeft. Zijn voetzolen hebben 108 afbeeldingen van de eigenschappen van Boeddha in paarlemoer. 'Mother of pearl' heet dat.

Aan de liggende boeddha zijn achterkant kun je een zakje met muntjes kopen, die je dan in de potjes moet deponeren die daar staan. Als we er voorbij zijn, zegt Piet: "gaan we nog een keer?": en Piet en ik lopen nog een keer helemaal rondom de liggende boeddha. En een biddende mevrouw vraagt, of ze aan piet een 'good luck' armbandje mag aandoen. Dat is namelijk een deel van het ritueel , dat je aan iemand good luck schenkt. Filosofisch zegt Piet: eigenlijk heb je dat armbandje niet echt nodig he, dat is toch hetzelfde of je nu wel of niet een armbandje aan hebt voor geluk. Opnieuw bij de potjes begint Piet ze luidop te tellen: het zijn er 108.

Buiten zien we nog een stalletje waar ze levende schildpadden en vogeltjes verkopen om op te eten. Naas probeert in een winkeltje af te dingen zodat we een boeddha kunnen kopen voor Jakob, maar de kinderen De Vaere raden de koop af wegens te duur. ('t was 100 baht, Jakob)

De Wat ligt aan de Chao Praya rivier, en we wandelen eerst nog langs de 'donkere markten' die langs de rivier op palen gebouwd zijn. Sommige mensen liggen daar in hun huis te rusten of naar de TV te kijken, en de voorkant van hun huis is gewoon open. Voor de rest zijn het natuurlijk allemaal toeristenwinkeltjes. De verscheidenheid aan aangeboden voedsel is enorm groot en verwonderd vragen we ons af wat het allemaal is. Je kunt er ook oranje emmers kopen die gevuld zijn met voorwerpen en waren die nuttig zijn voor monikken, want iedere (boedistsiche) man is hier ten minste 14 dagen van zijn leven monnik. Dat zie je omdat ze in het oranje rondlopen, en de vrouwen in het wit. Wat zit daar dan allemaal in: bv tandpasta, tandenborstel, wierook, zeep, zaklamp, kaars, lucifers, noedelsoepje, handdoekje,....

Op de pier van de Chao Praya expressboot kijken we een kwartier naar de komende en gaande man: vele Chinese toeristen (blijkbaar vooral taiwanezen en koreanen) gaan per longboat of per andere boot een tochtje maken op de rivier. De longboats zijn lange smalle boten met een open motor en ze worden voortgedreven door een soort mixerstang achteraan. Terwijl we van het frisse rivierwindje genieten, komt onze rivierbootbus eraan. Achteraan aan bakboord is er staan-en zitplaats gereserveerd voor 'monks' en ja, daar blekkert het van het oranje. Op de rivier is het druk: veel duwvaart (trekvaart, de longboats, die meestal zeer zware isuzumotoren hebben, zijn blijkbaar ook bruikbaar als sleepboten) en veel toeristenboten. Wij varen tot aan de halte waar we op de Skytrain kunnen stappen. In Siam moeten we overstappen naar Ekkamai. De De Vaeres (inderdaad onze ettertjes) begaan een grote inbreuk tegen de regels van netheid en fatsoen van de Skytrain: ze plakken en ministickertje van Brugge 2002 op een stang. Toekomstige gebruikers van de Skytrain: gelieve uit te kijken naar deze sticker!

In de Ekkamai Soi wacht het zwembad. Heerlijk! Daarna is het tijd voor de afgesproken chat met Thomas, Britt en de Vossensteert en Ten Boomgaard. Allen zijn stipt op post. Koen en ik zitten naast elkaar in het koele internetcafé, de anderen zeggen dat de regen tegen de ruiten klettert.

Als we terug bij de non komen, zit Jean-Marie daar, hij is net terug uit China, en zijn Chinese vrouw is gisteren zonder hem in een ziekenhuis in Bangkok bevallen van een dochtertje Sirine van 2,5 kg. Even later komt zijn Belgische zoon Julien erbijzitten. We drinken een Siamees pintje ter ere van de nieuwe baby en Heidie maakt een gebakken eitje met tomaat en brood. Als Jean-Marie opstapt, vraagt zijn zoon 'je peux proposer?' (want hij is eigenlijk Franstalig, spreekt Nederlands en ook Chinees (4 uur per dag les gehad aan een Chinese universiteit). Hij nodigt het vrouwvolk uit om samen naar de cinema te gaan in Bangkok. De respectievelijke ouders vinden dat goed en Barbara, Hanne en Julien vertrekken om 22.3O naar de Bangkokese Kinepolis.

De 'oudjes' en Naas gaan slapen. En om 1 u 's nachts horen we Heidie Julien bedanken voor de veilige thuiskomst. Heidie naar bed, en Barbara en Hanne blijven napraten: TOT 3 U 'S NACHTS. Tot iti uit haar nonbed komt en hen terechtwijst omdat hun muziek te luid staat! Eindelijk zoeken ze hun nest op: die jeugd toch!

Zondag 10 februari

Na een zwetende onderbroken slaap, slapen we uit tot 1O u (behalve de wekkertjes, die gaan beneden spelen, en Heidie ook) Barbara is ook al op, en ze vertelt dat ze in de cinema moesten rechtstaan ter ere van de koning (Hanne zou blijkbaar in de lach zijn geschoten, gelukkig was Julien er om haar te bedaren, anders zat ze nu misschien in een thaise gevangenis want de thaien lachen niet met hun eerbare koning Bumibol). Het was een Amerikaanse film over een jongen die eerst op mooie meisjes viel, maar dan inzag dat die geen inhoud hadden, en dan hield hij zich vooral met lelijke meisjes met veel innerlijke inhoud bezig. Althans, dat is wat ik ervan begrepen heb na de uitleg van Hanne.

Julien komt samen met de moeder van de vrouw van zijn vader afscheid nemen: ze gaan het babyzusje en kleinkind bezoeken in de kliniek. Julien spreekt vloeiend Chinees met zijn stiefgrootmoeder.

Koen manoeuvreert de non buiten de parking (ditmaal zonder ergens tegen te rijden, niettegenstaande de verkeerde tekens die de bewakers van de parking maken) en voorbij de mooie huistempeltjes aan weerszijden van de ingang. Ieder huis heeft zo een tempeltje voor de goden en zo hopen de mensen dat de geesten in die tempeltjes gaan wonen en dat er geen kwade geesten in hun huis zullen huizen. De huistempeltjes zijn bont versierd met verse bloemen en offergaven: een flesje water, fruit, bloemen, wierook, namaakgeld, namaakgoud en veel versieringen. Ze staan op een podium vooraan aan ieder huis. zelfs benzinestations hebben er. De bewakers wuiven vriendelijk goodbye. We begeven ons op de snelwegen van Bangkok. Eventjes in de verkeerde richting gereden (omdat er gewoon geen oprit was waar ik er een verwacht had), maar we tuffen vlot aan een topsnelheid van 72 per uur richting Nakhon Pathom. Ik zit naast Koen en Naas zit tussen ons en kijkt op de kaart.

De buitenwijken van een miljoenenstad als Bangkok blijven maar duren: het lijkt wel of we door Aziatisch Amerika rijden . Brede drie- of viervaksbanen vol met benzinestations, winkels, winkelcentra, stalletjes, huistempeltjesverkoopplaatsen, ... Omdat we rond etenstijd geen echte geschikte plaats vinden, rijden we naar Nakhon Pahhom city center. Daar bevindt zich de grootste stoepa ter wereld. En inderdaad, we rijden er recht op af. Dan moeten we naar rechts. We staan in de invoegstrook en slaan rechts af. Opeens horen we een raar lawaai. Ik kijk naar beneden: onder ons staat een auto en hij komt onheilspellend dichterbij. Ik ken de afmetingen van de non nog niet goed, maar het is overduidelijk: we schampen hem in zijn zijkant -waarschijnlijk gewoon met de autobanden van de non - en er is een gekraak en geruttel van jewelste. Ik roep dat Koen moet stoppen, want dat we een auto aan het verpletteren zijn. Hij rijdt tot hij kan parkeren, dat is op de parking van de stoepa. Daar komt de man van de auto die we aangereden hebben al achter ons aan gelopen. Hij is druk in zijn GSM aan het praten en stamelt steeds maar: my car, my car.

Hij kan zich nauwelijks verstaanbaar maken in het Engels, en hij is ook overstuur Koen gaat mee naar zijn car kijken. Heel zijn zijkant is ingedeukt en zijn spiegel is eraf. Ook zijn zijruit is stuk. Ondertussen komen twee politieagenten (want de policestation is recht tegenover de stoepa) die me vragen of ik de non eventjes tot bij de police station kan rijden. Heidie en ik tonen in gebarentaal en in Thengels dat we niet kunnen rijden, en dat de driver van de truck mee is met de driver van de car om naar de car te gaan kijken. Even later komen ze aan. Op een blaadje tekenen de politieagenten die geen Engels spreken maar wel Thengels blijken te verstaan, de verkeerssituatie. Koen vraagt om even te gaan vergewissen hoe de pijlen getekend staan: ze beweren namelijk dat je vanuit het tweede voorsorteervak niet mag afslaan, en de Thaise man die we aangereden hebben stond in het eerste voorsorteervak, om rechts af te slaan, maar je mag daar blijkbaar ook rechtdoor rijden, vandaar de botsing: door de dode hoek van de non konden we hem niet eens zien staan.

We begrijpen dat zijn moeder naast hem zat, en heel erg geschrokken was, toen ons gevaarte plotseling dichter en dichterbij hun voertuig kwam. De man zelf woont in Bangkok en is daar teacher van mathematics aan de unief. Hij kwam op bezoek bij zijn ouders in Nakhon Pathom.

We wachten op de parking van het police station, dat eigenlijk een groot brommerkerkhof is van inbeslaggenomen brommers, en Heidie kookt een middagmaal met patatjes, fruit, ei en zalm. Na anderhalf uur komt de verzekeraar van de Thai om de schade te begroten. Weer wachten we. Ondertussen bezoekt Sofie met Hanne de stoepa. Sofie mag daar in de micro spreken. Ik werk wat aan mijn dagboek op de Ibook, terwijl het zweet langs mijn rug loopt. Ik loop ook nog eens met Sofie rond de stoepa, en een groep Thaien wil haar fotograferen. Ze kruipt en springt telkens weg achter een trapje.

Na nog een uur op het politiekantoor vertoefd te hebben (Koen rijdt achteraan op de brommer van de verzekeraar naar ATM, de bank in de buurt (correctie ATM staat voor Automatic Teller Machine en is dus gewoon een machine om geld uit de muur te halen, in dit geval de Farmers Bank of Thailand ) om geld- een potsierlijk gezicht, maar hier heel gewoon, want er bestaan brommertaxifirma's en de brommertaxirijders hebben dan roze, groene of gele hesjes aan met hun nummer op) en een boete van 1000 baht (eerste boete van heel de reis van de non!) betaald te hebben omdat hij niet rechtsaf mocht slaan vanop dat voorsorteervak, en nadat Koen en de mathematicsteacher een prijs voor de schade overeengekomen zijn (de rest betaalt de verzekering) kunnen we weer vertrekken. De politie stuurt ons weliswaar de verkeerde kant op, maar wij vinden zelf de weg richting Kanchanaburi.

Weldra tuffen we weer op de autosnelweg, maar niet voor lang, want over een half uur wordt het al donker. We moeten dus een slaapplaats zoeken. Naast een watertje zien we een wat met een heus voetbalveld. Heidie en ik gaan bij de monniken vragen of we met de truck mogen overnachten in de wat. Dat mag zonder probleem. We moeten het nog even aan de hoofdmonnik vragen, die goed Engels spreekt. We mogen binnen in zijn 'woonkamer'. Een groot vertrek met tegels en met veel klokken en oranje emmers die hen geschonken zijn door de mensen. Hij zit daar op een podium in zijn blote buik. Hij trekt vlug de bovenkant van zijn gewaad aan als wij binnenkomen. Wij doen onze schoenen uit en groeten met een wai.We krijgen ook electriciteit. Dat wordt door Naas geheel zelfstandig geregeld met de monniken. Naas en ik zetten de muskietennetten op terwijl Koen inkopen doet en Heidie de kleintjes te eten geeft. De non staat gewoon naast de tempel. Enkele monniken komen kijken, maar verder laten ze ons met rust.

We zetten de airco aan, maar eerlijk gezegd, veel voel je er niet van. Het is gewoon heet en het blijft heet. De muggen komen nu ook opdagen, maar daar kun je je tegen wapenen. We eten allerlei Thais voedsel uit de winkel en de markt hier aan het water en babbelen nog wat na aan tafel. Dan voeren Heidie en ik mijn via het internet zelfgekozen taak van "afwassen" uit. (zie 'bezoekformulier') De anderen lezen boekjes en tijdschriften die we meebrachten uit België.

Onder de muskietennetten is het veel frisser dan onder de gele tenten, dus om te slapen voelt dat frisser aan, toch heb je helemaal geen laken nodig.

Maandag 11 februari

Om precies tien voor zes worden we gewekt door een monnik die door de luidsprekers waarschijnlijk religieuze gebeden reciteert. Omdat je totaal niet begrijpt wat hij zegt, zijn zijn woorden eerder slaapverwekkend. Je kunt gewoon verder dutten. Totdat we klappertjesvuurwerk horen ter ere van het Chinees nieuwjaar. Ook daardoor kun je verder slapen. Om acht uur staan we op.

Het ontbijt van Thais wit brood en kleine banaantjes met koffie smaakt lekker.We wandelen nog wat rond op de wat : die ligt aan een riviertje en de monniken hebben houten roeiboten liggen onder een afdak. Er is een lagere school met 68 leerlingen, maar ze hebben vrij vandaag. We zien ook het monnikenverblijf en ik trap in een heilige hondenstront. Daar moeten de Thaise jongetjes die hier op hun fietsjes rondhangen erg om lachen. Onder het afdak bij het monnikenverblijf staan allerlei rare voorwerpen zoals houten olifanten en allerlei boekjes en snuisterijen opgesteld. Waarvoor dat moet dienen, is me een raadsel. Bij het water is het geestentempeltje van het klooster. Er staan allerlei beeldjes in en bloemen, water(nooit wordt het rietje vergeten!) en fruit als offer. De monniken hebben ook een splinternieuwe tempel gebouwd met veel spiegeltjes en kleurtjes. Vandaag komen heel veel vrouwen eten brengen naar de monniken in metalen eetketeltjes. Als ik twee oudere vrouwen groet met een wai, lachen ze zich een kriek met mij, en ik begrijp het woord wai.

Terwijl we opkramen, staan een heleboel Thaise mannen en jongens op fietsen en motorfietsen te kijken. Ik maak mijn hondekakaschoen schoon met een stokje en ga hem afspoelen in de monnikenWC: dat is een kotje onder de trap met een Franse WC waarbij twee betonnen bakken staan met elk een afzonderlijk kraantje. In beide bakken liggen plastieken potjes om water te scheppen. het ene dient waarschijnlijk om de WC door te spoelen en het andere om je handen te wassen. Het is primitief, maar proper. Het is het best te vergelijken met waterbakken in een serre.

Dan rijden we weg. We rijden richting Kanchanaburi. Dat is de stad waar de river Kwai door stroomt. Eerst bezoeken we het museum van JEATH (Japan, England, Australia/ America, Thailand en Holland). Hier werd een spoorweg aangelegd door krijgsgevangenen van de Japanners, door de jungle: van Bangkok naar Birma. Er werd van twee kanten aan gewerkt. In Kanchanaburi moesten ze over de Kwairivier. In een bamboe barak waar de krijgsgevangenen sliepen, kun je schilderijen zien van hoe het leven in het krijgsgevangenenkamp eraan toe ging : in een woord: vreselijk: de soldaten moesten als slaven werken, kregen alleen wat rijst met zout te eten, en als ze bv eten stalen werden ze door de Japanners gemarteld met beestige technieken: bv hen volgieten met water en dan op hun buik springen, hen urenlang met zware stenen in de hand laten staan, en als ze verzwakten, kregen ze ervan langs met bamboezwepen. Ze werden ook ziek door de tropische hitte en er was cholera en nog ander ziekten. Ze zaten vol met zweren en hun voeten rotten gewoon weg. Om benen te amputeren, gebruikten de dokters een roestige zaag. Het moet gewoonweg afschuwelijk geweest zijn in dat kamp.

Dit museum is eigenlijk heel klein, en Hanne en Barbara worden aangeklampt door twee Thaise schoolmeisjes van hun leeftijd. Die worden door hun leraars Engels naar het museum gestuurd (in uniform) om hun Engels te oefenen. Ze hebben enkele verplichte vragen te stellen: vb What's your name, en where do you come from. Ze zitten in de elfde klas, dus in de vijfdes, net zoals Hanne. Hun leraar spreekt eigenlijk heel slecht Engels en daarom stuurt hij hen naar hier. Ik praat ook met het ene meisje, Cheehaw of zo, dat een broer van 19 heeft die biologie studeert aan de universiteit van Bangkok. Zij wil talen gaan studeren aan de unief. Voor een Thaise kan ze goed Engels, want ze spreekt al in zinnen, terwijl het Engels van de meeste Thais bestaat uit losse woorden die ze na elkaar zeggen. We mogen ook haar schrift zien van de Franse les. Ze leren zinnetjes en vervoegingen, maar ze kan nauwelijks Frans praten. Comment tu t'appelles klinkt gewoon onverstaanbaar!

Hanne en ik moeten nu een dringende vraag van de nonbewoners beantwoorden: durven wij in een parkingrestaurantje Thaise rijst eten? Onverschrokken antwoorden we van JA. Aan het stalletje bestellen we voor allemaal een kom rijst. Dat is heerlijk! Alleen de verse komkommer mogen we niet opeten. Aan de tomaatjes wagen we ons. We houden u op de hoogte van het resultaat. Enkele Thaise mannen aan het stalletje hebben een telegeleid autootje mee: het is een Hummer. Sofie en Piet zetten zich aan hun tafeltje en moeten Thais praten van de mannen. Sofie zegt: "no! English!"

We wandelen naar het stadscentrum. We lopen door een echte kampong, waar de houten huizen op palen staan, en daaronder staat dan hun tafel of hangt hun hangmat. Gewoon naast de vuilnisbelt! Als de Thai in een stenen huis wonen, hebben ze één grote open ruimte. Soms staat de brommer gewoon naast hun bed! In de stad staren we naar de vele winkeltjes en we kopen fruit en een soort waterkastanjes. In een 'donkere markt' waar je echt in kan verdwalen omdat de 'straatjes' eigenlijk slechts bestaan uit nauwe doorgangen tussen de tentoongestelde waren, kopen we een echt Hawaiihemd voor Jakob. Eerst hebben Naas en ik natuurlijk duchtig 'afgedrongen'. De meisjes wandelen ook ergens rond in deze Thaise souk, en het duurt een tijdje voor we hen op het spoor komen. Hanne kocht kadootjes voor haar vriendinnen.

Koen, Naas, Sofie en ik gaan op zoek naar de broodwinkel. Het is eerder een patisserie. We kunnen er wel wit sponsbrood kopen. Dan gaan we terug naar de Wat waar de non staat. We nemen een andere weg, en zien allerlei schoolkinderen, want de scholen zijn uit. Sommige hebben een blauwe rok en een witte bloes aan zoals in Bangkok, maar er zijn er ook die rode voetbalshirts en een blauwe trainingsbroek als uniform dragen. Er is zelfs een jongensschool waar ze bruine bermuda's, oranje T-shirts en bruine sokken en stoffen bruine schoenen dragen.

Aan de rivier is er een karaokebar en er zijn ook veel drijvende hotels. Koen koopt enkele grote blokken ijs voor de ijskast.

Bij de wat zijn de jonge monniken het gras aan het afrijden. Het is een potsierlijk gezicht, een monnik in een oranje gewaad achter een grasmachine. Zijn machine valt heel de tijd stil omdat het gras te lang is.

We vertrekken richting Bridge over the river Kwai. (de echte brug uit de oorlog blijkt driehonderd meter verder te hebben gelegen) Daar is het echt toeristisch druk. Bussenladingen Japanners en Thaaien worden er gedropt. Je kunt gewoon over de spoorweg lopen. Dat doen we met een ijsje in de hand, kwestie van er toeristisch genoeg uit te zien. De rivier is heel breed en de brug is dus heel lang. We lopen helemaal tot aan de overkant. Als er tegenliggers zijn, moet je je langs elkaar heen wringen, want alleen tussen de sporen liggen planken. Val je eraf, dan lig je meters diep in het water van de Kwai.

Aan de overkant zijn er weer stalletjes en stalletjes. Naas slaagt erin door af te dingen een 'dikzak'boeddha te kopen voor 50 baht i.p.v 200 en dank zij zijn succes koop ik aan hetzelfde stalletje een boeddha voor dezelfde prijs. De verkoopster vertrouwt mij in het Thais toe dat het een boeddha van 350 baht is. Een koopje dus!

Als Piet en ik net weer op de spoorlijn staan, komt de trein! Hij rijdt heel traag, en de toeristen moeten aan de uitsprongetjes gaan staan die er om de zoveel meter gemaakt zijn. Het is een gewone lijntrein naar Nam Tok en de mensen erop (ook schoolmeisjes in uniform) wuiven allemaal naar ons (in Thailand staan de ramen van bus en trein constant wagenwijd open. De tocht die dat veroorzaakt is toch niet koud.)

We rijden nog wat verder naar het westen en slaan dan van de hoofdweg af in een klein straatje door de velden. Aan een open veld zijn enkele vrouwen komkommers aan het plukken. Heidie en ik vragen of we op het open veld ernaast onder een boom mogen blijven overnachten. Ze spreken geen Engels, maar met wat gebarentaal begrijpen ze wat we bedoelen. Voor één nacht, zeggen ze, is het goed. Koen parkeert de non dus onder de boom. Er komt nog een man met een brommertje goeiedag zeggen. Hij kan wat Engelse woorden en legt ons uit waar zijn huis is; Mijn officiêle fotograaf Naas fotografeert mij met de kiekjestrekker terwijl ik op een campingstoeltje in de velden op de iBook aan het tikken ben. Idyllischer kan niet; Zo een situatie had ik me van mijn leven nooit in de realiteit kunnen voorstellen.

We picknicken op de grond voor de non. Sofie gaat in de douche en dan Piet. Als de kleintjes in bed zitten, schrijven we kaartjes en werken Koen en ik om de beurt aan de site. Terwijl ik dit typ, loopt het zweet straaltjesgewijs naar beneden langs mijn nek en rug; en nochtans kom ik net uit de nondouche.

De nondouche bevindt zich in de WC: gebruksaanwijzing: je doet de WC dicht en laat, om op de werking van de waterpomp (en water, want in de lavabo kan geen vijf liter en dit blijkt uit ervaring net voldoende te zijn ) te besparen, de lavabo vol water lopen. Met een bekertje stort je nu dit water boven je uit. Dan zeep je je in en herhaal je vervolgens de vorige handelling; Sofie en Piet doen dat helemaal alleen terwijl ze OP de WC staan!

Voila, genoeg geschreven, er komen te veel insecten op me af, dus ik ga nu naar boven, naar bed onder het muskietennet. Slaapwel koud België!

Chinees nieuwjaar -jaar van het paard

Vannacht was het toch wel koud zeker? Maar de fleecedekentjes lagen dichtbij. Wakker worden van de krekels en de honden en de andere dierengeluiden. Als we opstaan staan er dorpsbewoners met brommertjes naar ons te kijken. Achter het komkommerveldje liggen enkele huizen. In een weidetje met houten afsluitingen staan enkele koeien. We kunnen de belletjes horen rinkelen.

Piet heeft de tafel gedekt, de koffie gezet en als hij helemaal klaar is, komt hij ons wekken. Het is acht uur. En we horen alweer klappervuurwerk, want vandaag is het Chinees nieuwjaar. Gelukkig nieuwjaar, België!

Hanne en Barbara hebben alweer gepekt gisterennacht, en blijven in hun nest liggen. De volwassenen, Naas en de kleintjes eten een lekker ontbijt. Piet is vooral dol op de verse konfituur van meter die emi meegegeven heeft. Hij eet dat op cracotjes die nog uit België stammen. Ze kwamen mee in de buitenbakken.Piet kan echt op zijn gemak uitgebreid ontbijten. Sofie kan al als een heel grote meid haar Nivaquine en Paludrinepilletjes inslikken.Omdat ze ze helemaal achteraan in haar mond legt, walgt ze er telkens van, maar geen traantje hoor!

Nu zijn we klaar met ontbijten, en Barbara en Hanne staan ook op. Ondertussen zitten Piet en Sofie met de Play Doh te spelen. Sofie heeft ook al een heel mooi huis gemaakt voor haar Dimpel, haar nieuwe knuffel van peter Alles, die ze oh zo lief vindt. Ze slaapt ermee en ook met baby, grote beer, affifimuis en affimuis. Piet heeft Henrietje en koala Lumpur en hokus pokus zazoo de olifant en ook poppekèkè is mee. Meter Boxie wordt meestal bleke peter genoemd, door de groenen, natuurlijk. Dan hebben we nog Igor en baby schaap en schaap en baby zijn grote beer. Beertje Pippeloentje is in Iran gebleven in het legodievendorp. Ik heb ook nog Boembasol vergeten en Rina, de Kiplingaap van Piet. Rina is dom, want hij zegt: ik ben dom, stom, een stoefer, ik ben slim en ik ben rijk. Rina kan heel goed met de kamion rijden en iedere keer als er een auto bananen passeert moeten we de ramen sluiten, ander zou Rina erin springen.

Als de knuffels in de weg liggen, (op papa en mama hun zenuwen werken, dus), gaan ze "naar het feest": ze worden in de bak onder de zetels gestopt. Als er in de volkstaal gezegd wordt: 'dat moet in het feest', dan betekent dat: die bak onder u.

Als er 'ommie' geroepen wordt, betekent dat dat er iemand de omvormer moet aanzetten : die vormt batterijspanning om tot 220 volt wisselstroom en dat is nodig om de IBook op te laden.

"De stank legen" betekent dat de vuilwatertank leeggemaakt moet worden. Het digitaal fototoestel heet "de kiekjes", of in de wandeling 't kieken.

De volkstaal maken, dus, opzettelijk uitvinden, gaat dus niet, dat moet spontaan ontstaan. Er bestaan dus nog oude volksuitdrukkingen die in verval geraakt zijn: zoals: Alain en Eveline, de kelder, (Alain en Eveline zijn de kastjes in de WC met respectievelijk het tandenpoetsgerief en de apotheek) (de kelder is de diepe bak achter de afwasbak (die Hanne bij wijze van afscheidstaak zal moeten uitkuisen) waar de flessen olie, azijn, enz..in staan. De computer heette vroeger Albert, naar de koning, en de printer Patrick, naar de burgemeester.

Vandaag rijden we richting Sai Yok national park.. Om tien uur zijn we weg. Eerst tanken we bij een benzinestation. Ondertussen struinen Heidie en ik rond in het airconditioned winkeltje van het benzinestation. We kopen etenswaren voor vandaag zoals joghurtjes, brood, eitjes, en ik probeer een joghurtje met cereal en met bonen en lotusnoten en een ice coffee in een blikje. Het smaakt heel lekker. De koffie is wel erg zoet. De verkoopster is zo eerlijk dat ze toegeeft, dat het brood niet vers is. We kopen het dus niet. Boven bij het spoorwegstation van Nam Tok, waar het vol met Thaise toeristen is die ter gelegenheid van het chinees nieuwjaar in hun pickuptruck op uitstap zijn naar de waterval, kopen Koen en ik vers brood in de 7 Eleven. Sommige families hebben rijst en vlees en groenten mee in hun eetketeltjes en eten dat op in de achterbak van de pickup. Daar ligt meestal een mat of een oude matras in, en daar zitten ze dan rond hun eetketeltje.

We volgen de river Kwai Yai naar boven en rijden dan rond de middag het national park binnen. We krijgen een plaats toegewezen dicht bij de headquarters en bezoeken dan het park: eerst gaan we naar de plaats van een oude spoorwegbrug van de river Kwai spoorweg (of railway of death) kijken, daarna keren Sofie en Heidie terug naar de non, en stappen de anderen verder naar de bat caves. Het is nog één kilometer door het bamboebos. Het bos is recent helemaal afgebrand, want op de grond ligt het vol as. Na veel stappen en terwijl Piet heel veel vertelt tegen mij en vooral veel wil weten over de "kruigs"gevangenen die die spoorweg moesten bouwen (wij lopen vanachter in de rij) komen we bij de grotten. Barbara en Hanne blijven bij de ingang van de cave zitten babbelen en Koen, Naas, Piet en ik klimmen erin. We vinden het jammer dat we geen zaklamp mee hebben, maar hoe langer we in het donker blijven, hoe beter onze ogen wennen aan de duisternis. We wagen er ons verder en verder in, en bewonderen de stalagtieten, er is o.a. een echte paddestoel in druipsteen te bewonderen. We vinden, dat de monitor van de kiekentrekker een beetje licht geeft, en zo schuifelen we voetje voor voetje verder. Als we even blijven stil staan (want je weet echt niet of er nu plots een diepe afgrond zal volgen in de duisternis) horen we de piepkleine vleermuisjes die Kitty's bat heten naar de ontdekker. Het zijn de kleinste zoogdieren ter wereld, ze wegen slechts twee gram en zijn zo groot als een vingerkootje. We zien ze niet, maar horen ze wel rond onze oren vliegen.

Als we besluiten terug naar buiten te gaan, stellen we vast dat we nu heel goed in het donker kunnen kijken. Na ons geklauter beweren Hanne en Barbara dat er een heleboel mensen van de andere kant gekomen zijn en dat er daar nog een grote grot is, waarvan de toegang veel gemakkelijker is. We lopen erin en gaan langs die weg weer naar beneden: gefopt!!

Na de bat caves wandelen we terug langs het pad tot bij de japanes stoves: in die oventjes kookten de japanse soldaten eten voor hen en voor de krijgsgevangenen. Daar zijn ook de bronnen, die als spuitwater uit de grond stromen. Een heleboel Thai zijn daar aan het baden. Het is duidelijk familieuitstapdag. In plaats van naar de zee te gaan zoals wij, komen zij aan de bronnen zitten en zij zwemmen of baden dus met al hun kleren aan. Alleen kleine jongetjes hebben soms enkel een zwem-of onderbroek aan. Vrouwen en mannen houden short en T-shirt aan.

Naas gaat snel terug naar de non, want hij wil ook zwemmen bij een watervalletje dat we op on ze weg tegenkwamen. Koen, Hanne, Barbara, Piet en ik gaan verder naar de suspension bridge (hangbrug) over de Kwai Yai rivier. de oevers zijn hier veel steiler, want we zijn nu midden in de heuvels die de grens vormen tussen Birma en Thailand. Er zijn heel veel drijvende restaurants op het water: het lijken gewoon houten huizen, en ze worden voortgetrokken door een longboat (met zo een mixerstaaf achteraan. De Thai zitten met hun voeten in het water de wiebelen of ze liggen op een mat te slapen terwijl het drijvende huis over het water voorttrekt.

We zien enkele Belgen uit Antwerpen en Brussel, en zij gaan mee met zo een drijvend café. Wij gaan ook iets drinken op de steiger, maar eigenlijk is dat de bar van het drijvende hotel waar al die toeristen verblijven. We hoeven eigenlijk zelfs niet te betalen, de ober zegt: you can pay tomorrow. We hadden gewoon een kamernummer kunnen noemen!

Na deze verfrissende drank (sprite with no ice, en voor Piet en Barbara with ice!) en one Singa beer, gaan we nog naar de waterval kijken waar veel mensen center park aan het spelen zijn. De waterval stort in de grote rivier, maar voordat dat gebeurt, kun je tussen de stenen spelen en zwemmen. Er is zelfs een natuurlijke glijbaan.

Aan de non doen we onze bikini en zwembroek aan met een T-shirt erboven en we vertrekken naar onze privé junglejacuzzi. De meeste mensen vertrekken nu naar huis, dus is de zwemgelegenheid onze privé.badkamer Sofie en Piet vinden het fantastisch om door mij met hun hoofd onder de waterval geduwd te worden. Het water stort misschien maar een meter naar beneden, maar heeft een ongelooflijke kracht. Naas vindt, hoe je helemaal onder de waterval kan verdwijnen met je hoofd, en als je precies tussen twee uitstekende stenen bent met je achterhoofd, kun je erachter blijven zitten en ademen. Af en toe steekt hij zijn hand uit de waterval: heel grappig is dat. Het is een idyllisch zicht: de ondergaande zon tussen de teakbomen, de warme temperatuur, het verfrissende water, de natuur..... meer moet dat niet zijn, niets kan tikken aan deze heerlijke badkamer!!!

Als Sofietje en Pietje genoeg gewassen zijn in de junglejacuzzi, gaan we Heidie weer opzoeken, die achter de non de was aan het doen is in twee emmers. Ik span een wasdraad tussen drie teakbomen, en hang de was van vier dagen op. Barbara en Hanne maken een speciaal eitje voor Pietje en Sofietje (het best te vergelijken met verloren brood in stukjes) Naas gaat ondertussen Kao Put halen in de winkeltjes: dat is gebakken rijst met verse koriander en komkommer. Op het grote bed in de non eten we de kao put in isomo bakjes op. Daarna ga ik zitten computeren terwijl het zweet langs mijn voorhoofd drupt. De 'groten' zitten gezellig op het grote bed en Barbara en Naas bewijzen dat ze onze emails heel grondig gelezen hebben! Ze weten tot in de details wat er in de afgelopen maanden gebeurd is bij ons (voor zover we dat natuurlijk geschreven hebben). Dan luisteren we nog eens naar de cassette die tante Jo en tante Sien en emi en epi voor hen ingesproken hebben. Ondertussen eten we een Thais yoghurtje.

Hanne zit hier voor mij met de oranje lange stoffen broek van Barbara aan. Aan haar linkerhand zit Naas en rechts Barbara. Zij beweren niet te zweten. Heidie en ik zitten tegenover hen en lekken van het zweet. 't Zal de leeftijd zijn, zeggen we. De nonbewoners maken plannen wat ze allemaal gaan doen om al de wilde weldoeners te bedanken. België wordt een beetje geïdealiseerd. Barbara zei o.a. dat ze veel liever naar school zou gaan! Onvoorstelbaar voor ons!

Woensdag 13 februari

In het park is er een papiervreter die heel de tijd 'OK' zegt. Hij doet mij denken aan de dikke eftelingbewoner die 'dank u' zegt, als je papier in zijn mond stopt. Toch is het hier één of ander dier! Piet maakt heel de ontbijttafel klaar op de lage tafel. Terwijl we zitten te ontbijten komt een Thaise filmploeg vragen of ze voor een documentaire een opname mogen maken van de non en van de reis. Koen vertelt voor de camera over de reis en hij zegt dat de Thaise mensen extreem vriendelijk zijn. En ook dat hij het zou appreciëren als ze zouden vermelden dat ze de ambassadeurs van Brugge 2000 zijn. De ploeg filmt ook Sofietje, die werkelijk de mascotte van de reis is, en klimt op het dak, om Hanne en Barbara in hun bed te filmen. Ik weet niet of die opnames gelukt zullen zijn, wegens groot protest van de vrouwelijke jeugd.

Heidie doet nog een was en hangt ze uit in de non, zodat ze kan drogen terwijl we rijden. Piet en Sofie ontdekken een 'bron' onder de non er is een lek in de waterleiding, en er stroomt veel water uit; Piet vult er een fles mee en test uit wat spinnen doen als ze met water besprenkeld worden.

We nemen dezelfde weg die we gisterenavond namen, maar nu in omgekeerde richting. Aan het station van Nam Tok kopen we enkele broden, en doordat we zes broodzakken inleveren, krijgen we een brood gratis!

De weg gaat verder langs de 3457. Die loopt ten zuiden van het Chaloem Rattanakosin nationaal park. Dat bevindt zich aan een stuwmeer op de Mae Nam Khwae Yai rivier. Rond de middag komen we voorbij aan een olifantenfarm. Koen had al lang beloofd aan de kinderen, dat ze eens een olifantenritje zouden mogen maken, en we besluiten dat we deze speciale gebeurtenis willen geschonken krijgen door tante Jo. Eerst parkeren we de non gewoon op de parking bij de farm. We gaan een ijsje eten. Sofie maakt de mensen wijs dat ze 'Oliekitkat' heet, en ze geloven het allemaal en spreken haar allemaal aan met Oliekitkat. Dan zet Naas, met behulp van een omstaander de tafel buiten op voor de 'runch'. Iedereen staat ons aan te staren, terwijl we de tafel dekken; Gelukkig gaan de meesten weg, als we beginnen te eten. Een gewone picknick houden is hier alsof je een theaterstuk opvoert, met veel toeschouwers.

Na de lunch gaan we met vier olifanten op stap: Eerst mogen Naas en ik nog een slang rond onze nek leggen. Er is een 'aanlegsteiger' of een 'olifantenperron' waar je op moet stappen, want een olifant is erg hoog. De 'driver' zit gewoon achter zijn oren, en op zijn rug liggen er een soort juten zakken waarop dan een dubbel zeteltje staat in bamboe. Naas en ik stijgen op de eerste olifant, Hanne en Barbara op de tweede, Koen en Sofie de derde en Heidie en Piet de laatste.. En daar gaan we dan : richting jungle. Op een olifant rijden is een schommelige bedoening: je wordt bij elke stap van links naar rechts geschud, en als je pas gegeten hebt, is dat voor sommigen wellicht niet bevorderlijk voor de spijsvertering, maar DeVaeremagen kunnen er wel tegen! We schommelen rustig verder, en gaan de berg op. Als de zon te fel schijnt, kun je een parasolletje openhouden boven je hoofd. Boven op de heuvel mag Naas 'het roer overnemen': onze driver stapt af langs de poot van onze olifant, en Naas neemt plaats achter de oren. Olifantenhaar stekt, zegt Naas. Onze driver loopt voor ons en geeft aanwijzingen in het Thais aan zijn rijdier. Het eerste half uur gaan we op exploratie aan de linkerkant van de hoofdweg, dan steken we de weg over, en gaan het park binnen: daar is een Karendorp, en Heidie en Piet hun driver stapt even af om goeiedag te gaan zeggen bij zijn vrouw, hij neemt ook wat quat, of wat het ook is aan rode kauwsubstantie in zijn mond.

De Karenhuisjes zijn heel net, en we zien mensen op de veranda zitten met baby's en er zijn ook kleuters die onder het huis in een hangmat aan het spelen zijn. Dan gaan we steil naar beneden naar de rivier (de Kwae) De olifanten stappen door het water en blijven tot aan hun ogen zo diep staan, terwijl wij er op ziten. Dan is er een betonnen 'weg' gemaakt, waar de olifanten weer naar boven kunnen stappen. Na hun bad in de rivier mogen ze een beetje eten bij het dorp, met hun slurf nemen ze een tak vast, en stoppen die in hun mond. Weer stapt de driver van Heidie en Piet even af. Ondertussen slaan wij een praatje over de ouderdom van onze olifanten. De onze (Naas en de mijne) is de oudste, hij is 45 jaar, die van Koen en Sofie is 35 en de twee andere zijn 2O. In het park hebben ze 15 olifanten, en binnenkort meer, want één (of twee, dat hebben we niet goed begrepen) is zwanger. Elke olifant heeft een soort bamboebelletjes aan die gezellig klepperen terwijl de olifant heen en weer schommelt.

Na een uur olifantenrit, gaan we weer naar het perron en mogen we afstappen. Omdat het heel erg warm is, drinken we een frisdrankje op de houten banken aan het olifantenperron en Barbara en Hanne slaan een praatje met de dochter van de eigenaar. Een andere Thaise jongen die ook Engels kan vraagt ons uit over vanalles; We tonen hen enkele Eurobiljetten en muntstukken en vergelijken het stuk van 10 baht met dat van 2 Euro, het is precies hetzelfde. Daarop schenkt de Thai ons zijn 10 bahtstuk, en wij schenken enkele Eurocenten.

Dan rijdt Koen de non tot bij de rivier en gaan we zwemmen, daar waar we zo-even met de olifanten een bad genomen hebben. Terwijl we samen met twee Karenmeisjes van 6 en van 8 zwemmen, komen er twee olifanten om gewassen te worden. We zitten dus letterlijk met twee olifanten in bad. Daarna speelt Heidie voor kapster en knipt Koens en Naas haar, terwijl ik op de IBook werk en Barbara en Hanne pannenkoekentaart maken onder het toeziend oog van de twee Karenmeisjes, en terwijl Sofietje naar haar cassetje met kinderliedjes luistert. Jan de mosselman en ikkeltje kramikkeltje in Thailand..

Ondertussen is er een autootje van River Kwai Canoe toegekomen en een mevrouw zet het eten klaar op het overdekt podiumpje naast de non. We zien de toeristen, (een Duits, een Engels, een Amerikaans en Nederlands koppel) die moeten eerst een olifant gaan wassen in de Kwai Yai river. Ze moeten met een zwemvest op de olifant klimmen, en sommige drivers laten hun olifant dan allerlei scheve posities aannemen in het water, zodat de toeristen er zouden in vallen. Met de Hollander lukt het bijna! De Thaise reisleidster vertelt ons dat ze eerst met de bus uit Kanchanaburi gekomen zijn, dat ze nu een olifant gaan wassen en daarna gaan eten onder het afdakje, daarna gaan ze een olifantritje maken in de jungle in de donkerte. Barbara en Koen probeerden naar de overkant van de rivier te zwemmen, maar dat is gewoon niet mogelijk wegens te breed en te snel stromend.

Ondertussen hebben we van de dochter van de baas van deze olifantenfarm een uitnodiging gekregen om Thais te gaan eten bij hen thuis: dat is gewoon in het huis aan de ingang van de farm. Eerst eten Piet en Sofie pannenkoekentaart op het matje voor de non. Piet mag kaarsjes uitblazen voor zijn verjaardag, maar omdat we de kaarsjes niet direct kunnen vinden, legt Heidie smarties boven op een suikerklontje, dat op zijn beurt boven op een verse luk ligt, en Piet moet proberen de smartie van het suikerklontje te blazen.

Als de pannenkoekentaart op is, gaan de kleintjes naar bed en blijft Heidie bij hen. Wij gaan mee met onze Thaise gids naar het huis om te gaan eten. We krijgen witte rijst, olifanteneieren, een lekkere groente, die alleen hier groeit en alleen in februari, een curry met no pork, we muslim, en voor dessert een zoete taart with no fat en vier rozijntjes op.

Het meisje dat ons bedient is 12 jaar en Karen. Ze woont dus in het Karendorp in het park, en waarschijnlijk werkt ze bij de Thai als 'bediende'. De reisleidster, de dochter van de baas en een Birmees, die vele talen spreekt, waaronder Urdu, Thais, Engels en Birmees, komen een praatje met ons slaan. We moeten erop letten gebroken Engels te spreken, want zodra we overgaan tot zinnen, begrijpen ze ons niet. Rond acht uur zeggen ze dat we nu wel moe zullen zijn, en dat we waarschijnlijk willen gaan slapen (waarschijnlijk omdat ze zelf willen gaan slapen) en we zeggen van ja.

In de pikkedonkerte stappen we onder de mooie sterrenhemel langs het Karendorp naar de non. De Karen zitten allemaal op hun veranda, met één kaarsje, of ze maken zich klaar om te gaan slapen. In één Karenhuis speelt een radio muziek.

Bij de non houdt Koen een diashow met de digitale foto's die we tot nu toe van onze reis maakten. Daarna werken broertje en zusje broederlijk naast elkaar aan de fylosofie 'nie normaal' over alle hulpgoederen die meegekomen zijn naar Bangkok en over de Belgen die niet weten hoe ze gedetailleerd over het dagelijks leven moeten schrijven.

Onder de mooie sterrenhemel, en met op de achtergrond het gekauw van olifanten (die heel de nacht door eten, en maar twee uur slaap nodig hebben), vallen we in slaap.

Donderdag 14 februari

De zon, de olifantendrijvers die hun olifanten toeroepen, en de wekkertjes die roepen dat het eten klaar is, wekken ons. Na het ontbijt gaan we zwemmen in de Kwae Yai, die nu heel laag staat, omdat er stroomopwaarts een dam is, en 's nachts nemen ze water af. Rond negen uur begint het waterpeil snel te stijgen, het water stroomt zo snel, dat je je nauwelijks staande kunt houden, als je zou omvallen, word je gewoon meegesleurd. Gelukkig is er waar wij zwemmen (met de olifanten) een soort inhammetje , waar er een strandje is, en waar het water niet snel stroomt. Heidie doet de was in twee emmers rivierwater, en Naas en ik spoelen de was op zijn Thais: gewoon ermee gaan zwemmen, totdat ze uitgespoeld is. Dan spannen we een wasdraad van de non naar een boom en hangen er de lakens aan.

Er komen nu af en toe toeristen op olifanten voorbij de non, en als er een olifant zonder toeristen passeert, mag Naas mee opstappen op de kop van de olifant om hem te gaan wassen in de rivier. Dit is zeker een extra feature voor Asia Adventures! Sofietje en Pietje zitten al heel de morgen met Hanne in het water. Barbara zit onder het afdakje op het platformpje een boek te lezen De temperatuur in de schaduw is hier heel goed te doen. Vergelijkbaar met een snikhete zomerdag in België. Als je in de zon staat echter, brandt die op je bolletje, daarom dragen de toeristen een pararsolletje!

Even later mag een babyolifant heel lang baden. Zijn driver blijft er netjes bij staan, tot baby zich genoeg gewenteld heeft. Dan toont hij dat baby goed gedresserd is: hij moet zijn poot voor ons opheffen, en ook een dansje maken! Dat kan baby allemaal tot grote tevredenheid en vreugde van onze babyvriendin Sofie.

Als de oudere jeugd onder groot protest en gezaag in de blakende zon de dakbakken opgeruimd heeft (ze beweren dat dit kinderarbeid is, en zijn vast van plan naar de kindertelefoon te bellen om over deze barbaarse kindermishandeling kond te doen) gaan ze zwemmen om af te koelen, ondertussen zitten de volwassenen in de non te lezen of op de computer te werken. Het is maar 37° warm binnen in de non, en daar zweet je nauwelijks van. Op het dak zal het wel in de 40 zijn, dus de jeugd heeft zijn rivierbad wel verdiend. Af en toe komen er toeristen op een raft voorbijgedreven.

Terwijl ik dit schrijf, zit Di (Dum Rong) naast mij. Dat is de Thaise man van 33 die hier net voor ons woont, en die hier heel de tijd met ons is komen babbelen. Tum Patcha Ree (haar nickname is No (rat)) is nu aan het koken. Haar familienaam is Long Sakul. Haar zuster heet Patcha Rin Long Sakul. Deze namen werden mij gedicteerd door Di. Spelling is niet vanzelfsprekend, en ook de uitspraak van de klanken komt niet echt overeen met wat Europeanen denken te horen, maar met wat trial en error, komen de namen heel op het scherm.

Als we helemaal opgekraamd hebben, rijden we naar de office, vooraan in het park, omdat Patch Rin nog een foto van de family wil maken. We vragen of we er ook kunnen eten, en dank zij de Birmese tolk, die voor de multilinguale public relations zorgt, kook de zus Patcha Rin voor ons alleen. We moeten alleen 20 minuten wachten tot de rijst gaar is. De Birmees schenkt ons Birmese citroensnoepjes in een potje. We krijgen gratis een ijsje aangeboden. Ondertussen worden de staatsiefoto's gemaakt voor de non. Voor de non met de family, voor de non met No, voor de non met Patche Rin, de pater familias en nog enkele kinderen, nog eens voor de non met Hanne en Barbara, en zo gaat dat maar door. Di heeft toch een digitale camera, dus het steekt niet op een foto.

Het eten is weer erg lekker: witte rijst met gemengde groenten die geroerbakt zijn: we herkennen boontjes, ui, tomaat, bamboescheuten, en ook weer de fameuze olifanteneieren. Sofie wil nog een witte cornetto, dus ik trakteer alle kinderen en mezelf met Heidies geld.

Dan is het tijd om te vertrekken, het is ondertussen al na drie uur. We rijden richting Bo Phloi, dat is een stadje waar er een saffiermijn zou moeten zijn. En ja, we komen eerst aan een lokale markt, en dan aan een poort, waar Sapphire mine op staat. Eigenlijk zitten er alleen stenensorteerder aan de ingang: allemaal kleine afdakjes waar mensen onder zitten op een rieten mat, en ze sorteren de afvalstenen volgens grootte en kleur. Als we verder wandelen komen we bij een lopende band onder een hangar, waar het 'echte werk' gebeurt door vrouwen in roze schorten, er is een bewaker in uniform en met een geweer, die ons heel vriendelijk verbiedt nog verder te stappen.

Dus keren we onverrrichter zake naar de non en rijden verder tot in Bo Phloi city center. Zonder woorden koopt Koen er cola, bier en batterijen bij een Thaise oudere dame, en Hanne en B arbara en ik kopen Thaise stoffen en monikkenonderbroeken in een 'alles voor monnikenwinkel'. De grootmoeder en de moeder roepen er de dochter van een jaar of 14 bij om ons uit te leggen hoeveel alles kost. Ze schrijft de prijs gewoon op, en wij zeggen telkens dat het goed is, en ze giechelen zich te pletter.

Op de weg naar U Thong zien we uitgedroogde rijstveldjes waar koeien in grazen. Sommige huizen langs de weg (er zijn er niet veel) zijn in steen, sommige hebben golfplaten daken, en sommige hebben nog echte rieten daken. Dat zijn de houtskool'fabrieken' : naast het huis is er een aarden oventje waar rook uit komt en het ruikt er naar verbrand hout. In houten gevlochten manden die op hun kop staan, zitten de vechthanen. Soms is er een houten 'kraal' met enkele koeien in. Altijd is er een platform dat overdekt is, en waar ze op zitten of liggen.

Even verder ziet Heidie een wat: we rijden er binnen, en we mogen van de eerste monnik die we zien meteen hier slapen. Koen parkeert de non onder een hele grote boom naast de eetzaal van de monniken. Sofie en Piet krijgen te eten, Naas en ik zetten de daktenten (alleen muskietennetten) op, Koen leest een boekje onder de boom, Naas gaat om elektriciteit. De monniken tonen me waar het douchehokje is, Heidie doucht Sofie en Piet in het monnikendouchehokje, en ik werk op de computer. Dat is zo ongeveer onze Thaise avond.

De monniken hebben de aarde naast hun verblijf heel mooi geveegd, er is een nieuwe tempel in aanbouw, en twee monniken zijn aan het lassen. deze mensen zijn echt heel gastvrij. Terwijl ik dit hier zit te schrijven, kijk ik naar buiten, en opeens is het helemaal donker. Dat gaat hier erg snel. Tijdens het eten doen we een experiment. Buiten is het 36,7 graden en binnen proberen we het frisser te krijgen met de airco. We doen alle ramen en deuren toe en houden nauwlettend de temperatuur in de gaten.

Uitkomst: experiment MISLUKT; na het eten was het in de non 34 graden terwijl het buiten slechts 33 graden was. Vlug de vensters en deuren weer open dus.

vrijdag 15 februari :

gelukkige verjaardag , Rijn! en Happy Valentine!

De monniken van Huaykrajao hoeven blijkbaar maar om 7 uur op te staan, want dan horen we door de luidsprekers de religieuze recitaties. Deze monnik is veel minder dromerig en poëtisch dan de andere! Hij klinkt aggressiever. Het gebed wordt gevolgd door een uitzending van de radio. Tegen acht uur horen we allerlei brommertjes voorbijkomen: het zijn ouders die hun kinderen naar school brengen: naast de wat is een lagere en een middelbare school en in de wat ook een kleuterschooltje. De kleutertjes zitten soms met zijn drieën vooraan op de benzinetank van de motor, terwijl mama rijdt. De lagereschoolkinderen komen ook met de fiets. Sommige meisjes hebben een blauwe rok en een witte bloes aan, de jongens dragen een lichtbruine bermuda en een witte bloes en sommigen hebben een zwarte joggingbroek en een geel voetbalshirt aan.

Na het ontbijt gaat Sofie naar de kleuterschool . Zij zit samen met de Thaise kindjes op de schommel terwijl de drie juffrouwen toekijken vanop een tafeltje. Piet en ik gaan verder op exploratie naar de lagere en de middelbare, waar de school net begonnen is. De leerlingen gaan in een rij vanop het centrale veld rond de Thaise vlag naar hun respectievelijke schoolgebouw. Sommige klassen zijn op het gelijkvloers, sommige boven. Daar kom je via een open balkon. Als Piet en ik bij de school komen, lopen alle leerlingen uit hun klas, om naar ons te kijken; In de lagere school staat heel het balkon vol met kinderen die ons aanstaren. Jammer dat we de kieken niet mee hebben, he, zegt Piet.

Dus, we gaan de kieken halen in de non, en herhalen ons bezoek. Als we bij de lagere school gekomen zijn, waar een klas net de krant aan het lezen is, komt er een lerares naar buiten, ze vraag me of ik tijd heb, zodat ze me de school kan tonen. Natuurlijk heb ik tijd. De lerares zegt iets tegen de kinderen, en komt met ons mee naar de middelbare school, het volgende gebouw rond het veld. Vier jongens in uniform en vier meisjes zijn met hun leraar 'brick' cement en zand en een tuinslang aan het vervoeren , Ze moeten een cementen zitbank maken rond een aantal bomen op de speelplaats. Ze hebben hun mooie uniformkleren aan en moeten met water, zand en cement werken. Toch blijven de kleren onberispelijk schoon.

Samen met de lerares- directrice? gaan Piet en ik naar boven in het gebouw van de middelbare school. Halverwege de stenen trap staat een schoenenrek, maar wij mogen onze schoenen aanhouden. We gaan binnen in klas 1. 16 leerlingen tussen 13 en 15 jaar zitten op de grond in hun klaslokaal in hun turnpak (dat geel met zwart dus)suiker te mengen met voedselkleurstof. Die doen ze dan in glazen flesjes. Piet en ik zetten ons ook op de grond. Piet mag meedoen, maar hij wil niet; De leerlingen hebben net een uur 'free subject' - keuzevak dus, of een soort manuele expressie. De lerares-directrice vraagt of ik les Engels wil geven, want ik heb haar verteld dat ik ook lerares ben.

Dat wil ik natuurlijk wel. Als de drie groepjes klaar zijn met hun suikerflesjes, moeten ze eerst opruimen en vegen en dan zetten ze zich allemaal op de grond in het midden van de klas. Ik begin: My name is Hilde, en zij zeggen dat na. Dan zeg ik 'I come from Belgium, Belgium is in Europe. My city is Bruges. En omdat ze dat eigenlijk niet echt begrijpen, begin ik op het bord te schrijven. Zij moeten dan lezen wat ik geschreven heb. Dat is niet zo vanzelfsprekend. Ze kunnen het niet allemaal ! En dat België bij de zee ligt, en dat ze daar drie talen spreken, is nog raarder. Gelukkig kent de lerares-directrice goed genoeg Engels om alles te vertalen.

Enkele haantje-de-voorsten snappen het wel, en als ik zeg dat zij mogen vragen wat ze willen, willen ze weten over mijn familie. Dus leg ik uit hoe ik in Thailand gekomen ben, en dat mijn broer op reis is met zijn familie. Als ik de namen van de kinderen op het bord schrijf, vinden ze dat heel grappig, blijkbaar klinken die namen heel raar voor hen.

Over 'my daughter' moet ik ook vertellen. Dat ze een bril heeft, dat ze 16 is, dat ze bruin lang haar heeft, en dat ze geen boyfriend heeft: Dat laatste heeft het meest succes.

De 'directrice' stuurt twee leerlingen naar beneden om frisse drankjes voor Piet en voor mij. Die staan eerst koud te wezen op de lessenaar van de lerares. De klas is fris, want er zijn geen ramen, maar een soort houten luiken, die allemaal schuin open staan, om de wind door te laten. Ook de deur blijft openstaan.

Dan vraagt een leerling mij of ik Thais kan lezen. Ik zeg dat ik dat niet kan, en dat ik het heel moeilijk vind; Ik vraag wie het mij wil leren. Twee jongens komen naar het bord en leren me het woord voor 'beautiful' en het woord voor 'eat' in het Thais te schrijven. Niet makkelijk: het is niet zomaar gelijk naar welke kant je de krulletjes trekt. Als ik het woord dan nog verkeerd uitspreek, begint heel de klas hartelijk te lachen, natuurlijk.

Om tien uur begint de klok boven het bord een digitaal liedje te zingen. De les is gedaan. De nieuwe leerlingen staan al in het deurgat te wachten en luisteren ook naar en lachen ook met de Europese Engelse les. Ik krijg mijn drankje, het is coconut juice. Piet wil het liever niet, dus de lerares 'free subject' krijgt het andere glas. Ik bedank de klas en zij bedanken mij, en ga terug naar de non.

De anderen hebben ondertussen alles opgeruimd, en we zijn haast vertrekkensklaar. De hele klas komt nog naar de non en we wisselen adressen uit; De haantje-de-v oorsten heten Mo, Jakkirt, en het slimste meisje van de klas heet Aom, of officieel Wannisa Pokramchiak. We vragen hoe de school heet, maar ze kunnen daar niet op antwoorden. Maar even later komen ze terug met een stukje schoolschrift, waar op staat: ANUBAL HUAYKRAJAO.Wannisa schrijft haar adres voor ons op: 247/1b. Als we vragen: city? Antwoordt ze Thailand!

Om elf uur ongeveer vertrekken we dan eindelijk. We rijden naar U-Thong, en van daar naar Suphan Buri. De driver doet een crew alert: Tesco Lotus en internetcafé zoeken. In het centrum vinden we een 7 Eleven, waar we weer een gratis brood krijgen. We vragen de weg naar de Tesco Lotus. Na een paar pogingen vinden we eindelijk een intellectueel die een beetje Engels kent. Naar links op de hoofdweg, en ja, daar is ie, De tesco Lotuswinkel. Dat wordt op grote tevredenheid van vooral Heidie begroet. De maandelijkse inkoop kan beginnen. Eerst gaan we boven eten (met de roltrap) Daar zijn wel 15 kraampjes die Thais voedsel aanbieden. We lopen erlangs en keuren het voedsel. De oppertoerist en Naas kiezen het tweede kraampj,e. Daar bestellen we een noedelsoepje. Eerst doen ze met een grote pollepel water in hun wokpan. Als dat kookt, doen ze er een bord vol groenten, vlees en garnalen bij. Ook veel citroensap. Zo een soepje is erg maagvullend en smaakt naar citroengras en citroen, een soort zuur soepje dus, maar lekker. De kleintjes eten frietjes van de KFC en witte rijst.

Daarna beginnen we met de inkopen beneden. Na een tijdje ontdekt Koen dat er hier internet is. Koen en ik gaan naar de non en hij zet de files op diskette. Dan sturen we het dagboek naar België en ik stuur een mail naar Thomas, Emma, Jakob en emi en epi. Het internet is nogal traag, dus na drie kwartier geef ik het op en mag Piet naar de site van Amul surfen. In de winkel beneden ontmoet ik Hanne en Sofie (in haar autootje, zie foto's Thailand) Hanne is de Tesco leeg aan het kopen. Koen ontvangt nog zijn emails, en er is al een mail van Thomas bij.

De afspraak is om 4 uur bij de non. Iedereen is er, behalve Piet. Mister truck stuurt zijn tweevoudige hulptroepen weer de winkel in. Piet was zoek, en stond al bij een Thaise Tesco Lotusmeneer. Wij hebben een volledige kar vol plastieken Tescozakken gekocht!

Op de snelweg naar Bangkok gaat het vlug vooruit, en net voor zonsondergang rijden we Ayutthaya binnen. Bij de Wat Na Phra Men aan de Mae Nam Lopburi rivier, zoeken we een slaapplaats. Het mag meteen. We staan weer onder een hele grote boom en de monnik van dienst vertelt ons in het tamelijk goed Thengels dat het hier in Ayutthaya en in Bangkok en in Lopburi niet gevaarlijk is omdat er hier veel politie is, dat het ook in Kanchanaburi niet gevaarlijk is omdat er daar veel soldaten zijn, maar in Chiang Mai is er weinig politie, dus het is gevaarlijk. We mogen niet helemaal onder de boom staan van hem, want, semi-intellectueel zijnde, heeft hij geleerd dat bomen 's nachts oxygen nemen en carbon oxyde afgeven, en dat is volgens hem niet gezond; Hij doet de non vijf meter naar voor rijden.

Als Pietje en Sofietje in bed zitten en wij avondeten gegeten hebben, komt de monnik-intellectueel nog met "banana", een soort lekkernij met banaan, die in bananebladeren gewikkeld is. Hij vraagt of we een song willen singen voor hem. Maar hij mag de meisjes niet aanraken, zegt hij, want 'he monk'. 'No touch woman.'

In het gesprek tussen hem en mij (ik zit in het deurgat van de non, hij zit op de stenen bankjes voor de non)meen ik te verstaan dat hij al van zijn twintig jaar monnik is en nu 28 jaar is. Zijn moeder is ziek en zijn vader is dood in de oorlog in Vietnam. Hij reed vroeger met de bus en met de motorcycle en heeft dan zijn been en heup gebroken, en is dan monnik geworden. Hij eet 's morgens rijst en 's middags ook, maar 's avonds niet, want anders krijgt hij natte dromen! De nonnen wonen rechts en de monniken voor ons en we mogen daar vanavond niet komen: you no go! Chinese monniken mogen wel vrouwen aanraken en dragen een onderbroek. Thaise monniken dragen geen onderbroek!

Om negen uur wordt hij geroepen door zijn medemonniken. Nu hebben we eindelijk tijd voor meer privéfamiliegebabbel.

Zaterdag 16 februari

Onder de grote boom is het lang schaduw, dus we staan laat op. De luidprekerwekkers van de monniken zijn slechts in de verte te horen. De papiervreter leeft hier ook, maar hier zegt hij eerder 'ketchup, ketchup'. Heidie is al vroeg op en doet de was bij het monnikenverblijf.Daarna helpt de 'geile' monnik haar een wasdraad spannen naast het kerkhof en hij geeft advies over wat ze waar moet hangen! De T-shirts bovenaan en de broeken onderdaan, en 'this baby underwear?'

We ontbijten in de non en maken ons dan klaar voor een stadsexploratie. Omdat we eerst naar de post willen, en omdat de post een kilometer verderop is, en omdat het al behoorlijk warm is, nemen we een tuktuk voor 40 baht naar de post. Daar kopen we een heleboel postzegels en bellen Heidie en Koen naar Pitou.

Te voet wandelen we langs de Thanon U Thong en bewonderen de vele volle en eigenlijk van buiten vuile winkeltjes. Koen ziet een bord, dat zegt dat de Jamboree van de scouts 2003 hier in Ayutthaya is. Ze zullen zweten! De tweede zijstraat heet Thanon Naresuan. Daar is er weer een 'donkere markt'. Daar kopen we allerlei 'souvenirs' om morgen mee te nemen naar België. En .... o wonder.... Naas ontdekt een McDonalds. De oppertoerist moet haar goedkeuring geven, om daar te gaan eten. Het is voor de nonbewoners al zo lang geleden, ik kan toch geen neen zeggen!

Na het eten vinden we een boekwinkel met Harry Potterschriften. En dan wandelen we verder naar de Wat Mahathat: dat is een ruine van een wat die in een park ligt. Heel Ayutthaya is vol met ruines. Het was een hele mooie stad, de hoofdstad van Siam, die verwoest is door de Birmezen. Alle Europese bezoekers tijdens de 17e eeuw vonden het de mooiste stad van Siam. En inderdaad, met veel fantasie kun je zien hoe weelderig en hoe mooi deze stad, die tussen drie rivieren ligt, en dus van structuur een beetje op Brugge lijkt, maar dan in het vierkant.

Als we wat rond de Watruïnes uit de 14e eeuw gewandeld hebben, gaan we wat uitrusten en drinken bij de stalletjes die hier voor de toeristen staan, en Hanne koopt een zijden broekrok. Een mevrouw in een tuktuk brengt ons naar het koninklijk paleis. Daar bezoeken we eerst de tempel.We leren een nieuwe 'bidtechniek': je knielt neer voor de boeddha en daar staat een rond doosje met stokjes in. Je neemt dat doosje tussen je handen en schudt ermee totdat er een stokje uitvalt. Daarop staat dan een 'lucky number'. Sofie wil alles uitproberen. En het is zij die telkens zegt: gaan we nog een keer bidden? Ze knielt neer, vouwt haar handjes en buigt, net zoals de Thai.

Naast deze tempels is het nog meer toeristisch: een hele rij kraampjes, die er alleen voor de toeristen zijn: Hanne koopt weer een zijden broekrok en de mevrouw van de winkel spreekt een paar woorden Nederlands: mooi, broek, rok, mama.... We vragen hoe ze die woordenschat kent: van de Nederlandse toeristen!

De tuktuk naar de Wat Phra Meru, waar onze non staat, kost slechts 30 baht, want het is niet ver. Koen kan in het Thais tellen, en dat vinden de tuktukdrivers heel vermakelijk en sympathiek.

We bezoeken nog de tempel van de Wat, die een heel mooi houten plafond heeft, en is niet vernield door de Birmezen. Tijdens de Birmese invasie werd van hieruit met een kanon op het paleis geschoten. Het kanon explodeerde en de koning werd fataal gewond. Zo eindigde de ondergang van Ayutthaya.

Aan onze wat is er ook een chedi die helemaal overwoekerd is door een boom:hij staat er eigenlijk boven op! Zo zie je hoe de jungle deze stad helemaal ingepalmd had. Rond deze tempel hebben de monniken een prachtige tuin aangelegd met een fantastisch grasveld, nette boompjes en een vijvertje met namaakgrot. Ook onze 'geile' monnik werkt daaraan. Ze hebben er werkelijk een dagtaak aan om het zo goed te verzorgen.

Dan volgt de langverwachte gebeurtenis: de buitenbakken worden geopend. Hanne en ik vullen twee rugzakken met ons gerief, kadootjes en gerief van de nonbewoners, dat al mee mag naar België. Heidie en Koen ruimen de non binnen op, sommige dingen worden nu in de buitenbakken gestopt, en de twee lades die ze voor Hanne en voor mij leeggemaakt hadden, worden weer gevuld. Dan spreken Sofie en Piet de cassette voor emi, epi en tante Sien en tante Jo in.

Hanne en ik plengen hier het laatste avondlijke zweet, want zweten doe je nog steeds, het koelt eigenlijk pas rond tien uur 's avonds af. Dan is het net goed warm, om zonder laken te kunnen slapen. Eventjes later neem je dan je laken op je, en soms heb je tegen de ochtend nog een dun fleecedekentje nodig. Maar 's morgens word je dan weer van de warmte van de zon wakker.

Morgen zullen wij opstaan, ontbijten, de daktenten opruimen, alles schudproof verpakken en afsluiten, en allemaal naar het vliegveld van Bangkok rijden. Daar zullen Hanne en ik met spijt in het hart afscheid nemen van het leven in de non en een reis door Azië. Net nu we helemaal ingeleefd zijn, de regels, de gewoontes en het vocabularium kennen, de ongeziene kanten van de non ontdekt hebben, en het nonleven ervaren hebben in zijn facetten.

De nonbewoners zullen naar ons vliegtuig zwaaien en verderreizen naar Pattaya, naar Pitou. Barbara hoopt daar een jeugdig publiek te vinden strandleven en een nieuw badpak. Een dagboek in de toekomst schrijven is leuk, maar niet erg betrouwbaar. Daarom neem ik nu ook officieel afscheid van het officieel dagboek van iti en wens aan de reizigers door Azië een hele mooie verdere reis toe. Dank je wel, nonbewoners, dat we mee mochten!!!